ECLI:NL:GHAMS:2015:1594
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bovenwettelijke ZW-uitkering en termijnoverschrijding door werknemer
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [appellante], en haar voormalige werkgever, Stichting Zaam, Interconfessioneel Voortgezet Onderwijs. De werknemer had een bovenwettelijke ZW-uitkering aangevraagd, maar deze aanvraag was te laat ingediend volgens de geldende cao-bepalingen. De kantonrechter had eerder de vordering van de werknemer afgewezen, waarop zij in hoger beroep ging. De werknemer stelde dat de werkgever haar onvoldoende had geïnformeerd over haar rechten met betrekking tot de bovenwettelijke ZW-uitkering en dat de termijn van 7 dagen voor het indienen van de aanvraag onredelijk kort was.
Het hof oordeelde dat de werkgever niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid handelde door de termijn te hanteren. Het hof benadrukte dat de werknemer bij aanvang van haar dienstverband op de hoogte was gesteld van de cao en de bijbehorende bepalingen. De werknemer had voldoende gelegenheid gehad om zich te informeren over haar rechten en plichten. Het hof concludeerde dat de termijn van 7 dagen niet onredelijk was en dat de werkgever aan zijn informatieplicht had voldaan. De grieven van de werknemer werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij de werknemer werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.