Uitspraak
mr. W.A.M. Rupertte Rotterdam,
en haar vennoten
mr. M.C. Schepelte Den Haag.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep na een tussenarrest van 17 juli 2012. De appellante, een vennootschap naar Duits recht, heeft een geschil met meerdere geïntimeerden, waaronder een vennootschap onder firma en haar vennoten. Het hof heeft eerder prof. Carel Blotkamp als deskundige benoemd om te onderzoeken of het pasteus schilderen met olieverf, zoals uitgevoerd door een van de geïntimeerden, als normaal gebruik kan worden aangemerkt. De deskundige heeft zijn bevindingen gepresenteerd, waarin hij concludeert dat de schildertechniek van de geïntimeerde niet als normaal kan worden beschouwd, maar dat hij in zijn carrière slechts twee keer een vergelijkbaar ongewenst effect heeft gezien.
De appellante heeft echter twijfels geuit over de onafhankelijkheid van de deskundige en heeft betoogd dat deze niet over de benodigde materiaalkennis beschikt. Het hof heeft deze bezwaren afgewezen, omdat er geen concrete aanwijzingen zijn voor partijdigheid en omdat specifieke materiaalkennis niet noodzakelijk is voor de beantwoording van de gestelde vraag. Het hof heeft de deskundige verzocht om alsnog te reageren op de inhoud van de brieven van de partijen en op de bezwaren die door de appellante zijn geuit in haar memorie na deskundigenbericht.
Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor een nader deskundigenbericht en heeft bepaald dat partijen de gelegenheid krijgen om op dit rapport te reageren. De beslissing van het hof houdt in dat de deskundige zijn visie moet geven op de argumenten van beide partijen en dat de zaak op 7 mei 2013 opnieuw zal worden behandeld. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat het deskundigenbericht is ontvangen en beoordeeld.