ECLI:NL:GHAMS:2014:3095

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2014
Publicatiedatum
4 augustus 2014
Zaaknummer
200.144.585-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over statutenwijziging en verstrekking van stukken

In deze zaak heeft klager, een lid van een vereniging, op 2 april 2014 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die op 4 maart 2014 de klacht van klager tegen de notaris ongegrond had verklaard. Klager verwijt de notaris dat hij de statuten van de vereniging in strijd met de wet heeft opgemaakt, omdat daarin is opgenomen dat aangeslotenen stemrecht hebben in de algemene vergadering, terwijl zij geen leden zijn. Klager heeft ook geklaagd over het niet verstrekken van relevante stukken door de notaris, ondanks herhaald verzoek.

Het hof heeft de zaak behandeld op 10 juli 2014, waarbij zowel klager als de notaris aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat klager geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vaststelling van de feiten door de kamer en dat de notaris een verweerschrift heeft ingediend. Klager heeft aanvullende stukken ingediend, maar het hof heeft besloten zich te beperken tot de klachten zoals die in eerste aanleg zijn geformuleerd.

Het hof heeft geoordeeld dat de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De statuten zijn volgens de wet niet per definitie in strijd met de wet, en de keuze van de notaris om de statutenwijziging bij akte te passeren is verdedigbaar. Wat betreft de klacht over het niet verstrekken van stukken, heeft het hof vastgesteld dat de notaris niet verplicht was om deze stukken aan klager te verstrekken, omdat het niet ging om stukken die onder artikel 49 van de Wet op het notarisambt vallen. Het hof heeft de beslissing van de kamer bevestigd en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn nieuw geformuleerde klacht.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.144.585/01 NOT
nummer eerste aanleg : AL/2013/123
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 5 augustus 2014
inzake
[naam],
wonend te [plaats], gemeente [gemeente],
appellant,
tegen
[naam],
notaris te [plaats], gemeente [gemeente],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 2 april 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden
(hierna: de kamer) van 4 maart 2014 (ECLI:NL:TNORARL:2014:7). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard
.
1.2.
De notaris heeft een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
Van de zijde van klager zijn op 27 mei 2014 aanvullende stukken ingekomen.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 10 juli 2014. Klager, vergezeld van zijn echtgenote, en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
De notaris heeft in opdracht van het bestuur van [vereniging serviceflat] te [plaats] (hierna: de vereniging) op 13 juli 2010 een akte van statutenwijziging gepasseerd. Hierbij zijn de statuten integraal gewijzigd. In de statuten is opgenomen dat de vereniging leden en aangeslotenen kent, die allen stemrecht hebben in de algemene vergadering van de leden en aangeslotenen van de vereniging. Volgens de statuten is een lid een persoon die als zodanig is ingeschreven in het ledenregister en als bewoner van een wooneenheid is aangemerkt en is een aangeslotene een persoon die als zodanig is ingeschreven in het ledenregister en als samenwonend met een lid is aangemerkt. Klager is op 15 december 2010 lid geworden van de vereniging.

4.Het standpunt van klager

Klager verwijt de notaris dat hij de statuten in strijd met de wet heeft opgemaakt omdat daarin is opgenomen dat aangeslotenen stemrecht hebben in de algemene vergadering van de vereniging. Aangeslotenen zijn geen lid en maken in het onderhavige geval geen deel uit van een orgaan van de vereniging. Voorts werd de verzorgingsflat, die de vereniging exploiteert, vroeger geëxploiteerd door een coöperatieve vereniging. Die is bij de statutenwijziging omgezet in een gewone vereniging. Ook dat is in strijd met de wet. Klager verwijt de notaris voorts dat hij, ondanks herhaald verzoek hiertoe, geen ter zake doende stukken, zoals verslagen en notulen, van de notaris heeft gekregen.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.De beoordeling

6.1.
In hoger beroep heeft klager een nieuwe klacht geformuleerd met betrekking tot het gewijzigde onderdeel van artikel 6 van de statuten dat ziet op de toegang tot een wooneenheid. Op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 4 van de Wet op het notarisambt (Wna) dient het hof een aan hem voorgelegde zaak opnieuw in volle omvang te behandelen. In die procedure is voor de behandeling van in appel nieuw geformuleerde klachten geen plaats. Klager zal daarom in zijn nieuwe klacht niet-ontvankelijk worden verklaard. Het hof zal zich dus beperken tot het beoordelen van de klachten zoals die in eerste aanleg zijn geformuleerd.
6.2.
Uit de door klager in hoger beroep ingediende aanvullende stukken blijkt dat klager geen nadere behandeling van het klachtonderdeel wenst dat ziet op de omzetting van de coöperatieve vereniging in een gewone vereniging. Dit onderdeel van de klacht wordt als ingetrokken beschouwd. Het hof is van oordeel dat het algemeen belang geen voortzetting van de behandeling op dit punt vordert, zodat op dit klachtonderdeel niet meer hoeft te worden beslist.
6.3.
Met betrekking tot klachtonderdeel dat betrekking heeft op de door de notaris opgestelde statuten, heeft de notaris aangevoerd dat een vereniging volgens de wet zowel leden als aangeslotenen kan hebben indien, zoals in het onderhavige geval, in de statuten is opgenomen dat zowel de leden als de aangeslotenen lid zijn van de vereniging.
6.4.
Het hof overweegt dat rechtspraak en literatuur geen eenduidig antwoord geven op de vraag of aan aangeslotenen bij een vereniging – al dan niet als “bijzondere” leden – stemrecht in de algemene vergadering kan worden gegeven zonder dat de aangeslotenen een orgaan zijn van die vereniging of deel uitmaken van zo een orgaan. Het is niet aan de tuchtrechter om hierover het laatste woord te spreken. Het hof stelt vast dat de in de statuten neergelegde constructie naar de ten tijde van de statutenwijziging heersende opvattingen niet zonder meer in strijd is te achten met de wet, zodat de keuze van de notaris om de statutenwijziging bij akte te passeren verdedigbaar is. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door de notaris is in dit opzicht dan ook niet gebleken.
6.5.
Ten aanzien van het klachtonderdeel dat ziet op het niet-afgeven van stukken heeft klager ter zitting in hoger beroep op vragen van het hof verklaard dat zijn klacht ziet op stukken waarover de notaris de beschikking heeft gehad bij de voorbereiding van de statutenwijziging. Niet gebleken is dat dit stukken betreft als bedoeld in artikel 49 Wna. De notaris was daarom niet gehouden een afschrift van de desbetreffende stukken aan klager te doen toekomen. Het kan de notaris daarom niet worden verweten dat hij, ondanks herhaald verzoek hiertoe, de desbetreffende stukken niet aan klager heeft verstrekt.
6.6.
Het voorgaande betekent dat de kamer de klacht terecht ongegrond heeft verklaard.
6.7.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.8.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn in hoger beroep nieuw geformuleerde klacht met betrekking tot artikel 6 van de statuten van de vereniging;
- verstaat dat het klachtonderdeel dat betrekking heeft op de omzetting van de coöperatieve vereniging in een gewone vereniging is ingetrokken;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, A.M.A. Verscheure en G. Kleykamp-van der Ben en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2014 door de rolraadsheer.