Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellante sub 1] ,
PROPERTIES B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Ten slotte schrijft de Gemeente in de brief van 9 maart 2012 dat zij er op minnelijke wijze met FFG hoopt uit te komen, maar dat daartoe geen andere mogelijkheid gezien wordt dan dat FFG de huurovereenkomst met [appellant sub 2] ontbindt.
3.Beoordeling
grief 2betwisten [appellanten] dat zij de genoemde negen zelfstandige woonruimten hebben gecreëerd en stellen zij dat het gehuurde vanaf aanvang al bestond uit meerdere kamers. Aangezien dit laatste ook niet is betwist door FFG, het pand werd immers met de bestemming “kamerverhuurbedrijf” en dus met meerdere kamers aan [appellanten] verhuurd, zal het hof het bewijsaanbod van [appellanten] op dit punt passeren. Het hof volgt [appellanten] niet in hun betoog dat zij niet zelf de zelfstandige woonruimten hebben gecreëerd. In de eerste plaats is dit betoog in strijd met hun stellingname in eerste aanleg - conclusie van antwoord punt 29 - waar zij het standpunt innamen dat zij vanaf 1994 het pand - met medeweten en toestemming van de toenmalige verhuurder [X] - hebben gesplitst en tot negen zelfstandige woonruimten hebben verbouwd. Het had op de weg van [appellanten] gelegen deze gewijzigde stellingname met betrekking tot hun eigen feitelijke gedragingen in hoger beroep van een nadere toelichting te voorzien, die echter ontbreekt. Voor zover [appellanten] hebben bedoeld te betogen dat zij met toestemming of medeweten van [X] en (daarmee) FFG hebben verbouwd oordeelt het hof dat in de eerste plaats niet is gebleken van een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van [X] en FFG, zoals voorgeschreven in artikel 10 van de huurovereenkomst. Ook anderszins kan het bestaan van wetenschap, laat staan toestemming van [X] en/of FFG niet worden afgeleid uit de stelling van [appellanten] Zij baseren hun stelling immers slechts op aannames. Gezien het voorgaande komt het hof dan ook tot hetzelfde oordeel als de kantonrechter, namelijk dat [appellanten] in strijd hebben gehandeld met de artikelen 6, leden 2, 4 en 6 (voldoen aan overheidsvoorschriften), artikel 8 (gehuurde als een goed huisvader gebruiken, bedrijf voeren zoals een goed huurder betaamt), artikel 10 (toestemming verhuurder voor wijzigingen, voldoen aan overheidsvoorschriften) en artikel 21 (voldoen aan overheidsvoorschriften) en daarmee ernstig tekort zijn geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Grief 2 faalt dan ook.
grief 1betogen [appellanten] dat, hoewel zij zich kunnen vinden in het betalingsoverzicht dat door FFG in eerste aanleg als productie 9 is overgelegd, dat niet wil zeggen dat zij erkennen dat er sprake was van een huurachterstand: zij stellen op 7 november 2012 en 7 december 2012 in totaal € 9.500,00 aan contante betalingen aan FFG te hebben gedaan.