ECLI:NL:GHAMS:2014:1405

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2014
Publicatiedatum
23 april 2014
Zaaknummer
200.122.357/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep klacht tegen notaris over misleiding in eerdere procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht van een klager tegen een notaris. De klager had eerder een klacht ingediend bij de kamer van toezicht over notarissen, die op 18 februari 2013 ongegrond was verklaard. De klager stelde dat de notaris de kamer en het hof had misleid door te beweren dat hij opdracht had gekregen voor een uitbetaling op een ervenrekening. De klager voerde aan dat zijn moeder niet op de hoogte was van deze opdracht en dat de notaris wist dat er geen vruchtgebruik was. De notaris heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen tijdens de behandeling van de zaak op 3 april 2014.

Het hof heeft de stukken van de eerste instantie en de aanvullende stukken van de klager bestudeerd. Het hof oordeelde dat de kwestie van de uitbetaling en de vermeende misleiding al eerder aan de orde was geweest in een klachtprocedure die had geleid tot een eerdere uitspraak van het hof op 3 mei 2011. Dit betekende dat de klager niet opnieuw een klacht kon indienen over dezelfde kwestie. Het hof heeft de nieuwe onderdelen van de klacht van de klager buiten behandeling gelaten, omdat het hof alleen de zaak in de oorspronkelijke context kon beoordelen.

Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beslissing vernietigd en de klager alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Deze uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en het voorkomen van herhaalde klachten over dezelfde materie.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.122.357/01 NOT
nummer eerste aanleg : KLN 12.20
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 22 april 2014
inzake
[klager],
met woonplaats te[woonplaats],
appellant,
tegen
[notaris],
notaris te[vestigingsplaats],
geïntimeerde.

1.Geding in hoger beroep

1.1.
Van de zijde van appellant (hierna: klager) is bij een op 22 februari 2013 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de (aan deze beslissing gehechte) beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement ’s-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 18 februari 2013, waarbij de klacht van klager tegen de notaris ongegrond is verklaard.
1.2.
De notaris heeft geen verweerschrift ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 3 april 2014. Klager is verschenen en heeft het woord gevoerd aan de hand van een pleitnotitie.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Klacht

Klager heeft de notaris in hoofdzaak verweten dat deze in een eerdere procedure de kamer en het hof heeft misleid toen hij stelde dat hem opdracht was gegeven voor een uitbetaling op een zogenoemde ervenrekening. Uit de processtukken van een civiele procedure van klager tegen de notaris blijkt volgens klager dat zijn moeder niet wist van een opdracht tot betaling (klacht van 19 september 2012) en dat de notaris wist dat er geen vruchtgebruik was (aanvulling klacht van 19 december 2012).

4.Verweer

De notaris heeft geen verweer gevoerd.

5.Beoordeling

5.1.
De onderhavige uitbetaling en het ontbreken van een opdracht daartoe, is aan de orde geweest in de klachtprocedure die heeft geleid tot de beslissing van dit hof van 3 mei 2011 (zaaknummer 200.076.156/01). Deze omstandigheid staat eraan in de weg dat klager een nieuwe klacht over de notaris met betrekking tot dit handelen door de tuchtrechter kan laten beoordelen.
5.2.
De onderdelen waarmee klager zijn klacht in hoger beroep heeft aangevuld, moeten buiten behandeling blijven omdat het hof alleen de zaak, zoals die in eerste aanleg aan de orde is geweest, opnieuw in volle omvang beoordeelt.
5.3.
Gelet op het voorgaande behoort klager alsnog niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht.
5.4.
Hetgeen verder nog naar voren is gebracht, kan onbesproken blijven omdat het niet kan leiden tot een andere beslissing.

6.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
- opnieuw rechtdoende, verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn klacht.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, A.M.A. Verscheure en A.A. van Berge en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 22 april 2014 door de rolraadsheer.