2.2.Deze feiten, aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen op het volgende neer:
( i) [X] (hierna: [X]) heeft gedurende een aantal jaren op grote schaal geld ontvangen van personen als geldlening en ter belegging; hij hield zijn kredietverstrekkers voor dat hij de geleende gelden uiterst profijtelijk belegde, waardoor hij in staat was zeer hoge rentevergoedingen te betalen; in het najaar van 2004 heeft de stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) een onderzoek ingesteld naar de activiteiten van [X]; naar aanleiding van haar onderzoek heeft zij bij beschikking van 15 maart 2005 [X] bevolen direct zijn activiteiten te staken, omdat deze in strijd waren met de Wet toezicht effectenverkeer (Wte).
(ii) Bij vonnis van 15 juni 2005 van de rechtbank Amsterdam is [X] in staat van faillissement verklaard, met aanstelling van mr. Van Hees als curator. Op dat moment had [X] een schuld opgebouwd aan ongeveer 1440 geldverstrekkers van circa € 160 miljoen.
(iii) Bij arrest van dit hof van 20 juli 2007 is [X] wegens oplichting, bedrieglijke bankbreuk, valsheid in geschrift, overtreding van het bepaalde in artikel 82 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 en witwassen veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar; de door het hof bewezen verklaarde oplichting strekt zich uit over de periode van 1 januari 2003 tot en met 30 juni 2005.
(iv) Ook [appellant] heeft bedragen aan [X] ter beschikking gesteld. Een in dat kader tussen [X] en [appellant] gesloten schriftelijke overeenkomst van 21 juli 1999 houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
[X] HEEFT VAN [appellant] ONTVANGEN:
OP 13 APRIL 1999 EEN BEDRAG TER GROOTTE VAN F 50.000,-
OP 26 JUNI 1999 EEN BEDRAG TER GROOTTE VAN F 50.000,-
OP 19 JULI 1999 EEN BEDRAG TER GROOTTE VAN F 400.000,-
IN TOTAAL EEN BEDRAG VAN F 500.000,- ZEGGE VIJFHONDERD DUIZEND GULDEN.
HET BEDRAG ZAL WORDEN GEBRUIKT TER SPECULATIE MET O.M. JAPANSE WARRANTS.
GEMAAKTE WINST ZAL GEHEEL NAAR KEUZE VAN [appellant] WORDEN UITGEKEERD OF BIJGESCHREVEN TER VERMEERDERING VAN TOTAALBEDRAG.
[…]
HET NEMEN VAN WINST EN DE VERDELING ERVAN ZAL OOK PER 3 MAANDELIJKSE TERMIJN WORDEN BESPROKEN EN BESLOTEN […]
( v) Een brief van [X] aan [appellant] van 1 oktober 1999 houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
Geachte heer [appellant],
Hierbij, zoals door ons overeengekomen, een driemaandelijkse stand van zaken betreffende mijn actie met Japanse warrants, en uw voordeel hieruit.
Uw voordeel over de afgelopen drie maanden bedraagt in totaal
f145.940,-.
Graag verneem ik zo spoedig mogelijk of u dit bedrag wilt opnemen, mocht dit niet het geval zijn dan zal ik dit bedrag beschouwen als behorend bij het totaal van de hoofdsom en het volgens dezelfde voorwaarden behandelen.
[…]
(door [appellant] is met de hand bijgeschreven)
S.V.P. bijschrijven bij de hoofdsom;
(vi) In de jaren 2002 tot en met 2004 heeft [appellant] nog bedragen van in totaal € 1.2 miljoen aan [X] ter beschikking gesteld.
(vii) Een schriftelijke overeenkomst van 5 mei 2003 (betrekking hebbend op een bedrag van € 300.000,-) bevat de volgende passage:
[X] VERKLAART ZICH VOLLEDIG GARANT TE STELLEN TER TERUGBETALING VAN HET GEHELE GELEENDE BEDRAG PLUS ALLE EVENTUELE BIJSCHRIJVINGEN ALS WINST, (…).
Een soortgelijke schriftelijke overeenkomst met betrekking tot een bedrag van € 600.000,- is gesloten op 15 februari 2004.
(viii) Een brief van [X] aan [appellant] van 31 december 2004 houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
Geachte heer [appellant],
Hierbij, zoals door ons overeengekomen, een driemaandelijkse stand van zaken betreffende mijn actie met o.m. Japanse warrants, en uw voordeel hieruit.
Uw voordeel over de afgelopen drie maanden bedraagt in totaal € 197064,-
De totale opbrengst + inleg vanaf oktober ’99 komt daarmee op:
Saldo 31-12-2004 = € 1330209,- + € 197064,- = € 1.527.255,-.
Graag verneem ik zo spoedig mogelijk of u dit bedrag wilt opnemen, mocht dit niet het geval zijn dan zal ik dit bedrag beschouwen als behorend bij het totaal van de hoofdsom en het volgens dezelfde voorwaarden behandelen.
[…]
(door [appellant] is met de hand bijgeschreven)
S.V.P. € 200.000,- overmaken op mijn bankrekening (…) en de rest a € 1.327.255 blijft als hoofdsom
(ix) Vanaf oktober 1999 heeft [X] [appellant] periodiek brieven met gelijksoortige strekking als de onder (v) en (vi) vermelde brieven doen toekomen.