Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
GEMEENTE VELSEN,
1.Het geding in hoger beroep
2. Feiten
3.Beoordeling
grieven 1 en 2bestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter dat bedoelde bijzondere omstandigheden zich niet voordoen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de formele rechtskracht van aanslagen woonwagenrechten die aan [appellant] zijn opgelegd door de gemeente Velsen. [Appellant] heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin de gemeente was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 15.048,00 aan [appellant]. De gemeente had verzet aangetekend tegen dit vonnis, wat leidde tot de heroverweging van de zaak door het hof.
Het hof heeft vastgesteld dat de formele rechtskracht van de aanslagen in beginsel aan de vordering van [appellant] in de weg staat. [Appellant] heeft betoogd dat er bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op deze formele rechtskracht rechtvaardigen. Het hof heeft echter geoordeeld dat [appellant] niet heeft aangetoond dat hij een verzoek tot wijziging van de aanslagen heeft ingediend bij de gemeente, en dat de omstandigheid dat zijn dochter nihilstelling is verleend niet voldoende is om een uitzondering te maken.
Het hof heeft verder overwogen dat de onverbindendverklaring van de Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrechten 2005 niet automatisch leidt tot de onrechtmatigheid van de aanslagen die zijn opgelegd op basis van andere verordeningen. De grieven van [appellant] zijn verworpen en het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij [appellant] is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.