Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een tuchtrechtelijke klacht van klaagster tegen de notaris, die op 5 augustus 2014 door het Gerechtshof Amsterdam is behandeld. De klacht betreft het nalaten van de notaris om bij klaagster te verifiëren of zij het eens was met de door de wederpartij aangebrachte wijzigingen in de overeenkomst. De kamer voor het notariaat had eerder de klacht gegrond verklaard en de notaris berispt. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de notaris niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. De notaris had moeten nagaan of klaagster op de hoogte was van de inhoud en gevolgen van de te ondertekenen akte en of zij daarmee instemde. Dit is een wezenlijk onderdeel van zijn taak en verantwoordelijkheid. De notaris heeft verzuimd om klaagster schriftelijk te wijzen op de wijzigingen die door de wederpartij waren aangebracht, en heeft niet vergewist of klaagster hiermee instemde. Het hof concludeert dat de notaris een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt en bevestigt de maatregel van berisping die door de kamer is opgelegd. De beslissing van de kamer wordt dus bevestigd, en het hof wijst erop dat de tijdsdruk en de status van de betrokken partijen geen rechtvaardiging vormen voor de nalatigheid van de notaris.