2.4[geïntimeerde] heeft het volgende verklaard:
Na de uitspraak van de kantonrechter in januari 2012 is [appellant] bij mij thuis langskomen in gezelschap van een dakdekker. Op verzoek van [appellant] heeft de dakdekker toen het dak geïnspecteerd. In eerste instantie zei de dakdekker dat herstel van het dak niet nodig was. Ik heb toen gevraagd aan de dakdekker of hij ook aan de voorzijde van het dak wilde kijken. De dakdekker is toen naar de voorzijde van het dak gegaan. Vervolgens heeft hij gezegd dat het dak daar wel gerepareerd moest worden. [appellant] en de dakdekker zijn vervolgens naar één hoog gegaan. Daar was de gemeubileerde woning waar op dat moment geen huurder in zat. Ook daar heeft inspectie plaatsgevonden. Toen heeft [appellant] gezegd dat het dak gerepareerd moest worden. Vervolgens heeft hij, in mijn aanwezigheid dus, de dakdekker daartoe opdracht gegeven.
Verder kan ik zeggen dat ik nog ben gaan zoeken in mijn foto’s. De zaak loopt natuurlijk al vele jaren. Ik heb vastgesteld dat bijna alle foto’s betrekkingen hebben op het jaar 2010. Dat betekent dat in de jaren daarvoor in ieder geval geen deugdelijke reparatie heeft plaatsgevonden. Ik vraag mij zelfs af of reparties mogelijk de lekkages hebben veroorzaakt. Ik zag op een foto dat een stuk plastic gespijkerd is op het bitumen dak. Dat is natuurlijk niet volgens de regels der kunst.
Met betrekking tot de descente kan ik het volgende vertellen:
Inderdaad stonden er toen meer dan twintig emmertjes met water. Het waren lege yoghurtemmertjes waarin ik hemelwater had opgevangen dat in mijn huis naar binnenkwam. Op één punt in mijn woning kwam het water naar binnen, dat was de linkerhoek bij het linker raam. Een klein emmertje paste precies in de vensterbank en ving het lekwater op. Als een emmertje vol was verving ik dat door een nieuw emmertje en het oude emmertje bewaarde ik. Ik deed er dan een dekseltje op. Vandaar dat er wel twintig emmertjes stonden. [appellant] zei de vorige keer dat er helder kraanwater in de emmertjes zat. Op de foto’s die ik bekeken heb zag ik dat één emmertje gevuld was met groen water en minstens twee emmers met bruinig water.
Met betrekking tot het behang het volgende:
Het behang was door de waterschade in de muur spontaan naar beneden gekomen. Na de uitspraak van de kantonrechter, dus ook na de descente, is het plafond opnieuw gestuct. [appellant] heeft dat zelf gedaan. Hij heeft dat trouwens gedaan zonder vooraf de vochtplekken goed in te smeren, die zijn er dus daarna weer doorheen gekomen. Ten tijde van de descente was wel degelijk sprake van vocht in de muren. Enige tijd na de descente is [appellant] bij mij langs geweest met een ambtenaar van Bouw & Woningtoezicht. Dat was vlak nadat de elektricien nieuwe elektra had aangelegd. Hij wilde met de vochtmeter aantonen dat de muur niet meer vochtig was. Aanvankelijk leek dat ook het geval te zijn maar toen op mijn verzoek de vochtmeter wat steviger tegen de muur werd gehouden, sloeg het apparaat uit op 40 % vocht.
Ik kan nog zeggen dat na het vonnis van de kantonrechter in 2012 de meeste gebreken binnen de termijn zijn hersteld.
Op vragen van mr. De Rooij antwoord ik dat tijdens de descente in 2010 ook nog sprake was van scheuren. Toen [appellant] het stucwerk heeft hersteld, heeft hij ook de scheuren dichtgesmeerd.
Mr. Reinders Folmer houdt de getuige de foto voor waar de potjes op te zien zijn, deze foto bevindt zich als productie bij de conclusie van antwoord. Zij vraagt de getuige waarop daar te zien is dat er sprake is van bruinig of groen water in meerdere potjes. Volgens haar is het water helder, zij het dat de ondergrond waarop de potjes staan geel opkleurt. De getuige zegt dat hij de foto’s die hij bekeken heeft op zijn beeldscherm heeft gezien. De kleur was daar duidelijker bruiner dan op deze print. Waarschijnlijk zijn de kleuren met het printen vereenvoudigd. Ik weet ook niet precies, zegt de getuige, of de foto die Reinders Folmer voorhoud, dezelfde foto is die ik gezien heb.
Mr. Reinders Folmer erkent blijkbaar wel dat in één van de potjes gruis waarneembaar is, dat is kalk van de muur. Mr. Reinders Folmer zegt dat zij dat voor één potje inderdaad erkent.
Mr. Reinders Folmer vraagt nog naar de scheuren in de muur. Als het pleisterwerk krakeleert betekent dat nog niet dat er een scheur in de muur zit. De getuige erkent dat maar stelt dat de scheuren in de muur daar tegen over zaten. Deze scheuren zijn vastgesteld door een lid van de huurcommissie. Ik denk dat dit in februari 2010 was.
Verder moet mij nog het volgende van het hart:
[appellant] heeft in de procedure meerdere malen gesteld dat hij er niet van op de hoogte was dat de huurcommissie bij mij langskwam. Dat kan niet waar zijn want alvorens de huurcommissie langskomt, moet zowel huurder als verhuurder € 11,00 betalen. Als één van beide partijen dat niet doet, gaat de huurcommissie niet kijken en wordt de andere partij in het gelijk gesteld. Nu de huurcommissie wel is komen kijken bij mij kan daar ook niet anders worden afgeleid dan dat [appellant] dat geld betaald heeft en dus ook op de hoogte was.
Mr. Reinders Folmer merkt op dat die € 11,00 betaald is maar dat [appellant] nooit een oproep heeft ontvangen voor de bezichtiging.
De getuige zegt dat hij [appellant] op drie adressen heeft aangeschreven en ook nog heeft gemaild.
Mr. Reinders Folmer vraagt of de getuige zelf op het dak is geweest. Het antwoord is nee. Wel heb ik door het dakraam een foto gemaakt van een stuk dak wat daardoor zichtbaar was. Over die foto had ik het net.
[appellant] vraagt de getuige of hij zich kan herinneren dat in 2009 iemand is langsgekomen om de dakkapel te repareren plus eventuele lekkages te verhelpen. Het antwoord is dat ik mij dat niet kan herinneren. Dat zegt echter niet heel veel want het dakkapel waarom het gaat, hoort bij de woning van [B] op twee hoog. Daar was ik dus niet bij nodig.
[appellant] vraagt de getuige of hij zich kan herinneren dat ook in 2009 zijn eigen zolderkamer compleet is uitgerust met nieuwe brandwerende stucplaten. Ja, dat kan ik mij wel herinneren.
[appellant] vraagt of de getuige zich de naam van de aannemer kan herinneren. Nee.
[appellant] vraagt de getuige hoe het kan dat de potjes water allemaal precies gevuld zijn tot dezelfde hoogte, hoe kan het dat er geen spatwater op de vloer is en hoe kan het dat de gordijnen niet nat zijn. De potjes druppelden vol. Op het moment dat ze bijna vol waren verving ze door een ander. Soms goot ik ook wat uit een te vol potje in een ander potje. Het is niet juist dat er geen lekkage op de vloer was. Als het lekte, dweilde ik dat op van de vloer. Ik heb ook foto’s van een natte vloer. In de gordijnen zitten tot op de dag van vandaag vochtkringen. Ik heb ook foto’s van natte gordijnen.
Mr. Reinders Folmer merkt op dat op de meeste potjes een witte sticker onderop zit. Op het ene potje wat bruinig wachter lijkt te hebben, is precies het potje zonder witte sticker. De kleur van de vloer schijnt dus bruinig door dat potje. De getuige zegt dat hij dit gezien heeft. De kantonrechter heeft er al uitspraak over gedaan. De kantonrechter heeft de potjes met haar eigen ogen gezien want ik had ze bewaard voor de descente.