ECLI:NL:GHAMS:2016:2002

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2016
Publicatiedatum
26 mei 2016
Zaaknummer
200.153.598/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvulling van arrest inzake geluiddempende maatregelen in civiele procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2016 een aanvulling gegeven op een eerder arrest van 22 december 2015. De zaak betreft een geschil tussen twee partijen, aangeduid als [appellant] en [geïntimeerde], over de verplichting van [appellant] om geluiddempende minerale wol aan te brengen in de dekvloer van een gebouw. In het eerdere arrest had het hof de vordering van [appellant] om deze werkzaamheden te verrichten afgewezen, maar in hoger beroep is deze vordering alsnog toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] in incidenteel appel had gevorderd dat [appellant] de nodige herstelwerkzaamheden zou verrichten, met inachtneming van wettelijke normen en eisen van de splitsingsakte. Het hof heeft echter verzuimd om op dit onderdeel van de vordering een beslissing te nemen. Daarom heeft het hof besloten het dictum van het eerdere arrest aan te vullen, waarbij [appellant] wordt veroordeeld om binnen twee maanden na betekening van het arrest de geluiddempende minerale wol aan te brengen, op straffe van een dwangsom van € 200 per dag, met een maximum van € 20.000. Deze aanvulling is gedaan om te waarborgen dat de vordering van [geïntimeerde] op dit punt wordt gehonoreerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.153.598/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/498050 HA ZA 11-2385
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 mei 2016
inzake
[appellant] ,
wonend te [woonplaats 1] ,
appellant in het principale beroep,
geïntimeerde in het incidentele beroep,
advocaat: mr. L. Cohen te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats 2] ,
geïntimeerde in het principale beroep,
appellante in het incidentele beroep,
advocaat: mr. J.C. Daniëls te Amsterdam.
Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

Het hof heeft in deze zaak op 22 december 2015 een arrest uitgesproken. Bij brief van 18 maart 2016 heeft mr. Daniëls voornoemd zich namens [geïntimeerde] op het standpunt gesteld – naar het hof begrijpt – dat het hof heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde en aanvulling van het arrest op dit punt verzocht. Bij faxbericht van 4 april 2016 heeft mr. Cohen voornoemd namens [appellant] bezwaar gemaakt tegen aanvulling van het arrest.

2.De beoordeling

2.1.
Het hof heeft in het dictum van zijn arrest van 22 december 2015 onder meer de vonnissen waarvan beroep vernietigd voor zover daarbij de vordering [appellant] te veroordelen geluiddempende minerale wol van 150 mm tussen de balken onder de dekvloer aan te (doen) brengen is afgewezen, en, opnieuw recht doende, [appellant] veroordeeld geluiddempende minerale wol van 150 mm tussen de balken onder de dekvloer aan te (doen) brengen zoals aangegeven op het stuk T01 behorend bij de op 27 maart 2009 verzonden bouwvergunning, en deze vonnissen voor het overige bekrachtigd.
2.2.
Blijkens rechtsoverweging 3.9 van het arrest heeft het hof de toewijzing van deze in eerste aanleg weliswaar afgewezen maar in hoger beroep toegewezen vordering tot het (doen) aanbrengen door [appellant] van, kort gezegd, de minerale wol, gebaseerd op de eisen van (een tekening behorend bij) de bouwvergunning.
2.3.
[geïntimeerde] heeft in incidenteel appel primair gevorderd, kort gezegd, [appellant] te veroordelen,
op straffe van verbeurte van een dwangsom, binnen twee maanden na betekening van het arrestde nodige herstelwerkzaamheden aan de dekvloer te (doen) verrichten met inachtneming van de wettelijke normen en de eisen van de splitsingsakte en
bouwvergunning.
2.4.
Uit het voorgaande volgt dat [geïntimeerde] ook ten aanzien van het (doen) aanbrengen door [appellant] van, kort gezegd, de minerale wol, heeft gevorderd dat deze vordering onder bepaling van de bedoelde termijn alsmede op straffe van verbeurte van een dwangsom zal worden toegewezen, maar dat het hof heeft verzuimd op dit onderdeel van het gevorderde een beslissing te nemen.
2.5.
Het hof zal daarom, zoals verzocht, het dictum van het arrest op dit punt aanvullen.

3.De beslissing

Het hof:
vult het dictum van het in deze zaak op 22 december 2015 uitgesproken arrest aldus aan dat de eerste alinea van het dictum van het arrest op dit punt aldus luidt:
veroordeelt [appellant] om binnen twee maanden na de betekening van het eindvonnis waarvan beroep, het arrest van 22 december 2015 alsmede dit herstelarrest geluiddempende minerale wol van 150 mm tussen de balken onder de dekvloer aan te (doen) brengen zoals aangegeven op het stuk T01 behorend bij de op 27 maart 2009 verzonden bouwvergunning, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,= per dag dat niet aan deze veroordeling is voldaan, met een maximum van € 20.000,=, met dien verstande dat het totaal van deze dwangsom en de in het eindvonnis reeds opgelegde dwangsom niet meer zal bedragen dan € 200,= per dag met een maximum van € 20.000,=;
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.J. van der Kwaak, J.C.W. Rang en J.E. Molenaar, en is in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2016 door de rolraadsheer.