In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2016 een aanvulling gegeven op een eerder arrest van 22 december 2015. De zaak betreft een geschil tussen twee partijen, aangeduid als [appellant] en [geïntimeerde], over de verplichting van [appellant] om geluiddempende minerale wol aan te brengen in de dekvloer van een gebouw. In het eerdere arrest had het hof de vordering van [appellant] om deze werkzaamheden te verrichten afgewezen, maar in hoger beroep is deze vordering alsnog toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] in incidenteel appel had gevorderd dat [appellant] de nodige herstelwerkzaamheden zou verrichten, met inachtneming van wettelijke normen en eisen van de splitsingsakte. Het hof heeft echter verzuimd om op dit onderdeel van de vordering een beslissing te nemen. Daarom heeft het hof besloten het dictum van het eerdere arrest aan te vullen, waarbij [appellant] wordt veroordeeld om binnen twee maanden na betekening van het arrest de geluiddempende minerale wol aan te brengen, op straffe van een dwangsom van € 200 per dag, met een maximum van € 20.000. Deze aanvulling is gedaan om te waarborgen dat de vordering van [geïntimeerde] op dit punt wordt gehonoreerd.