Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[verzoeker sub 1] ,
[verzoeker sub 2],
[verzoekster sub 3],
[verzoekster sub 4],
1.Het geding
2.Beoordeling
- Rechtsoverweging 3.2 van het arrest van 7 april 2015 (zie 2.1.3) heeft het hof eigenstandig en ten overvloede gegeven. Het hof gaat daarbij in op de aansprakelijkheidsvraag terwijl die kwestie in beide procedures nog niet aan de orde is. De overweging betreft geen door partijen ingebrachte standpunten, en het hof is daarmee buiten de rechtsstrijd getreden. Daarnaast velt het hof in deze overweging een moreel oordeel over [verzoeker sub 1] en wijst het nadrukkelijk met de vinger naar [verzoeker sub 1] Daar komt bij dat deze overweging niet onopgemerkt is gebleven in de media, hetgeen de overtuiging van verzoekers dat het hof jegens verzoekers vooringenomen is heeft bevestigd.
- In (rechtsoverwegingen 6.1 en 6.2 van) de beslissing van 7 april 2015 (zie 2.1.7) loopt het hof vooruit op de bewijslastverdeling ten aanzien van de gestelde schade, terwijl (ook) die kwestie nog niet aan de orde is. Bovendien heeft het hof de bewijslast ten onrechte bij verzoekers neergelegd.
- Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek op 28 maart 2014 hebben de echtgenote van verzoeker 1, verzoekster 2 en haar echtgenoot alsmede een student stagiair van de advocaat van verzoekers, mr. Van der Klooster horen opmerken dat de weigering van [verzoeker sub 1] om mee te werken aan het benaderen van de Belastingdienst op de door Loeff c.s. voorgestelde wijze, hem vreemd voorkwam nu het [verzoeker sub 1] was die “even 50 miljoen wilde vangen van zijn advocaten”.