3.2.Het gaat in deze zaken - samengevat weergegeven - om het volgende.
3.2.1.De vader van klagers, [naam] , (verder: erflater) heeft op 8 november 2011 een testament laten opmaken door [naam] , notaris te [plaats] . In dit testament zijn klagers tot enig erfgenamen benoemd. De partner van erflater, [naam] , (verder: de partner) heeft - onder meer - het vruchtgebruik van de aan klagers toekomende erfdelen in de zuivere nalatenschap van erflater gelegateerd gekregen. Verder is de partner tot executeur benoemd.
3.2.2.Erflater is op 18 januari 2012 overleden. Tot zijn nalatenschap behoorde onder meer een landgoed, waar erflater in leven laatstelijk woonde.
3.2.3.De partner heeft haar benoeming als executeur aanvaard. In hoedanigheid van executeur heeft zij aan haar zoon, [naam] , (verder: de zoon) volmacht gegeven om haar (in beperkte mate) te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflater.
3.2.4.De zoon heeft zich tot notaris sub 1 gewend inzake de afwikkeling van de nalatenschap.
3.2.5.Notaris sub 1 heeft de bij de afwikkeling van de nalatenschap betrokken notaris [naam] , notaris te [plaats] , bij e-mail van 3 december 2012 - onder meer - medegedeeld dat de partner zich volgens de zoon door klagers onder druk gezet voelt, mede door het opeisen van “hun moedersdeel”, dat zich bij de partner een koper voor het landgoed heeft gemeld die een bod heeft uitgebracht en dat de partner geneigd is in te gaan op dit bod om aan de geclaimde verplichting van klagers te kunnen voldoen. Verder is [naam] verzocht om een voorstel van de partner en de zoon aan klagers voor te leggen. Hierbij konden klagers kiezen uit: 1) betaling van een geldbedrag aan de partner, waarbij de partner vervolgens afstand doet van haar vruchtgebruikrechten; óf 2) akkoord gaan met vorenbedoelde verkoop, waarbij de partner direct na levering afstand doet van haar vruchtgebruikrechten en de verkoopopbrengst aan klagers wordt afgegeven.
3.2.6.Hierop hebben de toenmalige gemachtigden van klager, [naam] , en van klaagster, [naam] , bij e-mails van 6 december 2012 aan notaris sub 1 laten weten dat hun cliënten niet akkoord gaan met het gedane voorstel.
3.2.7.In reactie daarop heeft notaris sub 1 bij e-mail van 8 december 2012 aan [naam] en [naam] - onder meer - laten weten dat nu niet akkoord wordt gegaan met de voorstellen van de partner en de zoon en niet inhoudelijk daarop wordt gereageerd en men ook niet met een tegenvoorstel komt, de partner en de zoon zich vrij achten te handelen zoals een goed executeur betaamt, waarbij zij gedwongen zijn (mede) over te gaan tot verkoop van het landgoed.
3.2.8.Bij brief van 5 februari 2013 heeft de toenmalige advocaat van klagers, mr. [X] , aan de partner - onder meer - medegedeeld dat klagers geen vertrouwen hebben dat de partner in staat is om de taken als executeur naar behoren uit te voeren en te volbrengen en dat daarom een verzoekschriftprocedure zal worden gestart om de partner te doen ontslaan als executeur en verder dat klagers hebben moeten vaststellen dat het landgoed sinds een paar maanden niet meer wordt bewoond en onderhouden en dat de partner daarmee nalaat de zorg van een goed vruchtgebruiker in acht te nemen.
Deze brief is in kopie aan notaris sub 1 gezonden.
3.2.9.Op 11 maart 2013 is bij de griffie van de rechtbank Noord-Nederland ingekomen het verzoekschrift van klagers tot ontslag van de partner als executeur in de nalatenschap van erflater.
3.2.10.De partner heeft het landgoed op 23 april 2013 verkocht. Notaris 1 heeft de koopovereenkomst opgesteld en de koop op dezelfde dag doen inschrijven in de openbare registers van het Kadaster.
3.2.11.Nadat notaris sub 1 klagers bij brief van 23 april 2013 van de koop en de op 1 mei 2013 geplande levering van het landgoed op de hoogte had gesteld, heeft mr. [X] hem bij brief van 26 april 2013 - voor zover hier van belang - het volgende medegedeeld:
“
Cliënten zijn als enig erfgenamen van de heer [naam] hoofdgerechtigden ten aanzien van de nalatenschap en meer in het bijzonder ten aanzien van het landgoed. Cliënten verlenen geen medewerking aan en/of toestemming voor deze voorgenomen verkoop/levering. Noch zijn cliënten door [naam] over deze verkoop geïnformeerd of geraadpleegd.
Zoals ik u reeds 25 april 2013 telefonisch heb meegedeeld, betwisten zij ook uitdrukkelijk de beschikkingsbevoegdheid van mevrouw [naam] om tot verkoop en levering van het landgoed over te gaan.
(…)
Voorts heeft te gelden dat er ruim voldoende liquide middelen in de nalatenschap aanwezig zijn om mogelijke schulden van de nalatenschap te voldoen. Hiernaast geldt dat cliënten op 8 maart jl. een verzoekschriftprocedure zijn gestart tot het ontslag van [naam] als executeur.
(…)
In de te entameren procedure bij de rechtbank zal de onbevoegdheid van [naam] komen vast te staan. Hiermee zal de titel voor de overdracht komen te vervallen.”
3.2.12.Op 1 mei 2013 heeft het volgende plaatsgevonden. Mr. [X] heeft per faxbericht de rechtbank Noord-Nederland verzocht om bij wijze van voorlopige maatregel de partner met onmiddellijke ingang te schorsen als executeur. Mr. [X] heeft notaris sub 1 daarvan om 09:59 uur per fax in kennis gesteld. Notaris sub 2 heeft om 10:45 uur de akte van levering met betrekking tot het landgoed verleden. De rechtbank Noord-Nederland heeft de partner met onmiddellijke ingang van haar taak als executeur geschorst (tot het moment dat in het door klagers ingediende verzoek tot ontslag van de executeur een onherroepelijke beslissing is gegeven). Mr. [X] heeft deze beschikking om 16:10 uur naar het kantoor van de notarissen gefaxt.
3.2.13.Van de verkoopopbrengst is een bedrag van € 40.260,43 aan de partner uitbetaald.
3.2.14.Bij arrest van 6 oktober 2015 heeft het hof Arnhem-Leeuwarden in de tussen klagers en de kopers van het landgoed, tussen de vereffenaar in de nalatenschap van erflater en de kopers van het landgoed en tussen de partner en klagers gevoerde civiele procedures (door het hof gezamenlijk behandeld) - voor zover van belang en kort gezegd - geoordeeld dat een rechtsgeldige titel voor de overdracht van het landgoed ontbrak, het landgoed daarom geacht moet worden de nalatenschap van erflater nooit te hebben verlaten en klagers dus eigenaar van het landgoed zijn gebleven.