Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1betoogt [appellante] dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat onduidelijk was waarom de Belastingdienst de kinderopvangtoeslag terugvordert. Als inleiding en toelichting op de grief geeft zij aan dat de grondslag van haar vordering is dat [geïntimeerde sub 1] als professionele partij er bewust mee heeft geadverteerd dat de eigen bijdrage voor kinderopvang niet betaald hoefde te worden, terwijl de terugvorderingen door de Belastingdienst hun oorzaak vinden in het niet door [appellante] betalen van de eigen (ouder)bijdrage. Volgens [appellante] is [geïntimeerde sub 1] door die handelwijze, waarmee potentiële klanten worden gelokt, toerekenbaar tekortgeschoten, zodat zij aansprakelijk is voor hetgeen [appellante] moet terugbetalen aan de Belastingdienst. Ter toelichting verwijst [appellante] nog naar de brief van de Belastingdienst van 25 februari 2013 en een uitspraak van de Raad van State. Met
grief 3stelt [appellante] expliciet aan de orde dat zij daarom ook ter zake de terugvordering over 2012 recht heeft op terugbetaling daarvan door [geïntimeerde sub 1] en vordert zij dit.