ECLI:NL:GHAMS:2015:173
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.J. Visser
- M.M.M. Tillema
- J.W. Hoekzema
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de redelijkheid van een ontbindingsvergoeding in een dienstverleningsovereenkomst
In deze zaak, die voortvloeit uit een tussenarrest van 27 augustus 2013, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een overeenkomst tussen Proximedia B.V. en een kleine ondernemer, [geïntimeerde]. De overeenkomst betrof het verrichten van informaticadiensten voor een periode van vier jaar, met een maandelijkse vergoeding. Een belangrijk geschilpunt was de redelijkheid van een beding dat de abonnee verplichtte om bij voortijdige ontbinding 60% van de nog niet vervallen maandelijkse betalingen te voldoen. Het hof oordeelde dat dit beding niet onredelijk bezwarend was en dat de vordering van Proximedia alsnog werd toegewezen, in tegenstelling tot de eerdere uitspraak van de kantonrechter.
Het hof behandelde verschillende verweren van [geïntimeerde], waaronder wanprestatie, dwaling en misbruik van omstandigheden. Het hof concludeerde dat [geïntimeerde] onvoldoende had onderbouwd dat Proximedia wanprestatie had gepleegd en dat de stellingen over dwaling en misbruik van omstandigheden niet konden worden gehonoreerd. Het hof benadrukte dat [geïntimeerde] als ondernemer verantwoordelijk was voor het begrijpen van de voorwaarden van de overeenkomst, die duidelijk waren vermeld.
De uitspraak leidde tot de vernietiging van het vonnis van de kantonrechter en de toewijzing van de vordering van Proximedia, inclusief de betaling van buitengerechtelijke kosten. Het hof veroordeelde [geïntimeerde] tot betaling van een bedrag van € 5.657,91, vermeerderd met wettelijke rente, en legde de proceskostenveroordeling op aan [geïntimeerde].