2.2Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
a. [geïntimeerde sub 1] was van 1997 tot 20 september 2012 eigenares van het perceel [adres 1] , kadastraal bekend als sectie [sectie 1] . Tot 2003 maakte dit perceel deel uit van (de tuin van) het pand aan de [adres 2] . Voor 1997 waren [adres 1] en [adres 2] in hun geheel in eigendom bij boekhandel [X] .
b. Op 20 september 2012 heeft [geïntimeerde sub 1] het perceel [perceel 2 ] overgedragen aan [Y] B.V. Diezelfde dag heeft [Y] B.V. (hierna ook: [Y] ) het perceel geleverd aan [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] .
c. [appellant sub 1] en [appellante sub 2] zijn sinds 2008 eigenaars van het perceel aan de [adres 3]
, kadastraal bekend als sectie [sectie 2] . Dit perceel grenst met de noordoostzijde aan het perceel [perceel 1] van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] .
d. Het woonhuis van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] is bereikbaar via een - eveneens op perceel
[perceel 1] gelegen - steeg (hierna: [straatnaam A] ) die begint achter een afgesloten
toegangsdeur aan de [straatnaam B] tussen [adres 4] en [adres 5] en leidt naar de
(voor)deur van [adres 1] . Haaks op deze voordeur, bevindt zich in de steeg zowel links als rechts een deur; de ene deur leidt naar het [adres 6] en is alleen voor de bewoners van het [adres 6] te gebruiken als nooduitgang richting de [straatnaam B] , de andere deur is een toegangsdeur naar een volledig overkapte ruimte, die momenteel in gebruik is als meterkast door [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] en ook is te bereiken vanuit hun woning. In het verlengde van deze ruimte bevindt zich een ruimte die in gebruik is bij [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] als berging/garderobekast en (alleen) bereikbaar is vanuit hun slaapkamer. Kadastraal behoort (de grond onder) de garderobekast grotendeels tot het perceel [perceel 2 ] . Vanuit de kast is geen doorgang naar perceel [perceel 2 ] .
e. [geïntimeerde sub 1] heeft de notaris verzocht om een verklaring van verjaring op te maken als bedoeld in artikel 34 van de Kadasterwet, ter inschrijving in de openbare registers. Het verzoek heeft betrekking op een gedeelte van perceel [perceel 2 ] met een grootte van ongeveer zes centiare, feitelijk de grond die [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] thans in gebruik
hebben als garderobekast (hierna ook: het perceeltje).
f. De op 12 september 2012 door notaris mr. R. Einarson te Heemstede opgemaakte
‘registerverklaring van verjaring’ is door het Kadaster geweigerd en geboekt in het register van voorlopige voorzieningen.
g. Bij vonnis in kort geding van 13 november 2012 heeft de voorzieningenrechter op vordering van [geïntimeerden] de bewaarder van het Kadaster veroordeeld tot inschrijving in de openbare registers van de door de notaris opgemaakte akte van verjaring van 12 september 2012. Bij arrest van dit hof van 25 juni 2013 is het kortgedingvonnis vernietigd, kort gezegd op grond van de overweging dat zonder bewijslevering niet kon worden geoordeeld dat genoegzaam was aangetoond dat de gestelde verjaring zich heeft voorgedaan en dus evenmin dat de weigering van de inschrijving daarvan in het register ten onrechte is geschied.
h. Op 12 juli 2013 heeft [appellant sub 1] een gat geslagen in de muur van zijn tuin aan
de [adres 3] , grenzend aan perceel [adres 1] . De veroorzaakte schade aan de zich daarachter bevindende garderobekast van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] is (deels) vergoed door de verzekering van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] .
i. Na de datum van het bestreden vonnis hebben [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] op last van de gemeente Haarlem, die handelde naar aanleiding van een verzoek tot handhaving van [appellanten] , in de garderobekast en dus op het perceeltje ter hoogte van de kadastrale grens met perceel [perceel 2 ] een tussenmuur geplaatst.