ECLI:NL:GHAMS:2014:1401

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2014
Publicatiedatum
23 april 2014
Zaaknummer
200.129.074/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de klacht tegen notaris en kandidaat-notaris inzake partijdigheid bij afwikkeling van nalatenschappen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht van klager tegen een kandidaat-notaris en een notaris. Klager had eerder een klacht ingediend bij de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden, die op 19 juni 2013 ongegrond was verklaard. Klager stelde dat de notaris en de kandidaat-notaris partijdig waren bij de afwikkeling van nalatenschappen waarbij hij betrokken was, en dat zij dubbele declaraties hadden ingediend. De klacht was gebaseerd op een brief van de kandidaat-notaris aan de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin volgens klager de schijn van partijdigheid werd gewekt.

Tijdens de behandeling van de zaak op 3 april 2014 hebben klager, de notaris en de kandidaat-notaris hun standpunten toegelicht. Klager voerde zijn argumenten aan met behulp van een pleitnotitie. De notaris en de kandidaat-notaris hebben in hun verweerschrift aangegeven dat de brief feitelijke informatie bevatte en dat de in rekening gebrachte uren correct waren, hoewel de omschrijving van de werkzaamheden in de declaratie niet volledig juist was.

Het hof heeft de stukken van de eerste instantie en de aanvullende stukken bestudeerd. Het hof oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren waren gebracht die een ander oordeel rechtvaardigden. De onderdelen van de klacht die in hoger beroep waren aangevuld, werden buiten behandeling gelaten, omdat het hof zich alleen kon baseren op de zaak zoals die in eerste aanleg was behandeld. Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de kamer bekrachtigd, waarmee de klacht van klager opnieuw ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.129.074/01 NOT
nummer eerste aanleg : 07.831/2013/28 (klacht 6)
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 22 april 2014
inzake
[klager]
met woonplaats te [woonplaats]
appellant,
tegen
1. [kandidaat-notaris]
kandidaat-notaris te [vestigingsplaats 1],
2.[notaris],
notaris te [vestigingsplaats 2],
geïntimeerden.

1.Geding in hoger beroep

1.1.
Van de zijde van appellant (hierna: klager) is bij een op 25 juni 2013 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlage – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de (aan deze beslissing gehechte) beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 19 juni 2013, waarbij de klacht van klager tegen de kandidaat-notaris ongegrond is verklaard.
1.2.
De notaris en de kandidaat-notaris hebben een verweerschrift, gedateerd 23 juli 2013, ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 3 april 2014. Klager, de notaris en de kandidaat-notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd, klager aan de hand van een pleitnotitie.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Klacht

Klager heeft in zijn klacht van 16 februari 2013 de notaris en de kandidaat-notaris in hoofdzaak verweten dat uit een brief van de kandidaat-notaris van 14 september 2012 aan de rechtbank ’s-Hertogenbosch blijkt dat zij partijdig zijn, althans dat zij door die brief de schijn hebben gewekt partijdig te zijn, bij de afwikkeling van nalatenschappen waarbij klager is betrokken en verder dat zij dezelfde werkzaamheden dubbel hebben gedeclareerd.

4.Verweer

De notaris en de kandidaat-notaris hebben aangevoerd dat met de brief van 14 september 2012 – door de rechtbank daarom verzocht - feitelijke informatie is gegeven over de afwikkeling van de nalatenschappen en dat de in rekening gebrachte uren zijn gewerkt maar de omschrijving van de verrichte werkzaamheden in de declaratie op een onderdeel niet juist was, waarover later uitleg is gegeven.

5.Beoordeling

5.1.
Uit de klacht en het beroepschrift kan worden opgemaakt dat de klacht is gericht tegen zowel de notaris als de kandidaat-notaris. Beiden hebben in eerste aanleg en in hoger beroep verweer gevoerd. Het hof heeft daarom beiden aangemerkt als geïntimeerden in deze procedure.
5.2.
Het hof verwijst naar de overwegingen van de kamer. In hoger beroep is niets naar voren gebracht dat tot een ander oordeel moet leiden.
5.3.
Er is geen aanleiding voor nader onderzoek met betrekking tot de klacht en dus evenmin voor het horen van getuigen.
5.4.
De onderdelen waarmee klager zijn klacht in hoger beroep heeft aangevuld, moeten buiten behandeling blijven omdat het hof alleen de zaak, zoals die in eerste aanleg aan de orde is geweest, opnieuw in volle omvang beoordeelt.
5.5.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan onbesproken blijven omdat het niet kan leiden tot een andere beslissing.

6.Beslissing

Het hof bekrachtigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, A.M.A. Verscheure en A.A. van Berge en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 22 april 2014 door de rolraadsheer.