ECLI:NL:GHAMS:2014:190
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid werkgever bij arbeidsongeval en bewijslastverdeling
In deze zaak gaat het om een arbeidsongeval dat plaatsvond op 31 maart 2009, waarbij de appellant, werkzaam als magazijnmedewerker bij KLM Catering Services Schiphol B.V. (KCS), letsel opliep door een vallende stapel kratjes. De appellant was op dat moment bezig met het plaatsen van datumkaartjes op diepvriesmaaltijden. Door het ongeval raakte hij arbeidsongeschikt en vorderde hij schadevergoeding van KCS, stellende dat de werkgever zijn zorgplicht had geschonden op grond van artikel 7:658 BW. De kantonrechter had in eerste aanleg geoordeeld dat de appellant niet in zijn bewijslevering was geslaagd, wat leidde tot afwijzing van zijn vorderingen.
In hoger beroep heeft het hof de grieven van de appellant beoordeeld. Het hof oordeelt dat de appellant voldoende heeft aangetoond dat hij tijdens zijn werkzaamheden een ongeval heeft gehad en dat KCS niet heeft bewezen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Het hof benadrukt dat de bewijslast bij de werkgever ligt, en dat de appellant niet verplicht is om de exacte toedracht van het ongeval te bewijzen. Het hof heeft behoefte aan nadere inlichtingen over de door de appellant gestelde schade en heeft een comparitie van partijen bepaald om te trachten een minnelijke regeling te treffen. De verdere behandeling van de grieven is aangehouden.
De beslissing van het hof is dat partijen moeten verschijnen voor de raadsheer-commissaris op 14 februari 2014, waarbij de appellant zijn stukken uiterlijk veertien dagen voor de comparitie moet indienen. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.