ECLI:NL:GHAMS:2014:2956

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juli 2014
Publicatiedatum
25 juli 2014
Zaaknummer
200.141.525/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht van klager tegen notaris over het opvragen van informatie bij de politie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht van klager tegen een notaris. Klager had op 7 februari 2014 een beroepschrift ingediend tegen een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden, die zijn klacht ongegrond had verklaard. De klacht betrof het feit dat de notaris informatie bij de politie had opgevraagd over goederen die in de woning van klager waren aangetroffen en die mogelijk onderwerp van een civielrechtelijke procedure zouden zijn. Klager beschuldigde de notaris van intimidatie en het opvragen van informatie onder valse voorwendselen, met als doel hem in diskrediet te brengen.

Het hof heeft vastgesteld dat de notaris vrij was om informatie op te vragen ter ondersteuning van zijn verweer in de aangekondigde procedure. De notaris had in een brief aan de politie aangegeven met welk doel hij de informatie verzocht en wat zijn belang daarbij was. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was voor de beschuldigingen van klager dat de notaris valse voorwendselen had gebruikt of dat hij de verkregen informatie had doorgegeven aan derden. De kamer had de klacht van klager dan ook op goede gronden afgewezen.

De beslissing van het hof bevestigt de eerdere uitspraak van de kamer, waarbij de klacht van klager ongegrond werd verklaard. Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de notaris correct had gehandeld en dat er geen reden was om de eerdere beslissing te herzien.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.141.525/01 NOT
nummer eerste aanleg : AL/2013/104
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 22 juli 2014
inzake
[klager],
wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen
[notaris]
notaris te[vestigingsplaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 7 februari 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 23 januari 2014. De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard.
1.2.
De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 17 februari 2014.
1.3.
De notaris heeft op 10 maart 2014 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 10 juli 2014. Klager is - met bericht van verhindering - niet verschenen. De notaris is verschenen en heeft het woord gevoerd aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende. Tijdens een eerdere klachtprocedure van klager tegen de notaris heeft de notaris bij brief van 12 oktober 2012 de politie[plaats] gevraagd hem inlichtingen te verschaffen over de inbeslagneming in maart 2012 van wapens die eigendom waren van klager en hem een kopie van het ter zake opgemaakte proces-verbaal te verstrekken. De notaris heeft daarbij onder meer vermeld: “[klager]wenst van mij nu geld te ontvangen voor deze wapens, waar ik verder niets mee heb uit te staan.” De politie heeft de notaris de gevraagde informatie verstrekt.

4.Het standpunt van klager

Klager verwijt de notaris dat hij voor eigen doel informatie bij de politie heeft opgevraagd, op intimiderende wijze en onder valse voorwendselen. De notaris had de desbetreffende informatie niet nodig voor zijn verweer in de eerdere tuchtprocedure, maar de notaris wilde hem (klager) in diskrediet brengen. Verder verdenkt klager de notaris ervan dat hij de gegevens uit het politierapport heeft doorgegeven aan de verhuurder van de voormalige woning van klager.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.De beoordeling

6.1.
Met betrekking tot de hiervoor onder 4 weergegeven klacht overweegt het hof als volgt. Het stond de notaris vrij met het oog op zijn verweer in een (civielrechtelijke) procedure die klager had aangekondigd, informatie bij de politie te vragen over de goederen die in de woning van klager waren aangetroffen en die mogelijk (mede) onderwerp van de procedure zouden zijn. Uit niets blijkt dat bij het verzoek om informatie sprake is geweest van valse voorwendselen of intimidatie. De notaris heeft in de brief van 12 oktober 2012, waarmee hij de informatie heeft gevraagd, vermeld met welk doel hij de informatie verzocht en wat zijn belang daarbij was. Het was verder aan de politie om te beoordelen of de gevraagde informatie aan de notaris mocht worden verstrekt. Voor zover de politie de gevraagde informatie ten onrechte heeft verstrekt, valt dat de notaris niet toe te rekenen. Er is bovendien geen reden waarom de notaris de verkregen informatie – waaronder gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie – niet in procedures van klager tegen de notaris zou mogen gebruiken. Ten slotte is er geen aanwijzing dat de notaris de verkregen informatie heeft doorgegeven aan de verhuurder van de voormalige woning van klager, zoals klager vermoedt. Dat betekent dat de kamer de klacht van klager op goede gronden heeft afgewezen.
6.2.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.3.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, A.M.A. Verscheure en G. Kleykamp-van der Ben en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2014 door de rolraadsheer.