In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin [appellant] werd veroordeeld om zijn woning te ontruimen. De voorzieningenrechter oordeelde dat [appellant] lijdt aan verzamelwoede, wat leidt tot een onhygiënische en brandgevaarlijke situatie in de woning. Het Nieuwe Huis, de verhuurder, had eerder al meerdere keren geprobeerd om [appellant] te helpen bij het opruimen van zijn woning, maar zonder succes. De situatie was zo ernstig dat het Stadsdeel Zuid had besloten de interventie te beëindigen, omdat de overlast niet was verminderd.
Tijdens de zitting van het hof op 28 oktober 2014 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. [appellant] verzocht het hof om het vonnis van de voorzieningenrechter te vernietigen en de vorderingen van Het Nieuwe Huis af te wijzen. Het Nieuwe Huis vroeg om bekrachtiging van het vonnis. Het hof heeft besloten om een descente te gelasten, waarbij de situatie ter plaatse zal worden beoordeeld. Dit is noodzakelijk om te kunnen vaststellen of de vrees van Het Nieuwe Huis voor brandgevaar en hygiëne gegrond is.
Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en heeft partijen verzocht om aanwezig te zijn bij de descente, samen met een deskundige van de GGD. De beslissing over de ontruiming is dus nog niet definitief genomen, maar het hof heeft wel aangegeven dat de situatie ernstig is en dat er maatregelen moeten worden genomen om de gezondheid en veiligheid van [appellant] en de omwonenden te waarborgen.