Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[X] B.V.,
[geïntimeerde sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grieven I, II en IIIzien op de onderzoeksplicht van [appellante] en de mededelingsplicht van [X] en bestrijden het oordeel van de kantonrechter dat meegewogen wordt dat [appellante] ongezien kaasplanken vloerdelen heeft gekocht en niet naar de eigenschappen van de planken heeft gevraagd (grief I), dat als zij een gladde vloer wenste het op haar weg had gelegen de verkoper over haar verwachtingen te informeren en te onderzoeken of de kaasplanken daar geschikt voor waren, maar dat zij deze ongezien heeft besteld, zonder naar de eigenschappen van de planken te vragen (grief II en grief III). Ter toelichting stelt [appellante] dat zij de kaasplanken niet kon bekijken omdat zij enkele dagen na haar bestelling wel bij [X] is langs geweest om deze te bekijken, maar dat de planken toen naar de zagerij waren. Volgens [appellante] doet dat er overigens voor de beantwoording van de vraag of de kaasplanken non-conform zijn niet toe omdat de scheurvorming pas later is opgetreden en niet zichtbaar was op het moment van aankoop. Volgens [appellante] is ernstige scheurvorming geen eigenschap die aan kaasplanken toebehoort, zoals ook volgt uit de verklaring van [X] van 20 september 2013, waarin besloten ligt dat de opgetreden scheurvorming niet past binnen het karakter van de kaasplanken, dit geen karakteristieke eigenschap van de kaasplanken is en [appellante] dit niet had kunnen achterhalen door de kaasplanken te bekijken. Ook heeft [X] haar verteld dat de kaasplanken legklaar waren, deze niet hoefden te acclimatiseren en dat [appellante] kon vertrouwen op de jarenlange expertise van [X] . Zij hoefde daarom niet te twijfelen aan de kwaliteit van de kaasplanken en er was geen aanleiding voor het stellen van nadere vragen, aldus [appellante] .
“Ondanks dat ik van mening ben dat een massieve plank op deze breedte sporen van ouderdom mag vertonen (windscheuren) is het [geïntimeerde sub 2] en mijzelf niet duidelijk wat de oorzaak is van het aantal scheuren dat uw vloer vertoont.”Deze zinsnede kan niet worden opgevat als een erkenning van [X] dat de vloer non-conform was, hetgeen hij in deze procedure ook uitdrukkelijk heeft betwist. Uit de stellingen van [appellante] volgt aldus niet dat de geleverde kaasplanken niet beantwoordden aan de overeenkomst. Het voorgaande betekent dat de grieven I tot en met IV falen en dat de grieven V tot en met VIII, die voortbouwen op de aanname dat de kaasplanken niet aan de overeenkomst beantwoordden, hetzelfde lot is bezegeld. Om dezelfde reden wordt aan bewijslevering niet toegekomen.