Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Benoeming, schorsing en ontslag, bezoldiging.
3.Beoordeling
4.Beslissing
dinsdag 17 maart 2015 om 13.00 uur;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de vorderingen van [geïntimeerde] tot het verbieden van haar ontslag als statutair bestuurder zijn toegewezen. De zaak betreft een besloten vennootschap, [appellant sub 6], waarvan de aandeelhouders ook de bestuurders zijn. De aandeelhoudersovereenkomst bevatte een bepaling dat ontslag van een bestuurder alleen met unanieme instemming van de aandeelhouders kan plaatsvinden, terwijl de statuten een twee derde meerderheid vereisen. Het hof oordeelt dat de bepaling in de aandeelhoudersovereenkomst in strijd is met de dwingendrechtelijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, en dat de vordering tot nakoming van deze bepaling op grond van redelijkheid en billijkheid niet kan worden toegewezen. Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de primaire vorderingen van [geïntimeerde] af. Tevens wordt een comparitie van partijen gelast om verdere geschillen te beslechten.