ECLI:NL:GHAMS:2014:5215

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 december 2014
Publicatiedatum
12 december 2014
Zaaknummer
200.132.398-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake appartementsrecht en herstel schilderwerk

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep in een geschil over appartementsrecht. De appellant, vertegenwoordigd door mr. H.W.E. Vermeer, heeft een vordering ingesteld tegen de Vereniging van Eigenaren (VvE) van Torenflat II Meander, vertegenwoordigd door mr. P.G. Bekkers. De zaak is eerder behandeld in een tussenarrest op 3 juni 2014, waarin het hof al een oordeel heeft gegeven over verschillende geschilpunten, maar niet over de machtiging voor de appellant om herstelwerkzaamheden aan het schilderwerk in de hal zelf uit te voeren. De VvE heeft in haar akte gesteld dat zij bevoegd is om de herstelwerkzaamheden uit te besteden aan een door haar te kiezen schilder, en heeft een offerte overgelegd voor de werkzaamheden. De appellant heeft echter betoogd dat de offerte verouderd is en dat de schade nog steeds niet is hersteld, en vraagt om een hogere machtiging voor de herstelkosten.

Het hof heeft overwogen dat de VvE heeft toegezegd dat de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd en heeft geen aanleiding gezien om aan deze toezegging te twijfelen. Het verzoek van de appellant om machtiging tot herstel is afgewezen. Wel heeft het hof geoordeeld dat de appellant recht heeft op een schadevergoeding van € 352,87, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 juli 2012, en heeft het vonnis van de kantonrechter in zoverre vernietigd. De kosten van het principaal appel worden gecompenseerd, terwijl de VvE de kosten van het incidentele appel moet dragen. Het hof heeft het verzoek van de appellant in de verzoekschriftprocedure afgewezen. Dit arrest is uitgesproken op 9 december 2014.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.132.398/01
kenmerk rechtbank Amsterdam : CV 12-14923
arrest tevens beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer
van 9 december 2014
inzake
[APPELLANT],
wonend te [woonplaats],
appellant,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. H.W.E. Vermeer te Amstelveen,
tegen:
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
VERENIGING VAN EIGENAREN TORENFLAT II MEANDER 93 T/M 183 (ONEVEN) TE AMSTELVEEN,
gevestigd te Amstelveen,
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. P.G. Bekkers te Arnhem.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna weer [appellant] en de VvE genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 3 juni 2014 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding in hoger beroep tot die datum wordt naar dat arrest verwezen.
Vervolgens heeft de VvE op 1 juli 2014 een akte genomen, waarop [appellant] op 29 juli 2014 bij antwoordakte heeft gereageerd.
Ten slotte is weer arrest gevraagd.

2.Verdere beoordeling

2.1
Bij het tussenarrest heeft het hof over alle geschilpunten en grieven van partijen een oordeel gegeven, behalve over de door [appellant] met
grief 5 in principaal appelgevorderde machtiging om het herstel van het schilderwerk in de hal zelf te mogen (laten) uitvoeren. Het hof heeft daarover overwogen dat het verweer van de VvE dat [appellant] de verkeerde rechtsingang heeft gekozen, geen doel treft omdat het hof gehouden is de procedure op het goede spoor te zetten. De VvE is in de gelegenheid gesteld inhoudelijk verweer te voeren tegen de vordering (nu dus: het verzoek) van [appellant].
2.2
De VvE heeft zich in haar akte op het standpunt gesteld dat, nu het hof in het tussenarrest heeft geoordeeld dat de desbetreffende hal tot de gemeenschappelijke ruimten behoort, zij bevoegd is de opdracht tot het uitvoeren van het herstel te verlenen aan een door haar te kiezen schilder, hetgeen zij ook zal doen overeenkomstig de overgelegde offerte van 23 januari 2013. De VvE verwacht dat het schilderwerk kort na de bouwvak (het hof leest: 2014) zal worden uitgevoerd. Subsidiair verzoekt de VvE een eventuele machtiging te beperken tot het in de offerte van 23 januari 2013 genoemde bedrag van € 602,08 inclusief btw.
2.3
[appellant] heeft in zijn antwoordakte erop gewezen dat de offerte inmiddels al meer dan achttien maanden oud is, maar de schade nog steeds niet is gerepareerd. Hij meent dat onvoldoende zeker is dat de schade zal worden hersteld en dat de door de VvE gepresenteerde offerte de volledige herstelkosten dekt. Hij vraagt toewijzing van de machtiging tot een bedrag van € 1.000,=.
2.4
Het hof overweegt met betrekking tot het verzoek van [appellant] als volgt. De VvE heeft toegezegd dat het door haar aan te zoeken schildersbedrijf ook deze werkzaamheden opgedragen zal krijgen en binnenkort zal uitvoeren. Het hof ziet onvoldoende aanleiding om aan deze toezegging te twijfelen en vertrouwt erop dat de VvE die zal nakomen. Het verzoek van [appellant] hem te machtigen zal om die reden worden afgewezen.
2.5
In rechtsoverweging 3.13 van het tussenarrest heeft het hof overwogen dat als gevolg van het (als enige) slagen van grief 5 in principaal appel, het door [appellant] gevorderde bedrag van € 352,87 toewijsbaar is. Toewijsbaar is ook de daarover gevorderde wettelijke rente met ingang van de dag van het instellen van de vordering, 9 juli 2012.
2.6
Bij het tussenarrest heeft het hof naar aanleiding van grief 2 in incidenteel appel reeds geoordeeld dat, wat ook de uitkomst van de kwestie van het schilderwerk zou zijn, in de einduitspraak de kosten van het geding in eerste aanleg terecht door de kantonrechter zijn gecompenseerd. Voorts heeft het hof reeds overwogen dat ook de kosten van het principale hoger beroep zullen worden gecompenseerd en de VvE de kosten van het incidentele hoger beroep moet dragen. Het hof zal nu dienovereenkomstig beslissen. In de verzoekschriftprocedure ziet het hof geen reden voor een (afzonderlijke) kostenveroordeling.

3.Beslissing

Het hof:
in de dagvaardingszaak:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 22 april 2013, gewezen tussen de VvE en [appellant] , voor zover daarbij in reconventie de vordering van [appellant] tot vergoeding van de schade aan de raamdorpel is afgewezen;
in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt de VvE tot betaling aan [appellant] van € 352,87, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 juli 2012;
bekrachtigt het bestreden vonnis voor het overige;
compenseert de kosten van het principaal appel aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
veroordeelt de VvE in de kosten van het incidenteel appel, tot heden aan de zijde van [appellant] begroot op € 316,= voor salaris;
in de verzoekschriftzaak:
wijst het verzoek van [appellant] af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, C. Uriot en R.H.C. van Harmelen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 9 december 2014.