Uitspraak
1.[appellant sub 1],
[appellant sub 2],
[appellant sub 3],
[geïntimeerde sub 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, hebben appellanten hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een geschil over de berichtgeving door TMG Landelijke Media B.V. over het beleggingsfonds Partrust, waarbij de appellanten zich benadeeld voelden door de publicaties. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Arts, hebben op 10 november 2014 hoger beroep ingesteld. De zaak werd als spoed kort geding behandeld, en de appellanten hebben op 30 december 2014 het griffierecht voldaan. De kern van het geschil was of de betaling van het griffierecht tijdig was, aangezien dit binnen vier weken na de eerste uitroeping van de zaak had moeten gebeuren. Het hof heeft overwogen dat, gezien de aard van de kortgedingprocedure en de specifieke omstandigheden van deze zaak, artikel 127a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing was. Dit betekent dat de appellanten konden doorprocederen ondanks de niet-tijdige betaling van het griffierecht. Het hof heeft vervolgens bepaald dat het pleidooi in deze zaak op 25 maart 2015 zal plaatsvinden. Het arrest is gewezen op 10 februari 2015 door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof.