Uitspraak
mr. B.F.H. Rumora-Scheltemate Amsterdam,
mr. K.A.J. Bisschopte Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van Çukurova Holding A.S. in haar beroep tegen de verlening van verlof tot tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis. Çukurova had in hoger beroep de bestreden beschikkingen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam aangevochten, die op 16 april 2012 en 28 maart 2013 waren gegeven. De voorzieningenrechter had verlof verleend voor de tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis dat was gewezen door het International Court of Arbitration van de International Chamber of Commerce, waarbij Çukurova was veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan Sonera Holding B.V. van USD 932 miljoen. Het hof oordeelde dat Çukurova niet-ontvankelijk was in het hoger beroep, omdat tegen de verlening van verlof tot tenuitvoerlegging van een in het buitenland gewezen arbitraal vonnis geen hoger beroep openstaat, zoals bepaald in artikel 1075 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof overwoog dat er geen gronden waren voor doorbreking van deze regel en dat de rechten van Çukurova op een eerlijk proces niet waren geschonden. De kosten van de procedure in hoger beroep werden aan Çukurova opgelegd, omdat zij in het ongelijk was gesteld.