Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“okay, we moeten even gaan rekenen ... dit levert tegelijk groei en verwatering op, dus … En mopby en de waarde groeit … Moving objects...”
3.Beoordeling
grief IIIwordt naar voren gebracht dat de rechtbank in haar rechtsoverweging 4.4 de regels aangaande de stelplicht en bewijslast heeft miskend door te oordelen dat partijen geen afspraken hadden gemaakt of, en zo ja, op welke wijze en in welke vorm (tegen welk bedrag) de gedane investeringen terugbetaald zouden worden en dat de omstandigheid dat [Y] voor een te lage vergoeding voor Mobypicture is gaan werken op een moment dat partijen over de manier waarop dit vorm zou krijgen nog geen overeenstemming hadden bereikt, voor zijn risico komt. Volgens Rebelic is het aan Mobypicture te stellen en zo nodig te bewijzen dat is afgesproken dat, in afwijking van het wettelijk systeem van onverschuldigde betaling, [Y] zou afzien van de door hem gedane investeringen indien de rechtsgrond voor die investeringen (de participatieovereenkomst) niet tot stand zou komen. Dat sprake was van een dergelijke afspraak heeft Mobypicture niet gesteld, en is ook niet het geval. Daarom dient teruggevallen te worden op het wettelijk systeem van onverschuldigde betaling. Volgens Rebelic heeft de rechtbank miskend dat Mobypicture niet heeft bedongen dat Rebelic geen aanspraak heeft op terugbetaling en dat dit dus een risico is dat op basis van de wet voor rekening van Mobypicture komt.
grief VIheeft geen zelfstandige betekenis. Deze ziet op de proceskostenveroordeling.