Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerden] ,
[geïntimeerden],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief Iheeft de Rode Tegel bezwaar gemaakt tegen een aantal vaststellingen. Voor zover relevant zal het hof met die bezwaren hierna rekening houden. Waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, zijn de vaststaande feiten de volgende.
aannemelijkis dat deze
tot schade aan de draagconstructie(tussenmuren) leiden (beschouwing met 800 RPM). De opgetreden waarden zijn gedurende langere periode fors boven de grenswaarden gekomen. Bij beschouwing van de meetwaarden bij 1000 RPM is het risico vele malen groter.
sprake is van hinderbeleving. De mate van hinder kan gekwalificeerd worden tussen
hinder en ernstige hinder. Bij beschouwing van de meetwaarden bij 1000 RPM is de kwalificatie ernstige hinder.
een termijn van 8 weken vanaf hedenwaarbinnen bedoelde maatregelen moeten zijn geëffectueerd en waarmee een einde moet zijn gekomen aan de door u veroorzaakte hinder c.q. ernstige trillingen en de voortdurende wanprestatie uwerzijds. (…) Namens cliënte verzoek ik u - en voor zover nodig sommeer ik u - om mij
binnen 14 dagen na hedenschriftelijk te bevestigen dat u binnen de gestelde termijn van 8 weken vanaf heden de maatregelen zal treffen die benodigd zijn om de ernstige trillingen te doen eindigen (…). Bij gebreke van voornoemde bevestiging binnen 14 dagen na heden of bij gebreke van adequate maatregelen binnen de gestelde termijn (…) zal cliënte ontbinding van de huurovereenkomst vorderen. (…) Zoals bevestigd in mijn brief van 22 januari jl. is met betrekking tot de onderzoekskosten overeengekomen dat deze in het geheel voor uw rekening komen ingeval de door u genomen maatregelen niet afdoende zouden blijken. Nu zulks onmiskenbaar uit het rapport blijkt, dient u de door cliënte aan Fugro GeoServices BV betaalde kosten te vergoeden.(…)”
3.Beoordeling
Grief IIIhoeft in dit verband geen afzonderlijke bespreking.
grieven VI, VII, VIII en IXbij gebrek aan belang buiten bespreking kunnen blijven.
Grief IVslaagt in zoverre.
grief Vbetoogt De Rode Tegel terecht dat de kantonrechter ten onrechte niet heeft beslist op haar vordering tot vergoeding van de onderzoekskosten ten bedrage van € 5.348,50, vermeerderd met wettelijke handelsrente. Volgens De Rode Tegel moet deze vordering worden toegewezen omdat partijen hebben afgesproken dat deze kosten in eerste instantie zouden worden voldaan door De Rode Tegel, maar dat indien uit de resultaten van de meting zou blijken dat de door [geïntimeerden] genomen maatregelen niet afdoende zouden zijn, die kosten voor rekening van [geïntimeerden] zouden komen. Subsidiair heeft De Rode Tegel deze kosten gevorderd als vermogensschade op grond van artikel 6:74 BW juncto artikel 6:96 lid 2 BW. Volgens [geïntimeerden] heeft hij die vordering gemotiveerd betwist en heeft hij geen medezeggenschap gehad over het in te schakelen onderzoeksbureau, noch zijn er bescheiden overgelegd waaruit zijn instemming aan meebetaling aan het onderzoek blijkt.