Uitspraak
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
mr. R. Verkerke, advocaat te Amsterdam en [geïntimeerde] door mr. M.J. Drijftholt te Amsterdam. Laatstgenoemde heeft zich daarbij bediend van pleitnotities die aan het hof zijn overgelegd. Aan [geïntimeerde] is bij die gelegenheid akte verleend van het aanvullen van zijn memorie van grieven/antwoord, als in die akte verwoord.
2.Feiten
3.Beoordeling
op welke wijze dan ook, een zaak gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van werkgever te vestigen, te drijven, mede te drijven of te doen drijven, hetzij direct hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak belang te hebben, direct of indirect of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij om niet hetzij tegen vergoeding of daarin een aandeel van welke aard dan ook te hebben.” Afgezien van het feit dat SYS betwist dat zij niet voor particulieren werkt en het feit dat de in het geding gebrachte facturen van Click2Solve niet uitsluitend aan particulieren zijn gericht, maakt het onderhavige concurrentiebeding geen onderscheid tussen werkzaamheden voor particulieren en niet-particulieren. Ook werkzaamheden als door SYS verricht voor particulieren zijn dus op grond van het concurrentiebeding verboden. De werkzaamheden die [geïntimeerde] stelt in de relevante periode voor zijn opdrachtgevers te hebben verricht zijn op zijn minst gelijksoortig aan die werkzaamheden die SYS verricht. [geïntimeerde] heeft het concurrentiebeding dus geschonden. Dat [geïntimeerde] toestemming heeft gekregen voor het verrichten van werkzaamheden door middel van Click2Solve is in het licht van de betwisting van SYS onvoldoende komen vast te staan en ter zake is evenmin bewijs aangeboden.
grief 3 in incidenteel appel, waarin wordt geklaagd dat de kantonrechter het boetebeding niet nietig heeft verklaard hoewel daarin de bestemming van verbeurde boetes niet is vermeld, faalt. Dat de bestemming van de boete in het beding moet zijn opgenomen en dat de boetes niet tot voordeel van de werkgever mogen strekken, is inderdaad bepaald in artikel 7:650 lid 3 BW. In lid 6 van hetzelfde artikel is evenwel neergelegd dat bij schriftelijk aangegane overeenkomst van het bepaalde in lid 3 mag worden afgeweken als het gaat om werknemers van wie het in geld vastgelegde loon meer bedraagt dan het minimumloon. [geïntimeerde] verdiende meer dan het minimumloon (€ 2.600,-- bruto per maand voor een 32-urige werkweek) en in artikel 17 van de arbeidsovereenkomst, derhalve bij schriftelijk aangegane overeenkomst, is bepaald dat de boete aan de werkgever ten goede komt. Het beding is dus niet nietig.
grief I in principaalappel keert SYS zich tegen deze overweging van de kantonrechter. De enkele overtreding van het verbod concurrerende nevenwerkzaamheden te verrichten betekent volgens SYS reeds dat de boetes zijn verbeurd. Het feit dat voor de desbetreffende werkzaamheden facturen zijn verzonden betekent volgens SYS dat er geen sprake kan zijn van een vriendendienst. Als [geïntimeerde] de werkzaamheden destijds vanuit SYS had verricht, had SYS ter zake kunnen declareren.
4.Conclusie
5.Beslissing
€ 1.000,- ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;