In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep van de stichting Woningstichting Rochdale tegen een eerdere beschikking van de kantonrechter in Amsterdam. De zaak betreft een geschil tussen Rochdale, die appartementen heeft gesplitst en verkocht, en de kopers van deze appartementsrechten, die tevens leden zijn van de Vereniging van Eigenaars (VvE). De kopers hebben klachten over de opleveringstoestand van de gemeenschappelijke delen van het pand en hebben een procedure aangespannen tegen Rochdale. De rechtbank heeft hun vorderingen afgewezen, waarna de kopers en het bestuur van de VvE in hoger beroep zijn gegaan. Ze verzoeken om vernietiging van het afwijzende besluit van de vergadering van eigenaars en om machtiging aan het bestuur om te procederen en de kosten te dragen.
Het hof heeft de verzoeken van de VvE en de kopers in hoger beroep toegewezen, maar alleen voor wat betreft de kosten van de procedure. Het hof oordeelt dat Rochdale misbruik heeft gemaakt van haar meerderheidspositie in de VvE door tegen voorstellen te stemmen die in het belang van de VvE waren. Het hof heeft de eerdere beslissing van de kantonrechter vernietigd voor zover deze betrekking had op de kostenverdeling en heeft het bestuur van de VvE gemachtigd om als procespartij deel te nemen aan de bodemprocedure tegen Rochdale. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 24 november 2015.