ECLI:NL:GHAMS:2013:667

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 maart 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
200.108.474-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en derdenverklaring in aandeelhoudersgeschil Meitv Holding B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. [Appellant] is aandeelhouder van Meitv Holding B.V. en heeft in 2011 conservatoir derdenbeslag laten leggen onder [geïntimeerde], die ook aandeelhouder is. De rechtbank had eerder geoordeeld dat [geïntimeerde] niet aansprakelijk was voor een bedrag dat [appellant] meende dat [geïntimeerde] aan Meitv Holding verschuldigd was. Het hof bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat [geïntimeerde] geen schade heeft geleden door de onjuiste derdenverklaring. Het hof stelt vast dat de vordering van Meitv Holding op [geïntimeerde] niet direct opeisbaar was en dat [appellant] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn schadeclaim. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team I (aansprakelijkheid, ondernemingen en financieel recht)
zaaknummer : 200.108.474/01
zaaknummer rechtbank Haarlem : 186522 / HA ZA 11-1053
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 5 maart 2013
inzake
[Appellant],
wonend te [woonplaats],
APPELLANT,
advocaat:
mr. P. Obbeekte Delft,
tegen:
[geïntimeerde],
gevestigd te [woonplaats],
GEÏNTIMEERDE,
advocaat:
mr. J.G.M. Roijerste Rotterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 11 mei 2012 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Haarlem van 18 april 2012, gewezen tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerde] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord
[appellant] heeft bewijs aangeboden en heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog zijn vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na het wijzen van dit arrest.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot (zakelijk weergegeven) bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van [appellant] in (naar het hof begrijpt:) de kosten van het hoger beroep, uitvoerbaar bij voorraad.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

2.1
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.4 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.
2.2
Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [appellant] en [geïntimeerde] zijn beide aandeelhouder van Meitv Holding B.V (hierna: Meitv Holding). Daarnaast zijn (in ieder geval) ook aandeelhouder: G.J.A. Beheer B.V. (hierna: GJBA) en Paerel Group B.V. (hierna: Paerel).
( ii) In 2011 had Meitv Holding dringend behoefte aan financiering. [geïntimeerde] was bereid deze te verstrekken onder een aantal voorwaarden. Meitv Holding en [geïntimeerde] hebben terzake een op 31 mei 2011 gedateerde overeenkomst gesloten (hierna ook: de overeenkomst), welke door hen wordt omschreven als een “overeenkomst inzake koop van aandelen en lening tussen Meitv Holding bv en [geïntimeerde]”. Hierin staat, voorzover thans van belang, het volgende:
“In aanmerking nemende dat:
-
(…)
-
Er 4 maart 2011 overeenstemming is bereikt over de volledige terugtreding van G.J.A. Beheer B.V. als aanhouder van de [Meitv Holding], over gedeeltelijke terugtreding door Paerel Groep B.V. als aandeelhouder van [Meitv Holding] en over de emissie en aankoop van nieuw uit te geven aandelen van [Meitv Holding] door [geïntimeerde]. Over deze terugtreding en emissie zijn tussen [geïntimeerde] en [Meitv Holding] op hoofdlijnen bindende afspraken gemaakt;
-
Als achtergrond voor het (gedeeltelijke) terugtreden van beide aandeelhouders, de emissie en koop van aandelen door [geïntimeerde] geldt dat [Meitv Holding] dringend financiering nodig heeft. [geïntimeerde] heeft aangegeven hiertoe bereid te zijn onder vernoemde voorwaarden;
-
(…)
Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
1.
[geïntimeerde] verklaart de (…) door Paerel gehouden aandelen (…) en de door GJAB gehouden aandelen (…) te kopen van Paerel en GJAB (…).
2.
Partijen komen hierbij overeen dat de door [geïntimeerde] verschuldigde inkoopprijs voor de Aandelen Paerel en Aandelen GJAB ten bedrage van € 124.893 (…) zal worden omgezet in een achtergestelde lening (…) welke door Paerel en GJAB aan [geïntimeerde] wordt verstrekt.
3.
Partijen komen overeen dat [geïntimeerde] de Achtergestelde lening zal cederen aan [Meitv Holding], onder de voorwaarde dat [geïntimeerde] de ontstane schuld aan [Meitv Holding]direct zal aflossen door middel van een storting ten bedrage van € 124.893 (…) welke storting als werkkapitaal van [Meitv Holding] dient. Bovengenoemde schuld zal verminderd worden met de door [geïntimeerde] aan [Meitv Holding] verstrekte voorschotten.
4.
(…)”
( iii) [geïntimeerde] heeft hierop koopovereenkomsten met Paerel en GJAB gesloten ter overname van de aandelen. De aandelen zijn echter nimmer geleverd.
( iv) [appellant] heeft ter zake van een vordering op Meitv Holding op 27 juni 2011 conservatoir derdenbeslag laten leggen onder [geïntimeerde].
( v) Bij kort geding vonnis van 6 september 2011 is Meitv Holding veroordeeld om aan [appellant] een bedrag van € 49.944,17 te betalen. Op 14 september 2011 heeft [appellant] dit vonnis doen overbetekenen aan [geïntimeerde].
( vi) Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 476a Rv heeft [geïntimeerde] bij brief van 16 september 2011 aan [appellant] laten weten dat zij niets aan Meitv Holding is verschuldigd (hierna: de derdenverklaring).
( vii) Op 6 december 2011 is Meitv Holding in staat van faillissement verklaard.

3.Beoordeling

3.1.
In deze procedure heeft [appellant] in eerste aanleg – na vermindering van eis – gevorderd een verklaring voor recht dat [geïntimeerde] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en dat zij aansprakelijk is voor de aldus bij [appellant] ontstane schade. Voorts vorderde hij veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling aan hem van € 44.300,- te vermeerderen met rente en overige schade, dit laatste nader op te maken bij staat. Heel kort gezegd stelt [appellant] zich op het standpunt dat uit de overeenkomst van 31 mei 2011 voortvloeit dat [geïntimeerde] aan Meitv een bedrag van € 124.983,- is verschuldigd en dat [geïntimeerde] heeft verzuimd hiervan melding te maken in haar derdenverklaring.
3.2.
De rechtbank heeft deze vordering afgewezen omdat (kort gezegd) uit de overeenkomst en hetgeen [appellant] heeft aangevoerd, niet is af te leiden dat Meitv Holding een (al dan niet opeisbare) vordering op [appellant] heeft. Tegen dit oordeel zijn de grieven gericht. Zij lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3.3. [
[appellant] voert aan dat uit de overeenkomst rechtstreeks voortvloeit dat [geïntimeerde] aan Meitv Holding een bedrag van € 124.983,- is verschuldigd en dat dit bedrag met het sluiten van de overeenkomst direct opeisbaar was. Volgens [appellant] is deze betalingsverplichting het belangrijkste element uit de overeenkomst omdat het de partijen bij die overeenkomst te doen was om een (noodzakelijke) financiële injectie in Meitv Holding. Hiervan dient in een derdenverklaring als bedoeld in artikel 476a Rv zonder meer melding te worden gemaakt, aldus [appellant].
3.4.
Het hof overweegt als volgt. Op grond van artikel 476a Rv diende [geïntimeerde] aan [appellant] een met redenen omklede opgave te doen of zij al dan niet iets aan Meitv Holding verschuldigd was of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding zou worden. Hieruit vloeit voort dat [geïntimeerde] aan [appellant] opgave diende te doen van de (al dan niet opeisbare) vordering van Meitv Holding tot betaling van € 124.983,-, die voortvloeide uit de overeenkomst van 31 mei 2011. [appellant] stelt zich derhalve terecht op het standpunt dat [geïntimeerde] een onjuiste derdenverklaring heeft afgelegd.
3.5.
Het hof acht echter niet aannemelijk dat [appellant] schade heeft geleden. Dit geldt zowel voor het gevorderde bedrag van € 44.300,- als voor de gevorderde “overige schade”. Laatstgenoemde schadepost heeft [appellant] onvoldoende toegelicht. Voor de eerstgenoemde schadepost geldt dat het [appellant] niets had opgeleverd als [geïntimeerde] wel een juiste derdenverklaring had afgelegd. Het hof zal dit hieronder nader toelichten.
3.6.
Anders dan [appellant] aanvoert, kan niet worden aangenomen dat de vordering van Meitv Holding op [geïntimeerde] direct opeisbaar was. Aan de overeenkomst lag weliswaar (mede) ten grondslag dat [geïntimeerde] bereid was Meitv Holding extra financiering te verlenen, maar daartegenover wenste [geïntimeerde] wel een groter aandelenpakket te verkrijgen. Voor dat laatste was medewerking van derden vereist. In de gekozen constructie ligt besloten dat [geïntimeerde] niet direct gehouden was tot betaling van het overeengekomen bedrag aan Meitv Holding; deze betaling vormde veeleer het sluitstuk op de gehele reddingsoperatie. [appellant] heeft onvoldoende aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat [geïntimeerde] zich er desondanks toe heeft verbonden al voorafgaand aan de aandelenoverdracht een bedrag van € 124.892,- aan het noodlijdende Meitv Holding te verstrekken. Het feit dat [geïntimeerde] bij wijze van “voorschot” al betalingen aan Meitv Holding heeft gedaan, betekent nog niet dat [geïntimeerde] hiermee een opeisbare vordering voldeed.
3.7.
Het hof is van oordeel dat [geïntimeerde] jegens [appellant] niet verplicht was – al dan niet in rechte – de levering van de aandelen af te dwingen. [appellant] heeft in ieder geval onvoldoende aangevoerd om een dergelijke verplichting te kunnen aannemen. In het bijzonder heeft hij niet onderbouwd zijn stelling dat (kort gezegd) [geïntimeerde] er de hand in heeft gehad dat Meitv Holding niet langer haar financiële verplichtingen kon nakomen.
Gezien de ontwikkelingen die zich na september 2011 hebben voorgedaan, acht het hof het uitgesloten dat aan de overeenkomst van 31 mei 2011 nog uitvoering zal worden gegeven in die zin dat de daarin voorgenomen aandelenoverdracht alsnog zal plaatsvinden. De betalingsverplichting van [geïntimeerde] aan Meitv zal dan ook nimmer opeisbaar worden.
3.8.
Het hof gaat voorbij aan de bewijsaanbiedingen van [appellant] op de grond dat deze te vaag dan wel niet terzake dienend zijn.
3.9.
De grieven falen. Nu niet is bewezen of aannemelijk is gemaakt dat [appellant] enige schade heeft geleden, heeft hij ook geen belang bij zijn gevorderde verklaring voor recht. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 1.815,- aan verschotten en € 1.631,- voor salaris;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.A. Joustra, M.M.M. Tillema en A.L.M. Keirse en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2013.