Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klaagster een tuchtrechtelijke klacht ingediend tegen de oud-notaris, waarbij zij hem verwijt dat hij niet adequaat heeft gehandeld bij de overdracht van een woning. Klaagster stelt dat de oud-notaris had moeten onderzoeken wat haar betrokkenheid was bij de transactie, vooral gezien het feit dat de waarborgsom van € 95.000,- door haar was gestort. Klaagster betoogt dat de koopsom van de woning van € 950.000,- aanzienlijk hoger was dan de werkelijke waarde, en dat de oud-notaris een Mot-melding had moeten doen vanwege het ongebruikelijke karakter van de transactie. De kamer voor het notariaat heeft klaagster echter niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht, omdat deze te laat was ingediend, meer dan drie jaar na de relevante gebeurtenis. Het hof heeft de beslissing van de kamer bevestigd, waarbij het hof oordeelt dat de wetenschap van de bestuurder van klaagster, [Y], die bij de transactie betrokken was, als wetenschap van klaagster zelf moet worden beschouwd. Dit betekent dat klaagster op de hoogte was van de transactie en de bijbehorende storting, waardoor de klacht niet ontvankelijk is. Het hof heeft de bestreden beslissing van de kamer bevestigd en de klacht afgewezen.