Uitspraak
mr. E.A.J. Verschuur-Van der Voortte Bloemendaal,
mr. Ch. M. de Ruiter Kardolte Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellante tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De rechtbank had op 14 maart 2012 uitspraak gedaan in een zaak waarin appellante als eiseres in conventie en verweerster in reconventie optrad, terwijl geïntimeerde als gedaagde in conventie en eiser in reconventie fungeerde. Appellante heeft op 11 juni 2012 hoger beroep ingesteld, maar de geïntimeerde was op dat moment al overleden, wat complicaties met zich meebracht voor de ontvankelijkheid van het hoger beroep. De advocaat van de overleden geïntimeerde, mr. Ch. M. de Ruiter Kardol, heeft een incidentele conclusie ingediend met het verzoek om appellante niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep, omdat zij het hoger beroep tegen de verkeerde partij had ingesteld. De erfgenamen van de overleden geïntimeerde waren verschenen in de procedure, wat hun belang in de zaak bevestigde. Het hof heeft geoordeeld dat het beroep op niet-ontvankelijkheid van appellante in strijd was met de eisen van een goede procesorde, omdat de erfgenamen geen in rechte te respecteren belang hadden bij de eis dat het hoger beroep tegen hen in plaats van tegen de overleden geïntimeerde werd ingesteld. Het hof heeft de incidentele vordering van de geïntimeerde afgewezen en de zaak verwezen naar de rol voor beraad in de hoofdzaak.