Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
2.Verzoeker
4.Betrokkene
5.Onderzoek
niet[Hof: accentueringen belanghebbende] wenst te verschijnen voor de zitting van […] 11 nov. 2014 […] te Amsterdam.”
3.Het oordeel van de rechtbank.
4.Geschil in hoger beroep
5.Beoordeling van het geschil
).
Aan dit oordeel doet niet af dat belanghebbende ten tijde van de bekendmaking voortvluchtig was en de inspecteur hiervan op de hoogte was. Immers in een situatie waarin een belanghebbende zich voor de autoriteiten verborgen houdt, is het aan de belanghebbende om een dusdanige voorziening te treffen dat belangrijke stukken die op het Adres worden bezorgd, hem bereiken (en naar het oordeel van het Hof waren de onderhavige beschikkingen in die zin ‘belangrijk’ en was dit voor een derde ook kenbaar). Nu belanghebbende met de in 5.3.6 genoemde Regeling een voorziening heeft getroffen, maar - uitgaande van belanghebbendes stelling dat de stukken hem niet tijdig hebben bereikt - die voorziening kennelijk onvolkomen was dan wel gefaald heeft, komt dit een en ander voor rekening en risico van belanghebbende.
Maar ook indien het Hof er veronderstellenderwijs van uitgaat dat belanghebbende eerst op 15 oktober 2010 kennis kreeg van de beschikkingen, is dit kennelijk veroorzaakt door (het falen van) de getroffen voorziening die ertoe strekte dat belanghebbende, ook gedurende zijn voortvluchtigheid, kennis kreeg van ‘belangrijke’ post (waaronder het Hof de onderhavige beschikkingen schaart, zie ook 5.3.9). Dit een en ander komt voor rekening en risico van belanghebbende en is in ieder geval niet een omstandigheid op grond waarvan redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat hij in verzuim is geweest.