ECLI:NL:GHAMS:2016:2986

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juli 2016
Publicatiedatum
25 juli 2016
Zaaknummer
23-000071-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen en heling van auto-onderdelen en geldbedragen met vrijspraak van heling van woninginbraak en voorhanden hebben van een stroomstootwapen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor het witwassen en de heling van auto-onderdelen en een geldbedrag, maar was vrijgesproken van de heling van de buit van een woninginbraak en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de tenlasteleggingen en het bewijs dat in de eerdere procedure was verzameld. De verdachte werd beschuldigd van het verwerven, voorhanden hebben en omzetten van voorwerpen die afkomstig waren uit misdrijven, waaronder gestolen auto-onderdelen en een Rolex horloge. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan witwassen en heling van een groot aantal voorwerpen, met name auto-onderdelen, en dat hij van deze handelingen een gewoonte had gemaakt. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte niet-ontvankelijk verklaarde in het hoger beroep voor de vrijspraak van bepaalde tenlasteleggingen. De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en heling in de context van de georganiseerde criminaliteit en de impact op de legale economie.

Uitspraak

parketnummer: 23-000071-15
datum uitspraak: 22 juli 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 24 december 2014 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-740521-12 (A) en 15-700439-14 (B), alsmede 21-000786-12 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 september 2015, 28 juni 2016, 29 juni 2016 en 8 juli 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten nadere omschrijving van de tenlastelegging in zaak-A is aan de verdachte ten laste gelegd dat:

zaak-A

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 07 november 2012, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, te Beverwijk, gemeente Beverwijk en/of te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad, en/of Krommenie, althans in Nederland, een of meerdere voorwerp(en), te weten
1. (Zaaksdossier 1)
een of meer (contant(e)) geldbedrag(en), althans enig geldbedrag en/of (een) Rolex horloge(s) voor een totaal bedrag/met een waarde van (ongeveer) €48.996,- en/of
2. ( (Zaaksdossier 3-1)
een voertuig, te weten een BMW 120D met kenteken 32-XTP-6, met daarin/daarop onderdelen van een ander (gestolen) voertuig (te weten bumpers en/of vier (4) portieren en/of (een/beide) voorspatbord(en) en/of de achterklep en/of de hoes van het dashboard en/of het complete lederen interieur en/of de achteras en/of het tussenpaneel van de carrosserie van een BMW 118i, kenteken 19-PKN-7, gestolen te Purmerend in de periode van 18-22 juni 2012), en/of
3. ( (Zaaksdossiers 3-2 en 3-9 en 3-10)
een voertuig, te weten een Volkswagen Golf, kenteken 11-XBG-3, met daarin/daarop (een) onderde(e)l(en) van (een ander(e)) (gestolen) voertuig(en) (te weten een navigatiesysteem van een VW Golf 21-JHB-7 (gestolen op 11-03-2012 te Amstelveen) en/of 2 portieren van een VW Golf 21-HTP-9 (gestolen op 26-03-2012 te Amstelveen) en/of een stuur met airbag van een VW Golf 86-JZZ-6 (gestolen op 10-04-2012 te Amstelveen) en/of een dashboard met airbag van een VW Golf 23-KPD-9 (gestolen op 22-06-2012 te Amsterdam)) en/of
4. ( (Zaaksdossiers 3-3 en 5)
Een voertuig, te weten een Mini One, kenteken 94-HSL-1, met daarin/daarop onderdelen van een ander (gestolen) voertuig (onder andere een stuk chassisbalk en/of motorkap van een Mini Cooper kleur blauw, kenteken 10-PG-XG, gestolen tussen 4 en 6 mei 2012 te Haarlem) en/of
5. ( (Zaaksdossier 3-4)
Een aanhanger merk Barents, type BL.-2000 A, met kenteken 05-WF-34, met oorspronkelijk als kenteken 34-WG-XH (afgegeven voor een aanhangwagen merk Eduard, type PL2720 gestolen op 30-01-2012 te Santpoort), en/of
6. ( (Zaaksdossier 3-6)
Een (gedeeltelijk gedemonteerde) motorfiets BMW C600, kleur zwart, kenteken 94-MB-SZ (gestolen in de periode van 12-13 september 2012 te Haarlem) en/of losse onderdelen van die BMW motorfiets, en/of
7. ( (Zaaksdossier 3-8)
Een draadboom en/of een achterbumper en/of autoportier(en) en/of een achterklep en/of een voorbumper (oorspronkelijk afkomstig van een VW Polo met kenteken 22-LGH-7, gestolen in de periode van 22-23 oktober 2012 te Haarlem) en/of
8. ( (Zaaksdossier 3-11)
Diverse auto-onderdelen van een VW Polo waaronder een dashboard en/of 4 portieren en/of 4 veerpoten en/of een motorkap en/of een kofferdeksel en/of een voorbumper en/of een achterbumper en/of koplampen (afkomstig van een VW Polo met kenteken 81-TTG-5, gestolen tussen 07-22 september 2012 te Wormerveer), en/of
9. ( (Zaaksdossier 3-12)
Diverse (gedemonteerde) auto-onderdelen van een VW Golf waaronder 4 portieren en/of een kofferdeksel (afkomstig van de VW Golf met kenteken 50-KBJ-3, gestolen tussen 09-10 juli 2012 te Assendelft) en/of
10. ( (Zaaksdossier 3-13)
Diverse (gedemonteerde) auto-onderdelen van een VW Polo waaronder een grijze achterklep en/of een draadboom en/of 4 autodeuren en/of een spatbord en/of een achterbumper (afkomstig van een VW Polo met kenteken 45-TGB-5, gestolen tussen 07-08 oktober 2012 te Amsterdam) en/of
11. ( (Zaaksdossier 3-14)
Een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 79-JGR-8, gestolen tussen 06-10 april 2012 te Haarlem) en/of
12. ( (Zaaksdossier 3-15)
Een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Caddy met kenteken 3-VKP-15, gestolen op 01-03-2011 te Zwanenburg) en/of
13. ( (Zaaksdossier 3-16)
Een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 04-LDD-7, gestolen in de periode van 26-27 maart 2012 te Amstelveen) en/of
14. ( (Zaaksdossier 3-17)
Een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 81-KGB-4, gestolen in de periode van 02-03 april 2012 te Haarlem) en/of
15. ( (Zaaksdossier 3-18)
Een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Passat met kenteken 20-LDP-3, gestolen in de periode van 09-10 mei 2012 te den Haag) en/of
16. ( (Zaaksdossier 3-19)
Een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Polo met kenteken 61-LRB-1, gestolen in de periode van 09-10 juli 2012 te Assendelft) en/of
17. ( (Zaaksdossier 3-20)
Een gedemonteerd navigatiesysteem/Tom Tom (afkomstig uit een VW Transporter met kenteken 52-VXB-3, gestolen op 19-07-2012 te Amsterdam) en/of
18. ( (Zaaksdossier 3-22)
Een gedemonteerde draadboom (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 71-ZD-LS, gestolen op 19-04-2012 te Haarlem)
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten genoemd(e) goed(eren) waaronder (contante) geldbedrag(en) en/of een of meerdere horloge(s) en/of een of meer (onderdelen van) voertuig(en) en/of een of meer aanhangwagen(s) en/of sieraden gebruik heeft/hebben gemaakt en/of van voornoemde goederen de werkelijke aard en/of de herkomst heeft/hebben verborgen en/of heeft/hebben verhuld, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf en/of van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 07 november 2012 te Beverwijk, gemeente Beverwijk en/of te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad, en/of Krommenie, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een of meerdere voorwerp(en), te weten
1. (Zaaksdossier 1)
een of meer (contant(e)) geldbedrag(en), althans enig geldbedrag en/of (een) Rolex horloge(s) voor een totaal bedrag/met een waarde van (ongeveer) €48.996,- en/of
2. ( (Zaaksdossier 3-1)
een voertuig, te weten een BMW 120D met kenteken 32-XTP-6, met daarin/daarop onderdelen van een ander (gestolen) voertuig (te weten bumpers en/of vier (4) portieren en/of (een/beide) voorspatbord(en) en/of de achterklep en/of de hoes van het dashboard en/of het complete lederen interieur en/of de achteras en/of het tussenpaneel van de carrosserie van een BMW 118i, kenteken 19-PKN-7, gestolen te Purmerend in de periode van 18-22 juni 2012), en/of
3. ( (Zaaksdossiers 3-2 en 3-9 en 3-10)
een voertuig, te weten een Volkswagen Golf, kenteken 11-XBG-3, met daarin/daarop (een) onderde(e)l(en) van (een ander(e)) (gestolen) voertuig(en) (te weten een navigatiesysteem van een VW Golf 21-JHB-7 (gestolen op 11-03-2012 te Amstelveen) en/of 2 portieren van een VW Golf 21-HTP-9 (gestolen op 26-03-2012 te Amstelveen) en/of een stuur met airbag van een VW Golf 86-JZZ-6 (gestolen op 10-04-2012 te Amstelveen) en/of een dashboard met airbag van een VW Golf 23-KPD-9 (gestolen op 22-06-2012 te Amsterdam)) en/of
4. ( (Zaaksdossiers 3-3 en 5)
Een voertuig, te weten een Mini One, kenteken 94-HSL-1, met daarin/daarop onderdelen van een ander (gestolen) voertuig (onder andere een stuk chassisbalk en/of motorkap van een Mini Cooper kleur blauw, kenteken 10-PG-XG, gestolen tussen 4 en 6 mei 2012 te Haarlem) en/of
5. ( (Zaaksdossier 3-4)
Een aanhanger merk Barents, type BL.-2000 A, met kenteken 05-WF-34, met oorspronkelijk als kenteken 34-WG-XH (afgegeven voor een aanhangwagen merk Eduard, type PL2720 gestolen op 30-01-2012 te Santpoort), en/of
6. ( (Zaaksdossier 3-6)
Een (gedeeltelijk gedemonteerde) motorfiets BMW C600, kleur zwart, kenteken 94-MB-SZ (gestolen in de periode van 12-13 september 2012 te Haarlem) en/of losse onderdelen van die BMW motorfiets, en/of
7. ( (Zaaksdossier 3-8)
Een draadboom en/of een achterbumper en/of autoportier(en) en/of een achterklep en/of een voorbumper (oorspronkelijk afkomstig van een VW Polo met kenteken 22-LGH-7, gestolen in de periode van 22-23 oktober 2012 te Haarlem) en/of
8. ( (Zaaksdossier 3-11)
Diverse auto-onderdelen van een VW Polo waaronder een dashboard en/of 4 portieren en/of 4 veerpoten en/of een motorkap en/of een kofferdeksel en/of een voorbumper en/of een achterbumper en/of koplampen (afkomstig van een VW Polo met kenteken 81-TTG-5, gestolen tussen 07-22 september 2012 te Wormerveer), en/of
9. ( (Zaaksdossier 3-12)
Diverse (gedemonteerde) auto-onderdelen van een VW Golf waaronder 4 portieren en/of een kofferdeksel (afkomstig van de VW Golf met kenteken 50-KBJ-3, gestolen tussen 09-10 juli 2012 te Assendelft) en/of
10. ( (Zaaksdossier 3-13)
Diverse (gedemonteerde) auto-onderdelen van een VW Polo waaronder een grijze achterklep en/of een draadboom en/of 4 autodeuren en/of een spatbord en/of een achterbumper (afkomstig van een VW Polo met kenteken 45-TGB-5, gestolen tussen 07-08 oktober 2012 te Amsterdam) en/of
11. ( (Zaaksdossier 3-14)
Een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 79-JGR-8, gestolen tussen 06-10 april 2012 te Haarlem) en/of
12. ( (Zaaksdossier 3-15)
Een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Caddy met kenteken 3-VKP-15, gestolen op 01-03-2011 te Zwanenburg) en/of
13. ( (Zaaksdossier 3-16)
Een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 04-LDD-7, gestolen in de periode van 26-27 maart 2012 te Amstelveen) en/of
14. ( (Zaaksdossier 3-17)
Een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 81-KGB-4, gestolen in de periode van 02-03 april 2012 te Haarlem) en/of
15. ( (Zaaksdossier 3-18)
Een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Passat met kenteken 20-LDP-3, gestolen in de periode van 09-10 mei 2012 te den Haag) en/of
16. ( (Zaaksdossier 3-19)
Een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Polo met kenteken 61-LRB-1, gestolen in de periode van 09-10 juli 2012 te Assendelft) en/of
17. ( (Zaaksdossier 3-20)
Een gedemonteerd navigatiesysteem/Tom Tom (afkomstig uit een VW Transporter met kenteken 52-VXB-3, gestolen op 19-07-2012 te Amsterdam) en/of
18. ( (Zaaksdossier 3-22)
Een gedemonteerde draadboom (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 71-ZD-LS, gestolen op 19-04-2012 te Haarlem)
19. ( (Zaaksdossier 3-5)
Een Yamaha Quad met kenteken 11-TSL-5 (gestolen op 25-07-2012 te Amsterdam),
althans een of meer (contant(e)) geldbedrag(en), althans enig geldbedrag en/of een of meerdere horloge(s) en/of een of meer voertuig(en) en/of aanhangwagen(s) en/of navigatiesyste(e)m(en) en/of onderde(e)l(en) van een of meerdere voertuig(en) en/of een of meerdere (overige) goederen heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde goederen en/of geldbedrag(en) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf en/of van opzetheling een gewoonte heeft/hebben gemaakt.

zaak-B

Feit 1 (onderzoek Boston/Beuk):
primair:
hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2012 tot en met 22 juni 2012 te Purmerend, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit/vanaf een woning en/of bijbehorend erf, gelegen aan de [adres 2] ) heeft weggenomen (onder meer)
  • twee, althans één, personenauto(’s) (merk BMW, type X5 met kenteken 23-PJH-2 en/of een BMW, type 118i met kenteken 19-PKN-7 en/of bijbehorende sleutel(s)) en/of
  • een (grote) hoeveelheid schoenen en/of kleding en/of
  • één of meerdere draaitafel(s) en/of geluidsapparatuur en/of
  • één of meerdere televisie(s) en/of
  • keukenapparatuur en/of
  • een fotocamera en/of
  • (een) spelcomputer(s) en/of één of meerdere pc(’s) en/of één of meerdere Ipad(s) en/of
  • een boormachine (Bosch) en/of
  • een of meer andere goed(eren) van zijn/hun gading,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2012 tot en met 7 november 2012 te Purmerend en/of Zwanenburg en/of Koog aan de Zaan en/of Beverwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(Onderzoek Boston/Beuk: aangetroffen in een loods te Zwanenburg en onderzoek Gistel)
- twee, althans één, personenauto(’s) (een BMW, type X5 met kenteken 23-PJH-2 en/of een BMW, type 118i met kenteken 19-PKN-7) althans (onder)delen van de auto (BMW) met kenteken 19-PKN-7, (oa startmodule met sleutel) en/of
(Onderzoek Gistel: aangetroffen in een loods te Koog aan de Zaan)
  • een (grote) hoeveelheid schoenen en/of kleding en/of
  • één of meerdere draaitafel(s) en/of geluidsapparatuur en/of
  • één of meerdere televisie(s) en/of
  • keukenapparatuur en/of
  • een fotocamera en/of
  • (een) spelcomputer(s) en/of één of meerdere pc(’s) en/of één of meerdere Ipad(s) en/of
  • een boormachine (Bosch) en/of
  • een of meer andere goed(eren) van zijn/hun gading,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof en/of van heling een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
Feit 2 (Zaaksdossier 6, onderzoek Gistel):
hij op of omstreeks 07 november 2012 te Beverwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie II onder 5°, te weten een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht (te weten een stroomstootwapen van het merk JSJ, type 704), niet zijnde een medisch hulpmiddel, voorhanden heeft/hebben gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem in zaak-A als witwassen is ten laste gelegd onder de navolgende nummers:
2.
(zaaksdossier 3-1)9.
(zaaksdossier 3-12)15.
(zaaksdossier 3-18)
3.
(zaaksdossiers 3-2 en 3-9 en 3-10)10.
(zaaksdossier 3-13)16.
(zaaksdossier 3-19)
4.
(zaaksdossiers 3-3 en 5)11.
(zaaksdossier 3-14)17.
(zaaksdossier 3-20)
6.
(zaaksdossier 3-6)12.
(zaaksdossier 3-15)18.
(zaaksdossier 3-22)
7.
(zaaksdossier 3-8)13.
(zaaksdossier 3-16)
8.
(zaaksdossier 3-11)14.
(zaaksdossier 3-17)
Voorts is de verdachte door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem in zaak-A als heling is ten laste gelegd onder de navolgende nummers:
1.
(zaaksdossier 1)
2.
(zaaksdossier 3-1)
3.
(zaaksdossiers 3-2 en 3-9 en 3-10)
4.
(zaaksdossiers 3-3 en 5)
Het hof is van oordeel dat ten aanzien van het in zaak-A ten laste gelegde, waarin feiten zijn ten laste gelegd die van elkaar zijn gescheiden door de woorden ‘en/of’, sprake is van gevoegde feiten in de zin van artikel 404, vijfde lid Sv.
Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven beslissingen tot vrijspraak, zoals hiervoor aangegeven.
Door het openbaar ministerie is eveneens onbeperkt hoger beroep ingesteld. Gelet op die omstandigheid ligt – niettegenstaande voornoemde beslissing – de gehele tenlastelegging nog inhoudelijk aan het hof ter beoordeling voor.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vrijspraak zaak-B feit 1

Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte in zaak-B onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat evenmin wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het in zaak-B onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Uit het dossier blijkt dat in een loods aan de [adres 3] in Koog aan de Zaan, die de verdachte huurde, goederen zijn aangetroffen die bij een woninginbraak rond 22 juni 2012 te Purmerend zijn weggenomen.
Voorts is op 23 juni 2012 in een garagebox aan de [adres 4] te Zwanenburg een BMW X5 (met kenteken 23-PJH-2) aangetroffen, die was gestolen bij eerdergenoemde woninginbraak te Purmerend. Deze garagebox werd gehuurd door [medeverdachte 1] , een broer van de verdachte.
Op 12 november 2012 heeft de getuige [getuige 1] , de verhuurder van de loods te Koog aan de Zaan, telefonisch aan de politie verklaard dat hij de loods al vijf jaar aan de verdachte verhuurde, dat hij het laatste jaar geen huur meer van hem had ontvangen en dat hij hem al een jaar niet meer had gesproken of gezien. [getuige 1] verklaarde voorts dat hij zelf twee of drie keer per jaar bij de loodsen kwam en dat andere huurders hem hadden verteld dat als hij, [getuige 1] , daar was en de verdachte aan kwam rijden, deze meteen weer wegging. [getuige 1] merkte op dat, toen de verdachte jaren geleden gedetineerd zat, diens broer [medeverdachte 1] de huur betaalde.
Tevens heeft de politie gerelateerd dat tijdens de doorzoeking op het terrein door twee andere gebruikers van een loods aan de [adres 3] te Koog aan de Zaan is verklaard dat de huurder van de doorzochte loods een Marokkaan genaamd ‘ [naam] ’ (fonetisch) was, ze deze niet vaak bij de loods zagen en dat de laatste keer rond de zomer van 2012 was.
Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat hij reeds geruime tijd niet meer in de loods te Koog aan de Zaan kwam en ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij verklaard dat hij daar minimaal een half jaar vóór de doorzoeking op 7 november 2012 voor het laatst was, dat hij een grote huurachterstand had en dat vier of vijf mensen een sleutel van de loods hadden, waaronder een broer van de verdachte.
De enkele opmerking van twee onbekend gebleven huurders van een loods op het zelfde terrein als waar de verdachte een loods huurde, inhoudende dat zij de verdachte daar voor het laatst ‘rond de zomer van 2012’ hadden gezien, levert naar het oordeel van het hof onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de gestolen voorwerpen in de door hem gehuurde loods. Te minder, nu geenszins valt uit te sluiten, gelet op de verklaring van de verdachte dat ook andere personen een sleutel van de loods hadden, dat (een) ander(en) dan de verdachte buiten diens medeweten de gestolen voorwerpen daar heeft/hebben neergezet. Ook overigens kan daarvoor geen bewijs in het dossier worden gevonden.
Evenmin kan worden vastgesteld dat de verdachte de ten laste gelegde personenauto’s, waarvan is vastgesteld dat deze bij de woninginbraak te Purmerend zijn weggenomen en waarvan er één (de BMW X5), is aangetroffen in een loods die door zijn broer [medeverdachte 1] werd gehuurd, (mede) onder zich had dan wel anderszins daarover enige beschikkingsmacht of wetenschap daaromtrent had.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte in zaak-B onder 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

Vrijspraak zaak-B feit 2

Bij de doorzoeking op 7 november 2012 in de woning aan de [adres 1] in Beverwijk is in de gezamenlijke slaapkamer van de verdachte en zijn broer [medeverdachte 2] een blauwe plastic tas aangetroffen, met daarin een doos waarin – onder meer – een stroomstootwapen zat.
Voor een veroordeling ter zake van het (medeplegen van) voorhanden hebben van een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie is vereist dat sprake is geweest van een meerdere of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van dat wapen. De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat de doos met daarin een stroomstootwapen in de slaapkamer lag; hij heeft die doos en ook het stroomstootwapen nooit gezien. Hij heeft daarbij gewezen op de omstandigheid dat niet alleen hijzelf, maar ook zijn broer [medeverdachte 2] in deze kamer sliep. Voorts heeft hij aangevoerd dat ook andere leden van de familie toegang tot de slaapkamer hadden en daar ook daadwerkelijk vaak kwamen.
Onder deze omstandigheden kan uit de aanwezigheid van het stroomstootwapen in de slaapkamer niet zonder meer volgen dat de verdachte zich van die aanwezigheid bewust moet zijn geweest. Nu ook overigens uit de bewijsmiddelen niet volgt dat de verdachte zich van de aanwezigheid van het stroomstootwapen bewust moet zijn geweest, zal de verdachte van dit feit worden vrijgesproken.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het hof stelt vast dat aan de verdachte in de inleidende dagvaarding in zaak-A is ten laste gelegd, zoals nadien nader omschreven, het (bij wege van gewoonte) witwassen van de voorwerpen, die in de tenlastelegging nader zijn aangeduid onder vermelding van een aantal zaaksdossiers. Daarnaast is – cumulatief – aan de verdachte de (gewoonte)heling van dezelfde voorwerpen ten laste gelegd, waarbij tevens de heling van een quad aan de verdachte wordt verweten. Subsidiair is voorts steeds schuldwitwassen en schuldheling aan de verdachte ten laste gelegd.

1. (zaaksdossier 1)

Ten aanzien van het onder 1 (zaaksdossier 1) ten laste gelegde witwassen en/of heling van geldbedragen en (een) Rolex horloge(s) overweegt het hof het volgende.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het aan de verdachte ten laste gelegde witwassen van een geldbedrag van € 46.596,55 overeenkomstig het oordeel van de rechtbank. Anders dan de rechtbank acht de advocaat-generaal ook het witwassen van een Rolex horloge bewezen, aangezien door de aanschaf dat voorwerp voorhanden is en aldus sprake is van witwassen. Voor zover de rechtbank zou hebben beoogd een soort van dubbeltelling met betrekking tot de uitgave van het geldbedrag ten behoeve van het Rolex horloge en dat voorwerp zelf te voorkomen is dat onjuist.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte van het onder A onder 1. met betrekking tot het geldbedrag van € 46.596,55 en (naar het hof begrijpt) een Rolex horloge ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. De verdediging heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Het bezit van het geld is gebaseerd op drie pijlers, te weten een lening van € 80.000 ,- die de verdachte contant in twee tranches heeft verkregen van [getuige 2] van de firma [firma] , een contant geldbedrag dat verdachte van zijn vader heeft gekregen vlak voor diens overlijden en een doorlopend krediet van de verdachte van ruim € 25.000 ,-. [getuige 2] is als getuige bij de raadsheer-commissaris gehoord en heeft de lezing van de verdachte bevestigd en daarbij aangegeven dat van het aan de verdachte door hem geleende geld niets is terugbetaald. De verklaring van [getuige 2] is betrouwbaar en wordt deels bevestigd door de getuigenverklaring van de moeder van de verdachte bij de raadsheer-commissaris.
De moeder van de verdachte, [getuige 3] , heeft bij haar verhoor bij de raadsheer-commissaris bovendien bevestigd dat de verdachte van zijn vader vlak voor diens overlijden een contant geldbedrag heeft ontvangen van een bedrag dat deze had gespaard voor zijn kinderen. Niet ieder van de kinderen heeft geld aangenomen en de moeder van de verdachte heeft ook haar portie aan de verdachte gegeven.
Ten aanzien van de lening van de verdachte (het hof begrijpt: het doorlopend krediet) heeft de verdachte verklaard dat hij het geld dat vanuit deze lening op de rekening van zijn broer is gestort van laatstgenoemde in delen contant terug heeft ontvangen. Dat daarvan geen ontvangstbewijzen of kwitanties zijn is niet verwonderlijk, aangezien het hier een regeling tussen familieleden onderling betreft. De verdediging meent dan ook dat de verdachte zijn standpunt omtrent de (legale) herkomst van de gelden voldoende heeft onderbouwd, zodat hij van het ten laste gelegde witwassen dient te worden vrijgesproken.
Overwegingen van het hof
Toetsingskader
Bij de beoordeling van het onder A onder 1. ten laste gelegde zal het hof het toetsingskader hanteren dat wordt toegepast ingeval van een tenlastelegging van witwassen, waarbij geen direct bewijs voor brondelicten aanwezig is. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de tijdens de doorzoeking van 7 november 2012 in zijn slaapkamer aangetroffen contante geldbedragen voorhanden heeft gehad als rechtstreeks gevolg van de hierna bewezen verklaarde feiten.
Naar inmiddels bestendige jurisprudentie kan witwassen bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de ten laste gelegde voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het ligt op de weg van het openbaar ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.
Daarbij geldt dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf” niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de ten laste gelegde voorwerpen afkomstig zijn uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is vereist dat vaststaat dat die voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf.
Bij toetsing door de zittingsrechter dienen daarbij de volgende stappen te worden doorlopen.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien zulk een geval zich voordoet mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld of de goederen. Zo een verklaring dient te voldoen aan de vereisten dat zij concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld en de goederen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen en de goederen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Beoordeling
Het hof overweegt als volgt.
Bij zijn beoordeling gaat het hof uit van het door de rechtbank gehanteerde overzicht van contante uitgaven en contante inkomsten (pagina 10 van het vonnis), nu de daarin opgenomen bedragen niet door de verdediging zijn betwist. Echter anders dan de rechtbank zal het hof het tijdens de doorzoeking van 7 november 2012 – op een nachtkastje tussen de bedden van de verdachte en zijn broer [medeverdachte 2] – aangetroffen contante geldbedrag van € 300 ,- in die opstelling buiten beschouwing laten, omdat het hof onvoldoende aanknopingspunten in het dossier aanwezig acht voor de vaststelling dat de verdachte dit geldbedrag, minst genomen voor de helft, zelf voorhanden heeft gehad. Het hof zal de verdachte derhalve van dit onderdeel vrijspreken.
Uit voornoemd overzicht komt naar voren dat de verdachte een bedrag van € 46.586,85 aan contante uitgaven (contante stortingen, contante betalingen huur [adres 3] en huur [adres 5] , contante betalingen aan [bedrijf 1] en aan [bedrijf 2] en contante betaling Rolex horloge) heeft verricht en dat een bedrag van € 8.200 ,- aan contante gelden bij hem thuis is aangetroffen (totaal € 54.786,85). Na aftrek van de contante opnamen ad € 8.340,30 door de verdachte (in het overzicht als contant inkomen aangemerkt), resteert een totaal aan contante uitgaven en aangetroffen gelden van € 46.446,55.
Uit onderzoek van de omtrent de verdachte verkregen belastinggegevens komt naar voren dat hij in 2009 een brutoloon had van € 2.382,00 en in 2010 van € 2.040,00. Loongegevens met betrekking tot 2011 zijn onbekend. Het inkomen van de verdachte in 2012 was € 0,00. Blijkens de gegevens van het Bureau Krediet Registratie heeft de verdachte sinds 31 januari 2008 een doorlopend krediet bij de [bank] van € 25.976 ,-, waarvan € 25.000 ,- op 5 februari 2008 is overgemaakt op de bankrekening van de broer van de verdachte [medeverdachte 1] .
Het bedrag aan contante uitgaven en aangetroffen gelden van € 46.446,55 is dan ook niet te verklaren uit de legale inkomens- en vermogenspositie van de verdachte. Aldus is sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
De verdachte heeft zich – voor het eerst ter terechtzitting in eerste aanleg – op het standpunt gesteld dat het bedrag van € 5.200 ,-, dat tijdens voornoemde doorzoeking onder het matras van zijn bed is aangetroffen, afkomstig is van de contante verkoop van een auto en dat het in een tasje tezamen met zijn rijbewijs aangetroffen bedrag van € 3000 ,- was bedoeld voor een afbetaling aan het bedrijf [bedrijf 2] .
Met betrekking tot de overige geldbedragen die zien op contante uitgaven/betalingen ter zake van de huur voor de loods aan de [adres 3] te Koog aan de Zaan, de huur voor het bedrijfspand van het autobedrijf van de verdachte aan de [adres 5] te Krommenie en contante betalingen aan [bedrijf 1] en [bedrijf 2] heeft de verdachte gesteld dat hij de facturen van deze bedrijven altijd contant betaalde, aangezien zijn klanten ook steeds contant betaalden vanwege het ontbreken van een pinautomaat in zijn bedrijf en dat in het algemeen contante betalingen in de autobranche niet ongebruikelijk zijn.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat deze verklaring van de verdachte onvoldoende concreet en verifieerbaar is, nu de verdachte zijn stellingen niet met stukken of op een andere wijze heeft onderbouwd dan wel anderszins aannemelijk heeft gemaakt.
Anders dan door de verdediging is betoogd vallen deze contante uitgaven ook niet te verklaren door het feit dat de verdachte een contant bedrag van € 80.000 ,- van [getuige 2] van de firma [firma] heeft gekregen bij wijze van een lening. Uit de door de verdediging – eerst – bij pleidooi in eerste aanleg overgelegde overeenkomst van geldlening komt naar voren dat het bedrijf [firma] op 1 maart 2010 en 1 mei 2010 telkens een geldbedrag € 40.000 ,- contant aan de verdachte zou hebben verstrekt, waarbij de looptijd van de geldlening drie jaar betrof (tot 1 maart 2013) en de verdachte gedurende de looptijd geen aflossing was verschuldigd, doch uitsluitend aan het einde van de looptijd. Daargelaten dat een dergelijke geldleningsovereenkomst het hof op zijn minst ongebruikelijk voorkomt, blijkt uit onderzoek dat door het openbaar ministerie in eerste aanleg naar aanleiding van voornoemd stuk is verricht, dat dit bedrijf op 31 maart 2009 is ontbonden. In hoger beroep is op verzoek van de verdediging [getuige 2] als getuige bij de raadsheer-commissaris gehoord. [getuige 2] heeft daarbij verklaard dat hij destijds de directeur van het bedrijf [firma] was, dat het bedrijf eigendom was van niet nader genoemde aandeelhouders in Engeland, dat de registratie van de ontbinding van het bedrijf op een fout in het Engelse adres berustte en dat het bedrijf pas in januari 2012 bij de Kamer van Koophandel was uitgeschreven, maar dat vereffening niet had plaatsgevonden. [getuige 2] heeft bevestigd dat hij een geldbedrag van € 80.000 ,- contant aan de verdachte had geleend, welk geld afkomstig was hetzij van de bank hetzij van de opbrengst van een weekend werken en daarbij aangegeven dat door de verdachte nimmer enige aflossing op de lening is verricht. Daarvan heeft [getuige 2] naar zijn zeggen mededeling gedaan bij de aandeelhouders.
Het hof is van oordeel dat de door [getuige 2] geschetste gang van zaken niet aannemelijk te achten is. Niet valt in te zien dat een bedrijf dat blijkens de registratie in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel reeds op 31 maart 2009 is ontbonden op 1 maart 2010 een aanzienlijk bedrag, zoals waarvan hier sprake is, in contant geld aan de verdachte zou hebben verstrekt en voorts valt evenmin in te zien dat daarbij gedurende een periode van drie jaar geen aanspraak zal worden gemaakt op enige tegenprestatie of op enige vorm van aflossing op een dergelijke lening. Daarbij komt dat de verklaring van [getuige 2] op zich zelf beschouwd reeds als onvoldoende concreet en/of verifieerbaar moet worden aangemerkt. Het hof acht die verklaring dan ook onvoldoende betrouwbaar en gaat daaraan voorbij.
Voor zover de verdediging heeft aangevoerd dat eerder genoemde contante uitgaven/betalingen zijn verricht met gelden afkomstig van het doorlopend krediet van de verdachte bij de [bank] kan ook die stelling niet slagen.
Uit het dossier leidt het hof af dat uit het onderzoek van de rekeninggegevens van de verdachte (rekeningnummer [rekeningnummer] ) blijkt dat op 1 februari 2008 een bedrag van € 25.000 ,- werd bijgeschreven op de rekening van de verdachte afkomstig van voornoemde kredietinstelling en dat op 5 februari 2008 van de rekening van de verdachte een bedrag van € 25.000 ,- werd overgeboekt naar de bankrekening van [medeverdachte 1] en dat op de rekening van de verdachte geen ontvangsten afkomstig van [medeverdachte 1] zijn te zien. Uit het door het Bureau Krediet Registratie verstrekte overzicht ter zake dit doorlopend krediet blijkt dat op 26 oktober 2012 een bedrag van € 25.976 ,- staat geregistreerd en dat de kredietverstrekking nog niet beëindigd is, waaruit het hof begrijpt dat dit bedrag is opgenomen en nog niet is afgelost. Ook het door de verdediging bij pleidooi in eerste aanleg overgelegde overzicht van de [bank] vermeldt dat € 0,00 opneembaar is en dat er inmiddels een achterstand in de afbetaling is. Het hof acht dan ook niet aannemelijk geworden dat de door de verdachte verricht contante uitgaven zoals hierboven weergegeven zijn verricht met gelden afkomstig uit zijn doorlopend krediet.
Bij de doorzoeking van de woning van de verdachte op 7 november 2012 werd in de door de verdachte (en zijn broer [medeverdachte 2] ) gebruikte slaapkamer op een nachtkastje een Rolex horloge aangetroffen en in de tv-kast de bijbehorende doos en garantiekaart. Op het bureau werd ook een Rolex horloge aangetroffen en in de kast de bijbehorende doos en garantiekaart.
Onderzoek door de politie bij [juwelier] heeft onder meer uitgewezen dat de aanschafwaarde van deze horloges € 11.050 ,- per stuk bedraagt. Bij gelegenheid van dupliek in eerste aanleg heeft de verdediging een kwitantie van [juwelier] overgelegd, waaruit blijkt dat er op 4 augustus 2012 twee Rolex horloges zijn aangeschaft voor een bedrag van € 8.650 ,- per stuk en dat daarvoor contant is betaald. De verdachte heeft daaromtrent verklaard dat hij een Rolex horloge voor zich zelf en een voor zijn broer [medeverdachte 2] heeft gekocht. De rechtbank is derhalve ten aanzien van de verdachte uitgegaan van een contante uitgave voor één Rolex horloge ten bedrage van € 8.650 ,-.
De verdachte heeft – eveneens eerst ter terechtzitting in eerste aanleg en onder overlegging van stukken bij het pleidooi – zich op het standpunt gesteld dat deze uitgave is gedaan met geld dat de verdachte bij wijze van erfenis van zijn vader, kort voor diens overlijden, had gekregen. Door de verdediging is daartoe een in de Franse taal opgestelde “Attestation” overgelegd. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat daaruit niet valt op te maken dat de verdachte geld heeft ontvangen van zijn vader bij wijze van erfenis. Veeleer maakt het hof daaruit op dat het gaat een verklaring met betrekking tot de grootvader van de verdachte in Marokko.
Op verzoek van de verdediging is in hoger beroep de moeder van de verdachte, [getuige 3] , als getuige bij de raadsheer-commissaris gehoord. Zij heeft naar aanleiding van de aan haar getoonde “Attestation” verklaard dat toen haar schoonvader Mohamed overleed er een erfenis was, bestaande uit grond in Marokko. Haar kinderen hadden die grond verkregen en vervolgens verkocht. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte dit bevestigd en daarbij aangegeven dat het hem toekomende geld uit de verkoop van die grond nog steeds op een bank in Marokko staat en dat daarop beslag is gelegd.
[getuige 3] heeft voorts verklaard dat haar man geld voor de kinderen had gespaard, maar dat zij niet wist hoeveel geld hij uiteindelijk had gespaard. Het gespaarde geld was altijd contant in huis geweest en niet op de bank gezet. Van het gespaarde geld had de verdachte een deel gekregen. Zelf had zij daarvan ongeveer € 2.000 ,- gekregen en toen de verdachte erom vroeg had de getuige haar deel aan hem gegeven. Wanneer dat was gebeurd kon zij zich niet meer herinneren. Haar beide dochters en de oudere broer van de verdachte, [medeverdachte 1] , hadden het geld niet aangenomen. De verdachte had van het ontvangen geld een Rolex horloge gekocht.
Hoewel de verklaring van [getuige 3] de lezing van de verdachte dat hij geld uit een erfenis van zijn vader heeft verkregen in algemene zin ondersteunt, is de verklaring niet voldoende concreet en evenmin verifieerbaar. Nu de verdachte ook overigens zijn stelling niet met stukken of anderszins heeft onderbouwd, acht het hof niet aannemelijk geworden dat de verdachte de contante betaling van een Rolex horloge heeft verricht met geld afkomstig uit een erfenis van zijn vader.
Op grond van al hetgeen hiervoor omtrent de herkomst van de onderscheiden geldbedragen is overwogen en nu een legale herkomst daarvan niet aannemelijk is geworden, komt het hof tot het oordeel dat het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden zoals vervat in de te bezigen bewijsmiddelen niet anders kan zijn dan dat de ten laste gelegde geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte daarvan wetenschap had.
Voorts acht het hof op grond van de te bezigen bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte deze geldbedragen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en deels heeft overgedragen en/of omgezet.
Ook acht het hof bewezen dat de verdachte een Rolex horloge voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit voorwerp afkomstig was van enig misdrijf.
gewoonte
Het hof is van oordeel dat de ten aanzien van de verdachte hierboven bewezenverklaarde gedragingen niet in zodanige omvang of onder zodanige omstandigheden hebben plaatsgevonden dat deze als gewoonte kunnen worden aangemerkt. In zoverre zal de verdachte van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
heling
Ten aanzien van de ten laste gelegde heling van geldbedragen overweegt het hof dat op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vastgesteld kan worden door welk misdrijf deze geldbedragen zijn verkregen. Van de heling van de in zaaksdossier 1 cumulatief/alternatief ten laste gelegde geldbedragen zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.

2. (zaaksdossier 3-1), 3. (zaaksdossiers 3-2, 3-9 en 3-10) en 4. (zaaksdossiers 3-3 en 5)

Bij doorzoekingen zijn voertuigen aangetroffen, bestaande uit (schade)auto’s waarin of waarop onderdelen van gestolen auto’s waren gemonteerd. Verdachte is in deze zaken tenlastegelegd dat hij, met een of meer anderen en als gewoonte, deze voertuigen heeft witgewassen en/of geheeld.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van deze beschuldigingen, overwegende dat de (schade)auto’s zelf niet van misdrijf afkomstig waren. De onderdelen waren dat (soms) wel, maar in de tenlastelegging is naar het oordeel van de rechtbank niet het verwijt geformuleerd dat deze onderdelen door de verdachte zijn witgewassen of geheeld.
Het openbaar ministerie heeft in hoger beroep betoogd dat de rechtbank hier geen correcte uitleg heeft gegeven aan het begrip witwassen, omdat de verdachte zonder de schadeauto’s de gestolen onderdelen niet had kunnen witwassen, welke onderdelen essentieel waren voor het rijklaar maken van de schadeauto’s. De advocaat-generaal heeft op dit punt nog opgemerkt dat sprake is van vermenging van de schadeauto’s en de onderdelen, omdat door de samenstelling is getracht aan het geheel een legaal karakter te geven. Bij verkoop of eigen gebruik van dat geheel zouden zonder intensief nader onderzoek de gestolen onderdelen niet meer te individualiseren zijn. De advocaat-generaal heeft voorts betoogd dat, zo het voertuig niet in zijn geheel als van misdrijf afkomstig kan worden aangemerkt, een bewezenverklaring ten aanzien van de in de tenlastelegging opgesomde, van misdrijf afkomstige of door misdrijf verkregen onderdelen kan volgen.
Namens de verdachte zijn ten aanzien van deze onderdelen van het ten laste gelegde bewijsverweren gevoerd en is verzocht de verdachte in navolging van de rechtbank van dit deel van de tenlastelegging vrij te spreken.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Geenszins is uitgesloten dat een voertuig, bestaande uit een niet van misdrijf afkomstige (schade)auto die is voorzien van gestolen onderdelen moet worden aangemerkt als – middellijk of onmiddellijk – van misdrijf afkomstig of door misdrijf verkregen. Daarvan zal sprake kunnen zijn indien de afzonderlijke, van misdrijf afkomstige of door misdrijf verkregen, onderdelen zich niet (meer) laten individualiseren. (vgl. HR 23 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN0578)
Het hof stelt vast dat, met tussenkomst van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV), van de in de bewezenverklaring aangeduide onderdelen kon worden vastgesteld dat deze afkomstig waren uit specifieke gestolen auto’s. Dit gegeven brengt met zich dat deze onderdelen – ook na verwerking daarvan in de schadeauto’s – individualiseerbaar waren.
Het hof is derhalve van oordeel dat het aanmerken van een niet van misdrijf afkomstige auto, die is voorzien van van misdrijf afkomstige onderdelen, als een in zijn geheel van misdrijf afkomstig voertuig, niet aan de orde kan zijn indien, zoals in de onderhavige zaken, de afzonderlijke onderdelen die op de auto’s zijn aangebracht en die van misdrijf afkomstig zijn, individueel kunnen worden aangewezen. Dat voor een dergelijke individualisering specialistische kennis is vereist doet daaraan niet af.
Het voorgaande brengt mee dat het hof de verdachte zal vrijspreken van het witwassen c.q. helen van de voertuigen als bedoeld.
Het hof acht, anders dan de rechtbank, in de tenlasteleggingen voorts verwoord dat de verdachte wordt verweten dat, indien het witwassen c.q. helen van de voertuigen, bestaande uit (schade)auto’s die waren voorzien van gestolen onderdelen, niet bewezen geacht kan worden, hij zich niettemin heeft schuldig gemaakt aan het witwassen c.q. helen van voormelde gestolen onderdelen.
Vrijspraak 2. (zaaksdossier 3-1)
Ten aanzien van het onder 2 (zaaksdossier 3-1) ten laste gelegde overweegt het hof het volgende. Het betreft hier een bij een medeverdachte in gebruik zijnde BMW 120D, waarop onderdelen zijn geplaatst van een in juni 2012 te Purmerend gestolen BMW 118i. De diefstal van deze auto en van een andere auto bij diezelfde inbraak, alsmede van voorwerpen uit de woning van de bestolenen, is aan de orde in de in de gevoegde zaak-B (onderzoek
Boston/Beuk).
Het hof komt tot het oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte de betreffende onderdelen van de bij die inbraak weggenomen BMW 118i heeft witgewassen dan wel geheeld, nu niet is komen vast te staan dat de verdachte op enigerlei wijze bij deze inbraak betrokken is geweest dan wel daarvan wetenschap had en/of de daarbij gestolen voorwerpen opzettelijk onder zich heeft gehad. De verdachte zal dan ook ten aanzien van dit zaaksdossier (zaaksdossier 3-1) van zowel het ten laste gelegde witwassen als van de ten laste gelegde heling worden vrijgesproken.

3. (zaaksdossiers 3-2, 3-9 en 3-10)

Ten aanzien van het onder 3 (zaaksdossiers 3-2, 3-9 en 3-10) ten laste gelegde overweegt het hof dat niet gebleken is dat de aldaar bedoelde Volkswagen Golf met kenteken 11-XBG-3 van misdrijf afkomstig is. Voorts is niet gebleken dat de verdachte weet heeft gehad of had moeten hebben van de criminele herkomst van enkele onderdelen die op die auto waren aangebracht, nu zeer wel mogelijk is dat die onderdelen reeds deel van het voertuig hebben uitgemaakt, toen de verdachte het voertuig in zijn bezit kreeg en de verdachte op die mogelijkheid niet bedacht hoefde te zijn. In zoverre zal de verdachte van het hem ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Dat geldt niet voor het dashboard met airbag, afkomstig van een op 22 juni 2012 gestolen VW Golf, nu die diefstal is gepleegd, nadat de verdachte de VW Golf kenteken 11-XBG-3, waarop dit dashboard met airbag is geplaatst, reeds in zijn bezit had gekregen.

4. (zaaksdossiers 3-3 en 5)

Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde overweegt het hof, in overeenstemming met het standpunt van de advocaat-generaal en met hetgeen door de verdediging is bepleit, dat niet bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde witwassen en/of helen van het aldaar bedoelde voertuig heeft begaan, nu niet is gebleken dat de bedoelde Mini One van misdrijf afkomstig is, zodat de verdachte in zoverre van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Dat geldt niet voor de in/aan deze auto geplaatste motorkap.

5. (zaaksdossier 3-4)

Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde overweegt het hof met de rechtbank dat uit de omstandigheid dat de gestolen aanhangwagen in het bedrijfspand van de verdachte is aangetroffen, en was voorzien van kentekenplaten die, al voordat de diefstal had plaatsgevonden, op naam stonden van de verdachte, behoudens zich i.c. niet voordoende aanwijzingen voor het tegendeel, het regelrechte vermoeden valt te ontlenen dat de verdachte de misdadige herkomst van de aanhangwagen kennende, deze heeft willen verhullen door daarop de valse kentekenplaten aan te brengen en aldus zich aan het witwassen van deze aanhangwagen heeft schuldig gemaakt. Onder deze omstandigheden mag van de verdachte gevergd worden dat hij, indien hij het hem ten laste gelegde niettemin niet heeft begaan, een deze redengevendheid ontzenuwende verklaring aflegt. De verdachte heeft echter ten aanzien van dit onderdeel van het ten laste gelegde geen verklaring willen afleggen, zodat buiten twijfel is dat de verdachte zich aan het witwassen van deze aanhangwagen heeft schuldig gemaakt.
Omdat aan de hand van de bewijsmiddelen niet valt vast te stellen op welk moment de verdachte de wetenschap van de herkomst door misdrijf van de aanhangwagen heeft verkregen, is niet bewezen dat de verdachte ook ten tijde van het voorhanden krijgen van de aanhangwagen op de hoogte was van deze herkomst. Van heling van de aanhangwagen zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.

6. (zaaksdossier 3-6)

Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde witwassen en helen van een gedeeltelijk gedemonteerde motorfiets en onderdelen daarvan, stelt het hof vast dat de motorfiets afkomstig is van een diefstal die twee maanden voorafgaand aan het aantreffen van de motorfiets in het garagebedrijf van de verdachte werd gepleegd. De verdachte heeft, na aanvankelijk zwijgen, ter terechtzitting in eerste aanleg omtrent deze motorfiets verklaard dat deze hem enkele weken voor zijn aanhouding op 7 november 2012 ter reparatie is aangeleverd door een, door de verdachte als Litouwer aangeduid, persoon. Omtrent de identiteit van deze persoon, wat er aan de motor gerepareerd moest worden, wat de verdere afspraken waren, heeft de verdachte niet nader verklaard, laat staan dat enige vorm van documentatie of onderbouwing van deze uitleg door de verdachte is geleverd.
De verdachte is garagehouder en drijft een onderneming waar de kans groot is dat er gestolen voertuigen rondgaan. Dit wordt geïllustreerd door het voorschrift dat van een ondernemer in deze branche wordt gevergd dat hij een deugdelijke registratie bijhoudt voor door hem verhandelde goederen, een voorschrift dat dienstig is aan het voorkomen van diverse vormen van criminaliteit en dat door de verdachte niet werd nageleefd. Indien een hem onbekende buitenlander met een zo goed als nieuwe Nederlandse motorfiets komt aanzetten (de kilometerstand was bij de diefstal 450 km) en deze klant vervolgens enkele weken nadien nog niet is teruggekomen, moet redelijkerwijs bij de verdachte het vermoeden rijzen dat de motorfiets zeer wel van misdrijf afkomstig zou kunnen zijn. De verdachte heeft echter nagelaten daarnaar te handelen, hij heeft de herkomst van de motorfiets niet geverifieerd doch de motorfiets zonder meer in zijn bezit gehouden. Door deze aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft de verdachte zich ten aanzien van deze motorfiets schuldig gemaakt aan schuldwitwassen.
Niet vloeit uit de bewijsmiddelen voort dat de verdachte met betrekking tot deze motorfiets zich aan (schuld)heling heeft schuldig gemaakt. Niet staat immers vast dat de verdachte reeds ten tijde van het voorhanden krijgen van de motorfiets de criminele herkomst kende of redelijkerwijs moest vermoeden.

3. (zaaksdossiers 3-2, 3-9 en 3-10), 4. (zaaksdossiers 3-3 en 5) en 7. tot en met 18. (zaaksdossiers 3-8; 3-11; 3-12 tot en met 3-20 en 3-22)

Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde dashboard met airbag, de onder 4 ten laste gelegde motorkap, alsmede de onder 7 tot en met 18 ten laste gelegde overige auto-onderdelen overweegt het hof het volgende.
Gebleken is dat de hier bedoelde voorwerpen alle van misdrijf, te weten diefstal, afkomstig zijn. Al deze voorwerpen zijn aangetroffen in het garagebedrijf van de verdachte te Krommenie. De verdachte heeft hierover verklaard dat hij de auto-onderdelen heeft aangeschaft bij een failliet, althans praktisch failliet sloperijbedrijf. Over de vraag welk bedrijf het precies betrof heeft de verdachte zich niet uitgelaten. Ook heeft de verdachte, zo heeft hij verklaard, onderdelen aangeschaft bij een of meer personen die voorwerpen aanboden op
Marktplaats.nl. Wie dat was of waren heeft de verdachte niet gezegd, hij heeft geen nadere gegevens verstrekt, stellende dat hij alleen telefonisch contact heeft gehad. Gewezen op het feit dat de diverse auto-onderdelen van misdrijf afkomstig waren, heeft de verdachte verklaard dat bezwaarlijk van hem gevergd zou kunnen worden dat hij zich bij elke aankoop bij een overheidsinstantie zou vervoegen met het verzoek na te gaan of het betreffende onderdeel mogelijk van misdrijf afkomstig was.
Ook hier geldt dat de verdachte garagehouder is en zich als ondernemer bezighoudt met voertuigreparatie. Als feit van algemene bekendheid kan worden aangemerkt dat in de handel in tweedehands auto-onderdelen bij schimmige sloperijen en via voor eenieder toegankelijke internetsites als
Marktplaats.nl, gestolen spullen omgaan. De verdachte moet zich, gelet op zijn beroep, hebben gerealiseerd dat hij, door van een (bijna) failliete sloperij of van anonieme derden auto-onderdelen aan te schaffen, de aanmerkelijke kans loopt dat die onderdelen van misdrijf afkomstig zijn. Zijn uitlating dat de inspanning om na te gaan of hij mogelijk gestolen spullen zou kopen, redelijkerwijs niet van hem gevergd kan worden, duidt er op dat de verdachte die (kwade) kans willens en wetens voor lief heeft genomen. Ook het achterwege laten van enige vorm van registratie of documentatie duidt er op dat de verdachte het van belang heeft geacht dat niet eenvoudig zou kunnen worden vastgesteld van wie hij deze voorwerpen heeft verkregen en hij dus de kans dat hij gestolen voorwerpen verwierf, als reëel heeft aangemerkt.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de verdachte de hiervoor aangeduide voorwerpen, te weten auto-onderdelen, heeft geheeld en heeft witgewassen. Aangezien het verwerven van de verdachte van deze voorwerpen steeds is samengevallen met het voorhanden krijgen ervan en de voorwerpen steeds van eenzelfde misdrijf afkomstig zijn geweest, zijn de diverse helings- en witwashandelingen steeds aan te merken als begaan in een eendaadse samenloop.

19. (zaaksdossier 3-5)

Ten aanzien van de onder 19 ten laste gelegde (schuld)heling van een quad overweegt het hof dat dit voertuig op 25 juli 2012 is gestolen en op 7 november 2012 in de loods van de verdachte aan de [adres 5] te Krommenie is aangetroffen. De verdachte heeft verklaard dat een Litouwer deze quad enkele weken voor de inbeslagname heeft gebracht, tegelijk met een motorfiets. De Litouwer is niet meer teruggekomen. Evenals het hof ten aanzien van de motorfiets heeft overwogen, geldt ook hier dat de verdachte een voertuig onder zich heeft genomen, waarvan is gebleken dat het van misdrijf afkomstig was. Niet vloeit echter uit de bewijsmiddelen voort dat de verdachte van de criminele herkomst op de hoogte was, toen hij het voorwerp in handen kreeg. Daarom wordt de verdachte van de heling van deze quad vrijgesproken.
gewoonte
De verdachte heeft gedurende een periode van ruim anderhalf jaar een aanzienlijke hoeveelheid auto-onderdelen witgewassen en geheeld. De verdachte heeft deze handelingen verricht in het kader van zijn onderneming. De witwashandelingen en helingshandelingen hangen samen met de beroepsmatige bezigheden van de verdachte. Het betreft een continue en gestage wijze van handelen van de verdachte. Om deze reden zijn de bewezenverklaarde witwashandelingen c.q. helingshandelingen aan te merken als te zijn begaan bij wege van gewoonte.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak-A ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 7 november 2012 in Nederland voorwerpen, te weten
1. (Zaaksdossier 1)
een geldbedrag van € 46.446,55 heeft verworven en voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet,
en
een Rolex horloge voorhanden heeft gehad,
telkens terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf
en
hij in de periode van 30 januari 2012 tot en met 7 november 2012 in Nederland een voorwerp, te weten
5. ( (Zaaksdossier 3-4)
een aanhanger met oorspronkelijk als kenteken 34-WG-XH afgegeven voor een aanhangwagen merk Eduard, type PL2720, gestolen te Santpoort,
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en daarvan de herkomst heeft verhuld, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf en van witwassen een gewoonte heeft gemaakt
en
hij in de periode van 1 maart 2011 tot en met 7 november 2012 in Nederland voorwerpen, te weten
3. ( (Zaaksdossier 3-2)
een dashboard met airbag van een VW Golf 23-KPD-9 (gestolen op 22-06-2012 te Amsterdam) en
4. ( (Zaaksdossier 3-3)
een motorkap van een Mini Cooper kleur blauw, kenteken 10-PG-XG, gestolen tussen 4 en 6 mei 2012 te Haarlem en
7. ( (Zaaksdossier 3-8)
een draadboom en een achterbumper en autoportieren en een achterklep en een voorbumper (oorspronkelijk afkomstig van een VW Polo met kenteken 22-LGH-7, gestolen in de periode 22-23 oktober 2012 te Haarlem) en
8. ( (Zaaksdossier 3-11)
diverse auto-onderdelen van een VW Polo, te weten een dashboard en 4 portieren en 4 veerpoten en een motorkap en een kofferdeksel en een voorbumper en een achterbumper en koplampen (afkomstig van een VW Polo met kenteken 81-TTG-5, gestolen tussen 7 en 22 september 2012 te Wormerveer), en
9. ( (Zaaksdossier 3-12)
diverse gedemonteerde auto-onderdelen van een VW Golf, te weten 4 portieren en een kofferdeksel (afkomstig van de VW Golf met kenteken 50-KBJ-3, gestolen tussen 9 en 10 juli 2012 te Assendelft) en
10. ( (Zaaksdossier 3-13)
diverse gedemonteerde auto-onderdelen van een VW Polo, te weten een grijze achterklep en een draadboom en 4 autodeuren en een spatbord en een achterbumper (afkomstig van een VW Polo met kenteken 45-TGB-5, gestolen tussen 7 en 8 oktober 2012 te Amsterdam) en
11. ( (Zaaksdossier 3-14)
een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 79-JGR-8, gestolen tussen 6 en 10 april 2012 te Haarlem) en
12. ( (Zaaksdossier 3-15)
een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Caddy met kenteken 3-VKP-15, gestolen op 1 maart 2011 te Zwanenburg) en
13. ( (Zaaksdossier 3-16)
een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 04-LDD-7, gestolen in de periode 26-27 maart 2012 te Amstelveen) en
14. ( (Zaaksdossier 3-17)
een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 81-KBG-4, gestolen in de periode 2-3 april 2012 te Haarlem) en
15. ( (Zaaksdossier 3-18)
een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Passat met kenteken 20-LDP-3, gestolen in de periode 9-10 mei 2012 te Den Haag) en
16. ( (Zaaksdossier 3-19)
een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Polo met kenteken 61-LRB-1, gestolen in de periode 9-10 juli 2012 te Assendelft) en
17. ( (Zaaksdossier 3-20)
een gedemonteerd navigatiesysteem/Tom Tom (afkomstig uit een VW Transporter met kenteken 52-VXB-3, gestolen op 19 juli 2012 te Amsterdam) en
18. ( (Zaaksdossier 3-22)
een gedemonteerde draadboom (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 71-ZD-LS, gestolen op 19 april 2012 te Haarlem)
heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf en van witwassen een gewoonte heeft gemaakt
en
6. ( (Zaaksdossier 3-6)
een gedeeltelijk gedemonteerde motorfiets BMW C600, kleur zwart, kenteken 94-MB-SZ (gestolen in de periode 12-13 september 2012 te Haarlem) en losse onderdelen van die BMW motorfiets
heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf
en
hij in de periode van 1 maart 2011 tot en met 7 november 2012 in Nederland voorwerpen, te weten
1. (Zaaksdossier 1)
een Rolex horloge en
3. ( (Zaaksdossier 3-2)
een dashboard met airbag van een VW Golf 23-KPD-9 (gestolen op 22-06-2012 te Amsterdam) en
4. ( (Zaaksdossier 3-3)
een motorkap van een Mini Cooper kleur blauw, kenteken 10-PG-XG, gestolen tussen 4 en 6 mei 2012 te Haarlem en
7. ( (Zaaksdossier 3-8)
een draadboom en een achterbumper en autoportieren en een achterklep en een voorbumper (oorspronkelijk afkomstig van een VW Polo met kenteken 22-LGH-7, gestolen in de periode 22-23 oktober 2012 te Haarlem) en
8. ( (Zaaksdossier 3-11)
diverse auto-onderdelen van een VW Polo, te weten een dashboard en 4 portieren en 4 veerpoten en een motorkap en een kofferdeksel en een voorbumper en een achterbumper en koplampen (afkomstig van een VW Polo met kenteken 81-TTG-5, gestolen tussen 7 en 22 september 2012 te Wormerveer), en
9. ( (Zaaksdossier 3-12)
diverse gedemonteerde auto-onderdelen van een VW Golf, te weten 4 portieren en een kofferdeksel (afkomstig van de VW Golf met kenteken 50-KBJ-3, gestolen tussen 9 en 10 juli 2012 te Assendelft) en
10. ( (Zaaksdossier 3-13)
diverse gedemonteerde auto-onderdelen van een VW Polo, te weten een grijze achterklep en een draadboom en 4 autodeuren en een spatbord en een achterbumper (afkomstig van een VW Polo met kenteken 45-TGB-5, gestolen tussen 7 en 8 oktober 2012 te Amsterdam) en
11. ( (Zaaksdossier 3-14)
een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 79-JGR-8, gestolen tussen 6 en 10 april 2012 te Haarlem) en
12. ( (Zaaksdossier 3-15)
een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Caddy met kenteken 3-VKP-15, gestolen op 1 maart 2011 te Zwanenburg) en
13. ( (Zaaksdossier 3-16)
een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 04-LDD-7, gestolen in de periode 26-27 maart 2012 te Amstelveen) en
14. ( (Zaaksdossier 3-17)
een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 81-KBG-4, gestolen in de periode 2-3 april 2012 te Haarlem) en
15. ( (Zaaksdossier 3-18)
een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Passat met kenteken 20-LDP-3, gestolen in de periode 9-10 mei 2012 te Den Haag) en
16. ( (Zaaksdossier 3-19)
een gedemonteerd inbouw navigatiesysteem (afkomstig uit een VW Polo met kenteken 61-LRB-1, gestolen in de periode 9-10 juli 2012 te Assendelft) en
17. ( (Zaaksdossier 3-20)
een gedemonteerd navigatiesysteem/Tom Tom (afkomstig uit een VW Transporter met kenteken 52-VXB-3, gestolen op 19 juli 2012 te Amsterdam) en
18. ( (Zaaksdossier 3-22)
een gedemonteerde draadboom (afkomstig uit een VW Golf met kenteken 71-ZD-LS, gestolen op 19 april 2012 te Haarlem) en
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde goederen telkens wist dat bovenomschreven voorwerpen door misdrijf verkregen goederen betroffen en van opzetheling een gewoonte heeft gemaakt.
Verbeterde lezing tenlastelegging
Met de rechtbank leest het hof de tenlastelegging verbeterd, in die zin dat na 19. (Zaaksdossier 3-5) in plaats van ‘– onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf’ wordt gelezen ‘door misdrijf verkregen goederen betroffen’. Nu uit de tenlastelegging duidelijk blijkt dat aan de verdachte witwassen en/of heling ten laste is gelegd, is het hof van oordeel dat verdachte door deze verbeterde lezing niet in zijn verdediging is geschaad.
Hetgeen in zaak-A meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage die bij dit arrest is gevoegd en daarvan deel uitmaakt.
Strafbaarheid van het in zaak- A onder 1 als eerste cumulatief/alternatief bewezen verklaarde (Rolex horloge)
Ten aanzien van het in zaak-A onder 1 als eerste cumulatief/alternatief bewezenverklaarde met betrekking tot een Rolex horloge overweegt het hof als volgt.
Uit vaste jurisprudentie ter zake van witwassen volgt dat in het geval dat het witwassen betrekking heeft op gelden/voorwerpen afkomstig uit eigen misdrijf, er in beginsel sprake dient te zijn van een handeling die erop is gericht om de crimineel verkregen gelden/voorwerpen veilig te stellen. In dergelijke gevallen moet sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van die door eigen misdrijf verkregen gelden/voorwerpen gericht karakter heeft. Die regel gaat niet op in gevallen waarin sprake is van voorwerpen die “middellijk” afkomstig zijn uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf doordat direct uit misdrijf afkomstige voorwerpen nadien zijn omgezet in andere voorwerpen.
Op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan naar het oordeel van het hof niet meer worden vastgesteld dan dat de verdachte gelden die van misdrijf afkomstig zijn heeft omgezet/gebruikt – derhalve heeft witgewassen – door een Rolex horloge te kopen en dat verdachte dat horloge vervolgens in zijn slaapkamer voorhanden heeft gehad. Aldus doet zich naar het oordeel van het hof de situatie voor, waarin sprake is van een voorwerp dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf (te weten het witwassen van een geldbedrag van € 8.650 ,-). Aanknopingspunten dat de verdachte enige gedraging heeft verricht die (kennelijk) gericht was op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dit horloge ontbreken in het dossier. Nu daarvan niet is gebleken, kan het voorhanden hebben van dit Rolex horloge naar bestendige jurisprudentie niet als ‘witwassen’ worden gekwalificeerd.
Het hof zal de verdachte met betrekking tot dit onderdeel ontslaan van alle rechtsvervolging.
Strafbaarheid van het in zaaksdossier 1 als tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde (Rolex horloge)
Ten aanzien van het in zaak-A onder 1 als tweede cumulatief/alternatief bewezenverklaarde met betrekking tot een Rolex horloge overweegt het hof als volgt.
Uit vaste jurisprudentie ter zake van heling volgt dat in het geval dat indien bij het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk wordt dat de verdachte aan wie heling wordt ten laste gelegd, het betreffende voorwerp zelf door enig misdrijf heeft verkregen, een veroordeling ter zake van heling uitgesloten is en mitsdien ontslag van rechtsvervolging moet volgen.
Ten aanzien van het in zaaksdossier 1 als tweede cumulatief/alternatief doet zich de situatie voor, waarin sprake is van een voorwerp dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf (te weten het witwassen van een geldbedrag van € 8.650 ,-). Aldus kan het voorhanden hebben van dit Rolex horloge naar bestendige jurisprudentie niet als ‘heling’ worden gekwalificeerd.
Het hof zal de verdachte met betrekking tot dit onderdeel ontslaan van alle rechtsvervolging.

Strafbaarheid van het voor het overige bewezen verklaarde

Er is – behoudens voornoemde overwegingen ten aanzien van zaak-A onder 1 (zaaksdossier 1) – geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak-A bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak-A ten aanzien van het onder nummer 1 bewezen verklaarde levert op:
witwassen
Het in zaak-A ten aanzien van het onder nummer 6 bewezen verklaarde levert op:
schuldwitwassen
Het in zaak-A ten aanzien van het onder nummer 5 bewezen verklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken
Het in zaak-A ten aanzien van het onder de nummers 3, 4 en 7 tot en met 18 bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken
en
van het plegen van opzetheling een gewoonte maken.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in zaak-A bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg ten aanzien van het in zaak-A en het in zaak-B onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak-A en het in zaak-B onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen en de heling van een groot aantal voorwerpen, met name auto-onderdelen. Door dit handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen. Op grond van de feiten en omstandigheden is aannemelijk geworden dat de verdachte heeft gehandeld uit winstbejag en de gestolen voorwerpen voorhanden heeft gehad ter verwerving van economisch voordeel. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag. Door aldus te handelen heeft de verdachte er aan meegewerkt dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie worden onttrokken. Het witwassen van criminele gelden vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. De verdachte heeft zich ook hierbij kennelijk laten leiden door het oogmerk van snel en eenvoudig financieel gewin ten koste van anderen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 juni 2016 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van gelijke duur als door de rechtbank opgelegd, passend en geboden. Hetgeen omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte uit het verhandelde ter terechtzitting alsmede uit de reclasseringsrapportages en het door de raadsvrouw overgelegde behandelplan van een behandelaar van [coaching bureau] is gebleken brengt het hof niet tot een ander oordeel.

Beslissingen ten aanzien van het beslag

Verbeurdverklaring
Het in zaak-A ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot de op de beslaglijst [1] onder de nummers 1, 5 tot en met 11, 37 en 41 genummerde in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe en zullen daarom worden verbeurd verklaard. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de omstandigheid dat op deze voorwerpen naast strafrechtelijk- eveneens conservatoir beslag is gelegd niet in de weg staat aan het nemen van de beslissing tot verbeurdverklaring daarvan.
Onttrekking aan het verkeer
De op de beslaglijst onder de nummers 2, 3, 4, 12 tot en met 36, 40, 43, 45, 46, 49, 51, 53 tot en met 58, 60, 62 tot en met 92, 103, 104, 106 tot en met 139, 141 tot en met 156, 158 tot en met 176 en 178 genummerde in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen behoren aan de verdachte toe en zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het in zaak-A begane misdrijf aangetroffen. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het bewezenverklaarde met betrekking tot die voorwerpen is begaan, zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen in strijd is met het algemeen belang en/of de wet en/of zij kunnen dienen tot het begaan of het voorbereiden van soortgelijke feiten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 55, 57, 63, 417,420bis, 420
teren 420
quatervan het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 10 juli 2012 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissingen tot vrijspraak van het in zaak-A als witwassen ten laste gelegde onder de navolgende nummers:
2.
(zaaksdossier 3-1)9.
(zaaksdossier 3-12)15.
(zaaksdossier 3-18)
3.
(zaaksdossiers 3-2 en 3-9 en 3-10)10.
(zaaksdossier 3-13)16.
(zaaksdossier 3-19)
4.
(zaaksdossiers 3-3 en 5)11.
(zaaksdossier 3-14)17.
(zaaksdossier 3-20)
6.
(zaaksdossier 3-6)12.
(zaaksdossier 3-15)18.
(zaaksdossier 3-22)
7.
(zaaksdossier 3-8)13.
(zaaksdossier 3-16)
8.
(zaaksdossier 3-11)14.
(zaaksdossier 3-17)
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissingen tot vrijspraak van het in zaak-A als heling ten laste gelegde onder de navolgende nummers:
1.
(zaaksdossier 1)
2.
(zaaksdossier 3-1)
3.
(zaaksdossiers 3-2 en 3-9 en 3-10)
4.
(zaaksdossiers 3-3 en 5)
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in zaak-B onder 1 primair en subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak-A ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak-A onder 1 (zaaksdossier 1) met betrekking tot een Rolex horloge als eerste en als tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde
niet strafbaaren ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het in zaak-A voor het overige bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de op de beslaglijst onder 1, 5 tot en met 11, 37 en 41 genummerde in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de op de beslaglijst onder 2, 3, 4, 12 tot en met 36, 40, 43, 45, 46, 49, 51, 53 tot en met 58, 60, 62 tot en met 92, 103, 104, 106 tot en met 139, 141 tot en met 156, 158 tot en met 176 en 178 genummerde in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Gelast de
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de op de beslaglijst onder 38, 41A, 42, 44, 52, 59, 61, 96, 105 en 177 genummerde in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de op de beslaglijst onder 39, 40A, 47, 48, 50, 93, 94, 95, 97 tot en met 102, 140 en 157 genummerde in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 10 juli 2012, parketnummer 21-000786-12, te weten:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.A.M. Hoek, mr. H.S.G. Verhoeff en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Dudok van Heel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 juli 2016.

Voetnoten

1.Het hof gaat bij de beoordeling van het beslag uit van de beslaglijst zoals gehecht aan het vonnis van de rechtbank, waaraan in de meest rechter kolom handgeschreven nummers zijn toegevoegd. Een kopie van deze lijst is als bijlage bij dit arrest gevoegd.