Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[GEÏNTIMEERDE SUB 1],
2.[GEÏNTIMEERDE SUB 2],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
kunnenworden aangewend voor een schuld waarvoor alle deelgenoten hoofdelijk aansprakelijk zijn, maar of een deelgenoot met recht kan vorderen dat in het kader van de verdeling van de gemeenschap de activa op die wijze
moetenworden aangewend. Dat laatste is naar het oordeel van het hof niet het geval.
grieven II tot en met IVaangevoerde argumenten hebben alle betrekking op de (kennelijk problematische) verhoudingen tussen de partijen die bij de leningen zijn betrokken, waaronder Aalingshoven (en [Z]). Uit het voorgaande volgt dat de schuld die voortvloeit uit de geldleningen geen deel uitmaakt van de gemeenschap en daarom niet in de verdeling van de gemeenschap kan worden betrokken. De rechten en verplichtingen van de partijen die bij de leningen zijn betrokken, zijn daarmee niet bepalend voor de verdeling. Ook overigens valt niet in te zien dat de redelijkheid en billijkheid die de deelgenoten tegenover elkaar in acht behoren te nemen dient mee te brengen dat bij de gevorderde verdeling van de gemeenschap de activa daarvan moeten worden aangewend ter delging van de schuld aan Aalingshoven. De omstandigheden die de curator stelt, zo al juist, kunnen dat rechtsgevolg niet dragen.
grief V.