beslissing
________________________________________________________________________
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer: 200.122.976/01 GDW
zaaknummer: 200.126.092/01 GDW
zaaknummer kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam: 832.2012
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 20 augustus 2013
[gerechtsdeurwaarder],
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
gemachtigde:
mr. J.D. Vlastuin, advocaat te Veenendaal,
APPELLANT,
[klager],
wonend te [plaats],
GEÏNTIMEERDE,
[klager],
wonend te [plaats],
APPELLANT,
[gerechtsdeurwaarder],
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
gemachtigde:
mr. J.D. Vlastuin, advocaat te Veenendaal,
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1 Van de zijde van de eerste appellant, verder te noemen de gerechtsdeurwaarder, is bij een op 1 maart 2013 ter griffie ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 29 januari 2013, waarbij het verzet van de eerste geïntimeerde, hierna: klager, tegen de beslissing van de voorzitter van de kamer van 2 oktober 2012 gegrond is verklaard en de door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht alsnog gegrond is verklaard en aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping is opgelegd. Klager heeft een verweerschrift ingediend, ter griffie ontvangen op 29 april 2013.
1.2 Van de zijde van klager is bij een op 1 maart 2013 ter griffie ingekomen verzoekschrift eveneens hoger beroep ingesteld tegen voormelde beslissing van de kamer. De gerechtsdeurwaarder heeft een verweerschrift ingediend, ter griffie ontvangen op 17 mei 2013.
1.3 De zaken zijn gezamenlijk behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 6 juni 2013. Klager, de gerechtsdeurwaarder en de gemachtigde zijn verschenen. Zij hebben allen het woord gevoerd; klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beschikking heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat. De gerechtsdeurwaarder behandelt op zijn kantoor twee dossiers waarin klager de schuldenaar is. Eén opdrachtgever is de Rabobank (dossier 673373), de andere een advocatenkantoor (dossier 577529). De klacht van klager heeft betrekking op de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder deze dossiers behandelt.
4. Het standpunt van klager
Klager heeft in zijn oorspronkelijke klacht van 23 juni 2012 aan de kamer voor gerechtsdeurwaarders verzocht om een accountantsonderzoek in te stellen naar de derdenrekening van de gerechtsdeurwaarder. Daarbij heeft klager de volgende klachtonderdelen vermeld:
a. na aflossingen en inhoudingen is een bedrag van € 2.189,40 “spoorloos”;
b. de gerechtsdeurwaarder weigert om hem specificaties te verstrekken;
c. de gerechtsdeurwaarder heeft afdrachten van de fiscus niet gecorrigeerd;
d. de gerechtsdeurwaarder heeft toegezegd dat eind januari 2012 de door GGN ingehouden bedragen op de derdenrekening zouden zijn gestort;
e. er is geen rekening gehouden met negen rechtstreekse betalingen van € 50,- van klager;
f. de inhoudingen via de SVB zijn niet juist verantwoord;
g. de invorderingskosten moeten worden aangepast conform Europese richtlijn 2000/35;
h. de renteberekening is niet juist, want er dient wettelijke rente te worden berekend en niet 12% per jaar.
5. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de stellingen van klager gemotiveerd betwist. Voor zover van belang zal hierna op dat verweer worden ingegaan.
6. De beoordeling
6.1 Van het niet verstrekken van specificaties is in deze zaak geen sprake. Uit de door klager overgelegde stukken blijkt dat aan klager op zijn verzoek op 23 augustus 2010, 6 juli 2011, 2 januari 2012, 7 juni 2012 en 7 augustus 2012 specificaties en overzichten van de kosten en betalingen in de dossiers zijn toegezonden. Uit die specificaties is naar het oordeel van het hof voldoende af te leiden welke betalingen door of namens klager zijn gedaan en tevens welke kosten waren gemaakt. Klachtonderdeel b is daarom ongegrond.
6.2 Artikel 10 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder nauwgezet en zorgvuldig handelt in financiële aangelegenheden. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat er in zijn specificaties van 7 juni en 10 augustus 2012 fouten staan, die te wijten zouden zijn aan het destijds door hem gebruikte softwarepakket. Wat daar ook van zij, die fouten komen voor zijn rekening.
De gerechtsdeurwaarder heeft door een rekenfout € 149,13 ten onrechte niet in mindering gebracht op de openstaande vordering van Rabobank. In het dossier van het advocatenkantoor heeft hij ten onrechte € 87,31 btw over verdeelkosten aan klager doorberekend, terwijl dit niet had gemoeten.
Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 100,- abusievelijk op de dossiers van klager afgeboekt, terwijl dit bedrag voor een andere debiteur bestemd was.
De gerechtsdeurwaarder heeft hiermee voormelde gedragsregel geschonden. Klachtonderdeel a is daarom gegrond, voorzover het deze bedragen betreft.
6.3 De belastingdienst heeft op 26 september 2008 aan klager laten weten dat een bedrag van € 525,- aan hem zou worden uitbetaald of zou worden verrekend. Die mededeling ontving klager ook in het volgende jaar van de belastingdienst en wel op 20 maart 2009. Toen werd vermeld dat een bedrag van € 937,- zou worden verrekend. De gerechtsdeurwaarder heeft verklaard dat hij deze bedragen van de fiscus heeft ontvangen, maar dat er geen dossiernummer bij werd vermeld. De bedragen zijn toen op het dossier van de Rabobank geboekt. Dat is nadien gecorrigeerd. Uit de specificaties van de gerechtsdeurwaarder is af te leiden dat voormelde bedragen in de verdeelsleutel 47,1% / 52,9% op beide dossiers zijn afgeboekt.
6.4 De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn specificaties vermeld dat de door GGN ontvangen bedragen van respectievelijk € 1.177,08 en € 909,25 (zoals klager terecht stelt) zijn verminderd met de door GGN in rekening gebrachte kosten van € 459,90, respectievelijk € 433,34. Het restant is door GGN afgedragen aan de gerechtsdeurwaarder
6.5 Uit de specificaties volgt verder dat de gerechtsdeurwaarder de inhoudingen als gevolg van het beslag onder de Sociale Verzekeringsbank op de AOW-uitkering van in totaal € 901,15 in 2012 over beide dossiers heeft verdeeld en afgeboekt.
6.6 Klager heeft twee maal een extra aflossing van € 50,- verricht voor het dossier Rabobank en zeven maal € 50,- voor het dossier advocatenmaatschap. Uit de specificaties van de gerechtsdeurwaarder blijkt dat al deze bedragen op de juiste wijze en op het juiste dossier zijn geboekt en verwerkt in de administratie.
6.7 Gelet op wat onder 6.3 t/m 6.6 is overwogen, zijn de klachtonderdelen c., d., e. en f. ongegrond.
6.8 Het gaat in deze zaak om de executie van twee vonnissen. In die vonnissen zijn door de rechter invorderingskosten toegewezen. In het vonnis van Rabobank tegen klager is tevens de wettelijke rente toegewezen en in het vonnis van de advocatenmaatschap een rente van 12% per jaar. De gerechtsdeurwaarder dient het vonnis als uitgangspunt te nemen zoals hij heeft gedaan en het is niet aan hem te toetsen of de rechterlijke beslissing juist is. Indien klager meent dat het vonnis onjuistheden bevat, dient hij de executant aan te spreken en niet de gerechtsdeurwaarder. Klachtonderdelen g. en h. zijn daarom eveneens ongegrond.
6.9 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij klager voorafgaand aan de tuchtrechtelijke procedure heeft uitgenodigd om samen met hem hun berekeningen na te lopen en te vergelijken. Ook bij zijn verweerschrift van 10 augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de klager verzocht om op zijn kantoor of op een andere locatie een en ander toe te lichten en de gegevens onderling te vergelijken. De gerechtsdeurwaarder heeft daarbij aangeboden om bij klager thuis te komen, indien het voor klager lastig zou zijn om naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarder af te reizen
De Kamer heeft in de beslissing waarvan beroep als grond voor de op te leggen maatregel overwogen dat de gerechtsdeurwaarder een afspraak om met klager persoonlijk de zaken post voor post door te nemen heeft afgezegd. Die overweging is gebaseerd op een schriftelijke mededeling van klager van 21 december 2012 aan de Kamer. De gerechtsdeurwaarder is door de Kamer niet meer in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren. Terecht heeft de gerechtsdeurwaarder er in hoger beroep bezwaar tegen gemaakt dat de Kamer desondanks de mededeling van klager als uitgangspunt heeft genomen.
Ook nadat de klacht was ingediend heeft de gerechtsdeurwaarder, zo voert hij aan, nog enkele malen aangeboden om met klager om de tafel te gaan en daarbij de dossiers door te nemen (op 7 augustus 2012 en 17 september 2012). Het was echter telkens klager, die niet wenste mee te werken aan een dergelijke afspraak.
Uiteindelijk heeft de gerechtsdeurwaarder na de zitting bij de Kamer aan klager aangeboden de zaken op 18 december 2012 met klager te bespreken. Die afspraak is door klager niet geaccepteerd, omdat hij dat te laat vond in verband met een door hem op te stellen reactie aan de Kamer. Dat blijkt uit een e-mailbericht van 11 december 2012, dat klager in zijn brief van 21 december 2012 evenwel niet aan de Kamer heeft toegezonden.
6.10 Klachtonderdeel a is slechts voor een deel gegrond. Het overgrote deel van de klachten is echter ongegrond. Daarin en in de getoonde bereidheid van de gerechtsdeurwaarder om met klager persoonlijk de zaken te bespreken om zijn klacht af te handelen, ziet het hof aanleiding om geen maatregel op te leggen.
6.11 Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.12 Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
- vernietigt de bestreden beslissing;
- verklaart klachtonderdeel a. gedeeltelijk gegrond;
- verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond;
- ziet af van het opleggen van een maatregel.
Deze beslissing is gegeven door mrs. L.J. Saarloos, A.M.A. Verscheure en J.C.W. Rang en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 20 augustus 2013 door de rolraadsheer.
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4
Beslissing van 29 januari 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 2 oktober 2012 met nummer 539.2012 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 832.2012 ingesteld door:
[klager],
wonende te [plaats],
klager,
[gerechtsdeurwaarder],
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
beklaagde.