ECLI:NL:GHAMS:2013:2966

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2013
Publicatiedatum
17 september 2013
Zaaknummer
200.122.976/01 GDW en 200.126.092/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klachten over gerechtsdeurwaarder inzake onjuiste verantwoording van betalingen en incassokosten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over klachten die door een klager waren ingediend tegen een gerechtsdeurwaarder. De klachten betroffen onder andere verdwenen bedragen, het niet verstrekken van specificaties, onjuiste verantwoording van betalingen, ten onrechte berekende incassokosten en een onjuiste renteberekening. Het hof heeft vastgesteld dat de meeste klachtonderdelen ongegrond zijn, met uitzondering van een deel van klachtonderdeel a, dat gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De gerechtsdeurwaarder had erkend dat er fouten waren gemaakt in de specificaties, maar het hof oordeelde dat de gerechtsdeurwaarder voldoende bereidheid had getoond om de klachten met de klager te bespreken. Hierdoor werd besloten om geen maatregel op te leggen aan de gerechtsdeurwaarder.

De procedure begon met een verzoekschrift van de gerechtsdeurwaarder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders. Klager had ook hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 6 juni 2013 zijn beide partijen verschenen en hebben zij hun standpunten toegelicht. Het hof heeft de feiten zoals vastgesteld door de kamer voor gerechtsdeurwaarders overgenomen, aangezien partijen daartegen geen bezwaar hadden gemaakt.

De klachten van klager waren voornamelijk gericht op de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder zijn dossiers behandelde en de verantwoording van betalingen. Het hof concludeerde dat de gerechtsdeurwaarder in zijn administratie enkele fouten had gemaakt, maar dat deze niet voldoende waren om een maatregel op te leggen. De bereidheid van de gerechtsdeurwaarder om de zaken met klager te bespreken, speelde een belangrijke rol in de beslissing van het hof.

Uitspraak

beslissing
________________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer: 200.122.976/01 GDW
zaaknummer: 200.126.092/01 GDW
zaaknummer kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam: 832.2012
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 20 augustus 2013
inzake:
[gerechtsdeurwaarder],
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
gemachtigde:
mr. J.D. Vlastuin, advocaat te Veenendaal,
APPELLANT,
t e g e n
[klager],
wonend te [plaats],
GEÏNTIMEERDE,
en tevens inzake:
[klager],
wonend te [plaats],
APPELLANT,
t e g e n
[gerechtsdeurwaarder],
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
gemachtigde:
mr. J.D. Vlastuin, advocaat te Veenendaal,
GEÏNTIMEERDE.

1. Het geding in hoger beroep

1.1 Van de zijde van de eerste appellant, verder te noemen de gerechtsdeurwaarder, is bij een op 1 maart 2013 ter griffie ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 29 januari 2013, waarbij het verzet van de eerste geïntimeerde, hierna: klager, tegen de beslissing van de voorzitter van de kamer van 2 oktober 2012 gegrond is verklaard en de door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht alsnog gegrond is verklaard en aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping is opgelegd. Klager heeft een verweerschrift ingediend, ter griffie ontvangen op 29 april 2013.
1.2 Van de zijde van klager is bij een op 1 maart 2013 ter griffie ingekomen verzoekschrift eveneens hoger beroep ingesteld tegen voormelde beslissing van de kamer. De gerechtsdeurwaarder heeft een verweerschrift ingediend, ter griffie ontvangen op 17 mei 2013.
1.3 De zaken zijn gezamenlijk behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 6 juni 2013. Klager, de gerechtsdeurwaarder en de gemachtigde zijn verschenen. Zij hebben allen het woord gevoerd; klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2. De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3. De feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beschikking heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat. De gerechtsdeurwaarder behandelt op zijn kantoor twee dossiers waarin klager de schuldenaar is. Eén opdrachtgever is de Rabobank (dossier 673373), de andere een advocatenkantoor (dossier 577529). De klacht van klager heeft betrekking op de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder deze dossiers behandelt.

4. Het standpunt van klager

Klager heeft in zijn oorspronkelijke klacht van 23 juni 2012 aan de kamer voor gerechtsdeurwaarders verzocht om een accountantsonderzoek in te stellen naar de derdenrekening van de gerechtsdeurwaarder. Daarbij heeft klager de volgende klachtonderdelen vermeld:
a. na aflossingen en inhoudingen is een bedrag van € 2.189,40 “spoorloos”;
b. de gerechtsdeurwaarder weigert om hem specificaties te verstrekken;
c. de gerechtsdeurwaarder heeft afdrachten van de fiscus niet gecorrigeerd;
d. de gerechtsdeurwaarder heeft toegezegd dat eind januari 2012 de door GGN ingehouden bedragen op de derdenrekening zouden zijn gestort;
e. er is geen rekening gehouden met negen rechtstreekse betalingen van € 50,- van klager;
f. de inhoudingen via de SVB zijn niet juist verantwoord;
g. de invorderingskosten moeten worden aangepast conform Europese richtlijn 2000/35;
h. de renteberekening is niet juist, want er dient wettelijke rente te worden berekend en niet 12% per jaar.

5. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de stellingen van klager gemotiveerd betwist. Voor zover van belang zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

6. De beoordeling

6.1 Van het niet verstrekken van specificaties is in deze zaak geen sprake. Uit de door klager overgelegde stukken blijkt dat aan klager op zijn verzoek op 23 augustus 2010, 6 juli 2011, 2 januari 2012, 7 juni 2012 en 7 augustus 2012 specificaties en overzichten van de kosten en betalingen in de dossiers zijn toegezonden. Uit die specificaties is naar het oordeel van het hof voldoende af te leiden welke betalingen door of namens klager zijn gedaan en tevens welke kosten waren gemaakt. Klachtonderdeel b is daarom ongegrond.
6.2 Artikel 10 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder nauwgezet en zorgvuldig handelt in financiële aangelegenheden. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat er in zijn specificaties van 7 juni en 10 augustus 2012 fouten staan, die te wijten zouden zijn aan het destijds door hem gebruikte softwarepakket. Wat daar ook van zij, die fouten komen voor zijn rekening.
De gerechtsdeurwaarder heeft door een rekenfout € 149,13 ten onrechte niet in mindering gebracht op de openstaande vordering van Rabobank. In het dossier van het advocatenkantoor heeft hij ten onrechte € 87,31 btw over verdeelkosten aan klager doorberekend, terwijl dit niet had gemoeten.
Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 100,- abusievelijk op de dossiers van klager afgeboekt, terwijl dit bedrag voor een andere debiteur bestemd was.
De gerechtsdeurwaarder heeft hiermee voormelde gedragsregel geschonden. Klachtonderdeel a is daarom gegrond, voorzover het deze bedragen betreft.
6.3 De belastingdienst heeft op 26 september 2008 aan klager laten weten dat een bedrag van € 525,- aan hem zou worden uitbetaald of zou worden verrekend. Die mededeling ontving klager ook in het volgende jaar van de belastingdienst en wel op 20 maart 2009. Toen werd vermeld dat een bedrag van € 937,- zou worden verrekend. De gerechtsdeurwaarder heeft verklaard dat hij deze bedragen van de fiscus heeft ontvangen, maar dat er geen dossiernummer bij werd vermeld. De bedragen zijn toen op het dossier van de Rabobank geboekt. Dat is nadien gecorrigeerd. Uit de specificaties van de gerechtsdeurwaarder is af te leiden dat voormelde bedragen in de verdeelsleutel 47,1% / 52,9% op beide dossiers zijn afgeboekt.
6.4 De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn specificaties vermeld dat de door GGN ontvangen bedragen van respectievelijk € 1.177,08 en € 909,25 (zoals klager terecht stelt) zijn verminderd met de door GGN in rekening gebrachte kosten van € 459,90, respectievelijk € 433,34. Het restant is door GGN afgedragen aan de gerechtsdeurwaarder
6.5 Uit de specificaties volgt verder dat de gerechtsdeurwaarder de inhoudingen als gevolg van het beslag onder de Sociale Verzekeringsbank op de AOW-uitkering van in totaal € 901,15 in 2012 over beide dossiers heeft verdeeld en afgeboekt.
6.6 Klager heeft twee maal een extra aflossing van € 50,- verricht voor het dossier Rabobank en zeven maal € 50,- voor het dossier advocatenmaatschap. Uit de specificaties van de gerechtsdeurwaarder blijkt dat al deze bedragen op de juiste wijze en op het juiste dossier zijn geboekt en verwerkt in de administratie.
6.7 Gelet op wat onder 6.3 t/m 6.6 is overwogen, zijn de klachtonderdelen c., d., e. en f. ongegrond.
6.8 Het gaat in deze zaak om de executie van twee vonnissen. In die vonnissen zijn door de rechter invorderingskosten toegewezen. In het vonnis van Rabobank tegen klager is tevens de wettelijke rente toegewezen en in het vonnis van de advocatenmaatschap een rente van 12% per jaar. De gerechtsdeurwaarder dient het vonnis als uitgangspunt te nemen zoals hij heeft gedaan en het is niet aan hem te toetsen of de rechterlijke beslissing juist is. Indien klager meent dat het vonnis onjuistheden bevat, dient hij de executant aan te spreken en niet de gerechtsdeurwaarder. Klachtonderdelen g. en h. zijn daarom eveneens ongegrond.
6.9 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij klager voorafgaand aan de tuchtrechtelijke procedure heeft uitgenodigd om samen met hem hun berekeningen na te lopen en te vergelijken. Ook bij zijn verweerschrift van 10 augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de klager verzocht om op zijn kantoor of op een andere locatie een en ander toe te lichten en de gegevens onderling te vergelijken. De gerechtsdeurwaarder heeft daarbij aangeboden om bij klager thuis te komen, indien het voor klager lastig zou zijn om naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarder af te reizen
De Kamer heeft in de beslissing waarvan beroep als grond voor de op te leggen maatregel overwogen dat de gerechtsdeurwaarder een afspraak om met klager persoonlijk de zaken post voor post door te nemen heeft afgezegd. Die overweging is gebaseerd op een schriftelijke mededeling van klager van 21 december 2012 aan de Kamer. De gerechtsdeurwaarder is door de Kamer niet meer in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren. Terecht heeft de gerechtsdeurwaarder er in hoger beroep bezwaar tegen gemaakt dat de Kamer desondanks de mededeling van klager als uitgangspunt heeft genomen.
Ook nadat de klacht was ingediend heeft de gerechtsdeurwaarder, zo voert hij aan, nog enkele malen aangeboden om met klager om de tafel te gaan en daarbij de dossiers door te nemen (op 7 augustus 2012 en 17 september 2012). Het was echter telkens klager, die niet wenste mee te werken aan een dergelijke afspraak.
Uiteindelijk heeft de gerechtsdeurwaarder na de zitting bij de Kamer aan klager aangeboden de zaken op 18 december 2012 met klager te bespreken. Die afspraak is door klager niet geaccepteerd, omdat hij dat te laat vond in verband met een door hem op te stellen reactie aan de Kamer. Dat blijkt uit een e-mailbericht van 11 december 2012, dat klager in zijn brief van 21 december 2012 evenwel niet aan de Kamer heeft toegezonden.
6.10 Klachtonderdeel a is slechts voor een deel gegrond. Het overgrote deel van de klachten is echter ongegrond. Daarin en in de getoonde bereidheid van de gerechtsdeurwaarder om met klager persoonlijk de zaken te bespreken om zijn klacht af te handelen, ziet het hof aanleiding om geen maatregel op te leggen.
6.11 Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.12 Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7. De beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
- verklaart klachtonderdeel a. gedeeltelijk gegrond;
- verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond;
- ziet af van het opleggen van een maatregel.
Deze beslissing is gegeven door mrs. L.J. Saarloos, A.M.A. Verscheure en J.C.W. Rang en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 20 augustus 2013 door de rolraadsheer.
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4
Beslissing van 29 januari 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 2 oktober 2012 met nummer 539.2012 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 832.2012 ingesteld door:
[klager],
wonende te [plaats],
klager,
tegen:
[gerechtsdeurwaarder],
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
beklaagde.

1.Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 2 oktober 2012 aan klager toegezonden. Op 11 oktober 2012 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 november 2012, alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. Op 24 november en 24 december 2012 hebben partijen zoals ter zitting was afgesproken nader gereageerd. Op 14 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een kopie van een exploot van beslaglegging onder de Belastingdienst ten laste van klager d.d. 2 juli 2008 overgelegd.
Vervolgens is de uitspraak nader bepaald op 22 januari 2013.

2.De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

3.De gronden van het verzet

3.1
In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. De voorzitter is onvoldoende op alle klachtonderdelen ingegaan.
3.2
Ter zitting heeft klager hieraan toegevoegd dat de gerechtsdeurwaarder de van de eerst beslagleggende gerechtsdeurwaarder ontvangen bedragen niet juist heeft opgegeven.

4.De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een aantal ten laste van klager gewezen vonnissen. Hij heeft onder andere beslag gelegd op de AOW-uitkering van klager.

5.De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze een onjuist overzicht van openstaande vorderingen heeft opgesteld en heeft geweigerd om nadere specificaties te verstrekken. In het bijzonder verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat afdrachten van de fiscus onjuist zijn gesplitst, dat een afrekening van GGN (eerste beslaglegger) onjuist is, dat de renteberekening onjuist is en dat teveel incassokosten in rekening zijn gebracht. Al met al meent hij dat een bedrag van € 1.250,96 te weinig op zijn schulden is afgeboekt.

6.Het oorspronkelijke verweer

De gerechtsdeurwaarder heeft alle klachtonderdelen gemotiveerd weersproken.

7.De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft opgemerkt dat het niet aan de Kamer is om tot in detail na te gaan of de gerechtdeurwaarder alle betalingen wel goed heeft verwerkt. Daarvoor is de klacht te weinig concreet en onvoldoende specifiek onderbouwd, bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder gemotiveerd betwist dat van onjuistheden sprake is. Bij die stand van zaken kan niet worden vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder apert onjuist heeft gehandeld. De voorzitter heeft klager geadviseerd om aan de hand van de specificaties van de gerechtsdeurwaarder met deze in overleg te treden. De klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

8.Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht.

9.De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1
Ten aanzien van de in rekening gebracht rente en incassokosten heeft de gerechtsdeurwaarder terecht aangevoerd dat een en ander is gebaseerd op de betreffende vonnissen. In zoverre treft de klacht geen doel. De klacht over de specificaties is wel terecht voorgesteld. Op en naar aanleiding van de zitting is gebleken (na een opmerking van een lid van de Kamer) dat de gerechtsdeurwaarder in het overzicht bij zijn verweer tegen de klacht een bedrag aan betalingen van
€ 149,13 per abuis niet in mindering op de schuld van klager had gebracht (specificatie vordering Rabo 3697). De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting naar aanleiding daarvan verklaard dat die fout gevolgen had voor de hele berekening en de rente. Mede gelet op die fout is ter zitting afgesproken met partijen dat de gerechtsdeurwaarder een nieuwe berekening zou toesturen en de eerst beslagleggende gerechtsdeurwaarder nog om een reactie zou vragen over afgedragen bedragen. Volgens klager zou die gerechtsdeurwaarder meer aan de gerechtsdeurwaarder hebben afgedragen en zou derhalve meer op zijn schuld moeten zijn afgeboekt. Volgens de gerechtsdeurwaarder zou dat verschil veroorzaakt zijn door verdeelkosten waar klager geen rekening mee gehouden had.
9.2
In zijn reactie van 24 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder voor beide openstaande vorderingen een nieuwe berekening gemaakt en heeft hij een toelichting gegeven over de verdeelkosten van de eerst beslagleggende gerechtsdeurwaarder.
De vordering Rabo 3697 is per 1 januari 2012 verminderd van € 2.196,02 naar
€ 2.025,86. De vordering WP 4907 is verminderd van € 2.808,62 naar € 2.781,93 per 1 januari 2012.
9.3
Klager heeft naar aanleiding hiervan aangevoerd dat de boekhouding van de gerechtsdeurwaarder een aanfluiting is en hij daarom wel degelijk tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder de afspraak om op 18 december 2012 op zijn kantoor een persoonlijk gesprek te hebben, afgezegd.
9.4
Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Tussen de specificaties van de gerechtsdeurwaarder bij zijn verweer en na de zitting in verzet zitten verschillen bij beide vorderingen. Bij de vordering WP 4907 zijn uiteindelijk meer GGN ontvangsten verantwoord. Dat verschil wordt anderzijds weer teniet gedaan doordat de gerechtsdeurwaarder in zijn eerste specificatie als (laatste) betaling van klager een bedrag ad € 100,00 had opgenomen, hetgeen bij nader inzien onjuist zou zijn. Of deze betaling van iemand anders afkomstig was of dat die betaling op een andere tegen klager lopende zaak betrekking had, is niet geheel duidelijk geworden. In ieder geval is op dit punt geen zekerheid verschaft. Bij de vordering Rabo 3697 is ook een verschil dat is veroorzaakt doordat een bedrag van € 149,13 niet in mindering is gebracht.
9.5
De Kamer acht het laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder de verminderde bedragen van de vorderingen in zijn laatste specificatie niet nader heeft toegelicht. Geconcludeerd moet worden dat de gerechtsdeurwaarder betalingen niet juist heeft verwerkt en GGN-ontvangsten en kosten niet direct heeft verhelderd. De Kamer betrekt daarbij dat de gerechtsdeurwaarder ook de afspraak met klager heeft afgezegd, terwijl deze zaak bij uitstek zich ervoor leent om in een persoonlijk onderhoud met klager post voor post door te nemen, nu de gerechtsdeurwaarder kennelijk fouten heeft gemaakt. Verder geldt dat de gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de opgave van 7 juli 2012 ook onjuist was.
9.6
De Kamer acht het verzet daarom gegrond en ziet aanleiding tot het opleggen van na te noemen maatregel.
10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet gegrond;
- vernietigt de beslissing van de voorzitter;
- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.
Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A. Sissing en M.W. de Ruijter (leden) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.