Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. M.A.C. Vijn te Amsterdam,
STICHTING AMSTELRING GROEP
,
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven, tevens aanvulling van eis, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
2.De feiten
Grief 1richt zich tegen het onder 1.10 verwoorde feit. Die grief faalt, reeds omdat deze ziet op een citaat uit een brief van 26 mei 2008 van de Stichting aan [appellant] en het citaat correct is (hetgeen in de grief ook niet wordt betwist). De weergave van het bewuste citaat betekent niet, zoals [appellant] meent, dat de kantonrechter als feitelijk juist heeft vastgesteld hetgeen in het citaat wordt verwoord.
3.De beoordeling
grief 3- die zich richt tegen de afwijzing van ook de subsidiair gevorderde verklaring voor recht met betrekking tot de periode 8 juli 2008 tot 9 september 2008 - heeft [appellant], gelet op de toewijzing van de op die periode betrekking hebbende schadevergoeding, evenmin belang.
een werknemer gedurende de periode dat wordt onderhandeld over een beëindigingsovereenkomst veelal wordt vrijgesteld van werkzaamheden” geldt dat ook die stelling de vordering niet kan dragen.