Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen Den Helder,
,
[X],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen Den Helder tegen [geïntimeerde], die als bewindvoerder was aangesteld voor [appellante]. De zaak betreft de tekortkomingen van [geïntimeerde] in de uitvoering van zijn taken als bewindvoerder. Op 9 oktober 2014 heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter van 10 juli 2014. De kantonrechter had vastgesteld dat [geïntimeerde] tekortgeschoten was in zijn zorgplicht en had hem veroordeeld tot schadevergoeding. Tijdens de behandeling van de zaak op 25 februari 2015 zijn de betrokken partijen niet verschenen, maar de advocaat van [appellante] was wel aanwezig.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [appellante] is op 18 maart 2010 onder bewind gesteld, waarbij [geïntimeerde] als bewindvoerder is benoemd. Op 19 april 2012 is [geïntimeerde] op verzoek van [appellante] ontslagen. De bestreden beschikking heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] in zijn zorg als bewindvoerder tekort is geschoten, wat heeft geleid tot schade voor [appellante]. De schade is vastgesteld op € 1.640,-, en [geïntimeerde] is veroordeeld om dit bedrag te vergoeden, evenals € 200,- voor ten onrechte afgeschreven maandgeld.
In hoger beroep heeft het hof de bestreden beschikking gedeeltelijk bekrachtigd, maar ook de schadevergoeding verhoogd tot € 2.361,55, en een extra bedrag van € 1.000,- vastgesteld dat [geïntimeerde] aan [appellante] moet betalen. Het hof heeft geoordeeld dat [geïntimeerde] in zijn rol als bewindvoerder ernstig tekort is geschoten, maar heeft geen aanleiding gezien om de mentorkosten terug te betalen, omdat [appellante] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor tekortkomingen in die hoedanigheid. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 april 2015.