In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 22 april 2016 een beschikking gegeven inzake de opheffing van getroffen onmiddellijke voorzieningen in een enquêterechtelijke procedure. De verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid aangeduid als [A], heeft verzocht om de opheffing van de onmiddellijke voorzieningen die eerder waren getroffen bij beschikkingen van 5 februari, 10 februari en 2 maart 2016. Deze voorzieningen waren ingesteld naar aanleiding van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de verweersters, Strara Vastgoed B.V. en SR Horeca B.V., over de periode vanaf 1 januari 2015. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek bevolen en een bestuurder en beheerder van aandelen aangewezen. De verzoekster heeft aangevoerd dat de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat de onmiddellijke voorzieningen niet langer nodig zijn, en er is geen bezwaar van andere partijen of belanghebbenden tegen de opheffing van deze voorzieningen. De Ondernemingskamer heeft, na het horen van de betrokken partijen, besloten de getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken.