ECLI:NL:GHAMS:2016:2987

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juli 2016
Publicatiedatum
25 juli 2016
Zaaknummer
23-000072-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van geldbedragen en auto-onderdelen met vrijspraak van heling en voorhanden hebben van een stroomstootwapen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van heling en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen, maar werd wel veroordeeld voor witwassen van geldbedragen en auto-onderdelen. Het hof heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van meerdere zittingen en de vordering van de advocaat-generaal. De verdachte werd beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van verschillende goederen, waaronder een Rolex horloge en een Vespa Piaggio, waarvan werd aangenomen dat deze afkomstig waren uit misdrijven. Het hof oordeelde dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij wist dat de goederen van misdrijf afkomstig waren, en sprak hem vrij van de heling. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en kwam tot andere beslissingen, waarbij het de verdachte niet-ontvankelijk verklaarde in het hoger beroep voor bepaalde onderdelen. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 43 dagen en een taakstraf van 150 uren. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact van witwassen op de legale economie.

Uitspraak

parketnummer: 23-000072-15
datum uitspraak: 22 juli 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 24 december 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-740523-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 september 2015, 28 juni 2016, 29 juni 2016, 1 juli 2016 en 8 juli 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Feit 1:
primair:
(Onderzoek Gistel)
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 07 november 2012, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, te Beverwijk, gemeente Beverwijk en/of te Koog aan de Zaan en/of Krommenie, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, een of meerdere voorwerp(en), te weten:
(Zaaksdossier 2)
- een of meer (contant(e)) geldbedrag(en), althans enig geldbedrag en/of
- ( een) Rolex horloge(s) en/of
- ( de aankoop van) een Vespa Piaggio (D-849-VD),
voor een totaal bedrag/ met een waarde van (ongeveer totaal) 28.468,- euro
en/of
(Zaaksdossier 3-7)
- een (brom)voertuig merk Vespa, type Piaggio, kenteken D-849-VD met daarin/daarop onderdelen van een ander (gestolen) (brom)voertuig te weten een Piaggio C39 met kenteken F-595-BN (gestolen op 19-06-2011 te Amstelveen)
en/of
(Zaaksdossier 3-23)
- een fotocamera merk Sony met SD kaart (gestolen in de periode van 18-19 maart 2010 te Beverwijk)
en/of
(Zaaksdossier 3-1)
- een voertuig, te weten een BMW 120D met kenteken 32-XTP-6, met daarin/daarop onderdelen van een ander (gestolen) voertuig (BMW 118i, kenteken 19-PKN-7, gestolen te Purmerend in de periode van 18-22 juni 2012),
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten genoemd(e) (contante) geldbedrag(en) en/of een of meer (onderdelen van) (brom)voertuig(en) en/of horloge(s)/sieraden en/of de fotocamera gebruik heeft/hebben gemaakt en/of van voornoemde goederen de werkelijke aard en/of de herkomst heeft/hebben verborgen en/of heeft/hebben verhuld, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf en/of van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 07 november 2012 te Beverwijk, gemeente Beverwijk en/of te Koog aan de Zaan en/of Krommenie, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een of meerdere voorwerp(en), te weten:
(Zaaksdossier 2)
- een of meer (contant(e)) geldbedrag(en), althans enig geldbedrag en/of
- ( een) Rolex horloge(s) en/of
- ( de aankoop van) een Vespa Piaggio (D-849-VD),
voor een totaal bedrag/ met een waarde van (ongeveer totaal) 28.468,- euro
en/of
(Zaaksdossier 3-7)
- een (brom)voertuig merk Vespa, type Piaggio, kenteken D-849-VD met daarin/daarop onderdelen van een ander (gestolen) (brom)voertuig te weten een Piaggio C39 met kenteken F-595-BN (gestolen op 19-06-2011 te Amstelveen)
en/of
(Zaaksdossier 3-23)
- een fotocamera merk Sony met SD kaart (gestolen in de periode van 18-19 maart 2010 te Beverwijk)
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde goederen (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf en/of genoemde goederen heeft/hebben verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededaders ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed(eren) betrof en/of van heling een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
Feit 2:
primair:
(Onderzoek Boston/Beuk)
hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2012 tot en met 22 juni 2012 te Purmerend, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit/vanaf een woning en/of bijbehorend erf, gelegen aan de [adres 2] ) heeft weggenomen (onder meer)
- twee, althans één, personenauto('s) (merk BMW, type X5 met kenteken 23-PJH-2 en/of een BMW, type 118i met kenteken 19-PKN-7 en/of bijbehorende sleutel(s)) en/of
- een (grote) hoeveelheid schoenen en/of kleding en/of
- één of meerdere draaitafel(s) en/of geluidsapparatuur en/of
- één of meerdere televisie(s) en/of
- keukenapparatuur en/of
- een fotocamera en/of
- ( een) spelcomputer(s) en/of één of meerdere pc('s) en/of één of meerdere Ipad(s) en/of
- een boormachine (Bosch) en/of
- een of meer andere goed(eren) van zijn/hun gading,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2012 tot en met 7 november 2012 te Purmerend en/of Zwanenburg en/of Koog aan de Zaan en/of Beverwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(Onderzoeken Boston/Beuk/Gistel)
- twee, althans één, personenauto('s) (een BMW, type X5 met kenteken 23-PJH-2 en/of een BMW, type 118i met kenteken 19-PKN-7),
en/of
(Onderzoek Gistel: aangetroffen in een loods te Koog aan de Zaan)
- een (grote) hoeveelheid schoenen en/of kleding en/of
- één of meerdere draaitafel(s) en/of geluidsapparatuur en/of
- één of meerdere televisie(s) en/of
- keukenapparatuur en/of
- een fotocamera en/of
- ( een) spelcomputer(s) en/of één of meerdere pc('s) en/of één of meerdere Ipad(s) en/of
- een boormachine (Bosch) en/of
- een of meer andere goed(eren) van zijn/hun gading,
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof en/of van heling een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
Feit 3:
(Zaaksdossier 6, onderzoek Gistel)
hij op of omstreeks 07 november 2012 te Beverwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie II onder 5°, te weten een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht (te weten een stroomstootwapen van het merk JSJ, type 704), niet zijnde een medisch hulpmiddel, voorhanden heeft/hebben gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Omvang van het hoger beroep

Feit 2
De verdachte is door rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem onder feit 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd.
Witwassen
De verdachte is door rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem ten aanzien van feit 1 primair onder de zaaksdossiers 3-1, 3-7 en 3-23 als witwassen is ten laste gelegd. Voorts is de verdachte door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem ten aanzien van feit 1 primair onder zaaksdossier 2 onder het tweede (‘
(een) Rolex horloge(s)’) en het derde (‘
(de aankoop van) een Vespa Piaggio (D-849-VD)’) gedachtestreepje als witwassen is tenlastegelegd.
Heling
De verdachte is door rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem ten aanzien van feit 1 subsidiair onder de zaaksdossiers 2 en 3-7 als heling is tenlastegelegd.
Het hof is van oordeel dat ten aanzien van het onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde, waarin feiten zijn tenlastegelegd die van elkaar zijn gescheiden door de woorden ‘en/of’, in zoverre sprake is van gevoegde feiten in de zin van artikel 404, vijfde lid Sv.
Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven beslissingen tot vrijspraak, zoals hiervoor aangegeven.
Door het openbaar ministerie is eveneens onbeperkt hoger beroep ingesteld. Gelet op die omstandigheid ligt – niettegenstaande voornoemde beslissing – de gehele tenlastelegging nog inhoudelijk aan het hof ter beoordeling voor.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vrijspraak feit 2

Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat evenmin wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de ten laste gelegde personenauto’s en goederen, waarvan is vastgesteld dat deze bij de woninginbraak te Purmerend zijn weggenomen en die zijn aangetroffen in de diverse bedrijfsruimten die door zijn broers werden gehuurd, (mede) onder zich had dan wel anderszins daarover enige beschikkingsmacht had.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

Vrijspraak feit 3

Bij de doorzoeking op 7 november 2012 in de woning aan de [adres 3] in Beverwijk is in de gezamenlijke slaapkamer van de verdachte en zijn broer [medeverdachte] een blauwe plastic tas aangetroffen, met daarin een doos waarin – onder meer – een stroomstootwapen zat.
Voor een veroordeling ter zake van het (medeplegen van) voorhanden hebben van een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie is vereist dat sprake is geweest van een meerdere of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van dat wapen. De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat de doos met daarin een stroomstootwapen in de slaapkamer lag; hij heeft die doos en ook het stroomstootwapen nooit gezien. Hij heeft daarbij gewezen op de omstandigheid dat niet alleen hijzelf, maar ook zijn broer [medeverdachte] in deze kamer sliep. Voorts heeft hij aangevoerd dat ook andere leden van de familie toegang tot de slaapkamer hadden en daar ook daadwerkelijk vaak kwamen.
Onder deze omstandigheden kan uit de aanwezigheid van het stroomstootwapen in de slaapkamer niet zonder meer volgen dat de verdachte zich van die aanwezigheid bewust moet zijn geweest. Nu ook overigens uit de bewijsmiddelen niet volgt dat de verdachte zich van de aanwezigheid van het stroomstootwapen bewust moet zijn geweest, zal de verdachte van dit feit worden vrijgesproken.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Feit 1 primair zaakdossier 2
Ten aanzien van het in zaaksdossier 2 primair ten laste gelegde witwassen van (een totaal van) geldbedragen en (een) Rolex horloge(s) en (de aankoop van) een Vespa Piaggio overweegt het hof het volgende.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het aan de verdachte ten laste gelegde witwassen van een geldbedrag van € 26.068 ,- overeenkomstig het oordeel van de rechtbank. Anders dan de rechtbank acht de advocaat-generaal ook het witwassen van een Rolex horloge en een Vespa Piaggio bewezen, aangezien door de aanschaf die voorwerpen voorhanden zijn en aldus sprake is van witwassen. Voor zover de rechtbank zou hebben beoogd een soort van dubbeltelling met betrekking tot de uitgave van de geldbedragen ten behoeve van het Rolex horloge en de Vespa Piaggio en die voorwerpen zelf te voorkomen is dat onjuist.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ter zake van het onder feit 1 primair met betrekking tot zaaksdossier 2 ten laste gelegde, het witwassen van geldbedragen, gerefereerd aan het oordeel van het hof met uitzondering van het Rolex horloge en (naar het hof begrijpt) de contante betaling ter zake van dit horloge. Betwist wordt dat de herkomst van het Rolex horloge illegaal is en daartoe wordt verwezen naar de verklaring van de moeder van de verdachte bij de raadsheer-commissaris. De verdediging meent dan ook dat de verdachte zijn standpunt omtrent de (legale) herkomst van de gelden ten behoeve van de aanschaf van het Rolex horloge voldoende heeft onderbouwd, zodat hij van het ten laste gelegde witwassen op voornoemde onderdelen dient te worden vrijgesproken.
Overwegingen van het hof
Toetsingskader
Bij de beoordeling van het onder feit 1 primair met betrekking tot zaaksdossier 2 ten laste gelegde zal het hof het toetsingskader hanteren dat wordt toegepast ingeval van een tenlastelegging van witwassen, waarbij geen direct bewijs voor brondelicten aanwezig is. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte het tijdens de doorzoeking van 7 november 2012 in de zak van zijn jas aangetroffen contante geldbedrag van € 8.000 ,- voorhanden heeft gehad als rechtstreeks gevolg van de hierna bewezen verklaarde feiten.
Naar inmiddels bestendige jurisprudentie kan witwassen bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de ten laste gelegde voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het ligt op de weg van het openbaar ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.
Daarbij geldt dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf” niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de ten laste gelegde voorwerpen afkomstig zijn uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is vereist dat vaststaat dat die voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf.
Bij toetsing door de zittingsrechter dienen daarbij de volgende stappen te worden doorlopen.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien zulk een geval zich voordoet mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld of de goederen. Zo een verklaring dient te voldoen aan de vereisten dat zij concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld en de goederen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen en de goederen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Beoordeling
Het hof overweegt als volgt.
Bij zijn beoordeling gaat het hof uit van het door de rechtbank gehanteerde overzicht van contante uitgaven en contante inkomsten (pagina 6 van het vonnis), nu de daarin opgenomen bedragen niet door de verdediging zijn betwist. Echter anders dan de rechtbank zal het hof het tijdens de doorzoeking van 7 november 2012 – op een nachtkastje tussen de bedden van de verdachte en zijn broer [medeverdachte] – aangetroffen contante geldbedrag van € 300 ,- in die opstelling buiten beschouwing laten, omdat het hof onvoldoende aanknopingspunten in het dossier aanwezig acht voor de vaststelling dat de verdachte dit geldbedrag, minst genomen voor de helft, zelf voorhanden heeft gehad. Het hof zal de verdachte derhalve van dit onderdeel vrijspreken.
Uit voornoemd overzicht komt naar voren dat de verdachte een bedrag van € 22.747 ,- aan contante uitgaven (contante stortingen, betaling Rolex horloge en aankoop Vespa Piaggio D-849-VD) heeft verricht en dat een bedrag van € 8.000 ,- aan contante gelden bij hem thuis is aangetroffen (totaal € 30.747 ,-). Na aftrek van de contante opnamen ad € 4.829 ,- door de verdachte (in het overzicht als contant inkomen aangemerkt), resteert een totaal aan contante uitgaven en aangetroffen gelden van € 25.918 ,-.
Uit onderzoek van de omtrent de verdachte verkregen belastinggegevens komt naar voren dat hij in 2010 een loon had van € 378,00, in 2011 een loon van € 774,00 en in 2012 van € 295,00. In 2011 en 2012 heeft de verdachte ook studiefinanciering ontvangen. De toegekende beurs bedroeg in 2011 € 191,22 en in 2012 € 3.605,92. Voorts ontving de verdachte in deze jaren zorgtoeslag. Het bedrag aan contante uitgaven en aangetroffen gelden van € 25.918 ,- is dan ook niet te verklaren uit de legale inkomens- en vermogenspositie van de verdachte. Aldus is sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
De verdachte heeft zich – voor het eerst ter terechtzitting in eerste aanleg – op het standpunt gesteld dat de onderhavige contante uitgaven en aangetroffen gelden afkomstig zijn van zijn handel in schadescooters. Dergelijke scooters zou de verdachte met contant geld aankopen, repareren en vervolgens weer verkopen. Voor de aankoop van zo’n scooter zou hij eerst geld pinnen om na de verkoop van de gerepareerde scooter het daarvoor ontvangen contante geldbedrag weer op zijn rekening te storten. Het zou daarbij dus steeds om hetzelfde bedrag gaan en aldus zou in het door de politie opgestelde overzicht sprake zijn van dubbeltellingen.
Het hof is van oordeel dat deze verklaring van de verdachte onvoldoende concreet en verifieerbaar is – om niet te zeggen hoogst onwaarschijnlijk, gelet op de omvang van de contante gelden waar het in de onderhavige zaak omgaat – nu de verdachte zijn stellingen niet met stukken of op een andere wijze heeft onderbouwd dan wel anderszins aannemelijk heeft gemaakt.
Omtrent de Vespa Piaggio (kenteken D-849-VD), die tijdens de doorzoeking op 7 november 2012 in de garage van de woning van de verdachte is aangetroffen en waarvan is vastgesteld dat die sinds 5 september 2011 op naam van de verdachte stond, heeft de verdachte zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als ook in hoger beroep er enkel het zwijgen toegedaan.
Bij de doorzoeking van de woning van de verdachte werd voorts in de door de verdachte (en zijn broer [medeverdachte] ) gebruikte slaapkamer op een nachtkastje een Rolex horloge aangetroffen en in de tv-kast de bijbehorende doos en garantiekaart. Op het bureau werd ook een Rolex horloge aangetroffen en in de kast de bijbehorende doos en garantiekaart.
Onderzoek door de politie bij [juwelier] heeft uitgewezen dat de aanschafwaarde van deze horloges € 11.050 ,- per stuk bedraagt. De rechtbank is echter uitgegaan van een contante uitgave voor de aankoop van een Rolex horloge bij [juwelier] van € 8.650 ,-. Noch de verdediging noch de advocaat-generaal heeft daartegen bezwaar gemaakt. Het hof zal dan ook van dat contante geldbedrag uitgaan.
De verdachte heeft zich – pas ter terechtzitting in hoger beroep – op het standpunt gesteld dat hij en zijn broer [medeverdachte] bij [juwelier] ieder een Rolex horloge hebben gekocht en dat de herkomst van de daartoe gebruikte contante gelden ten bedrage van zo’n € 8.000 ,- is gelegen in een erfenis van zijn overleden vader. De erfenis zou in totaal € 16.000 ,- bedragen, welk bedrag hij uiteindelijk met zijn broer [medeverdachte] had gedeeld, omdat andere gezinsleden daarvan geen geld wilden aannemen. Ter onderbouwing van deze stelling is door de verdediging gewezen op hetgeen de moeder van de verdachte, [getuige] , als getuige bij de raadsheer-commissaris heeft verklaard. Deze getuige is echter uitsluitend gehoord in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte] en haar verklaring maakt derhalve geen deel uit van het strafdossier van de verdachte. Het hof laat die getuigenverklaring om die reden bij zijn beoordeling dan ook buiten beschouwing.
Nu de verdachte ook zijn stelling omtrent de herkomst van de gelden die hij heeft aangewend voor de aankoop van het Rolex horloge niet met stukken of anderszins heeft onderbouwd, acht het hof niet aannemelijk geworden dat de verdachte de contante betaling van een Rolex horloge heeft verricht met geld afkomstig uit een erfenis van zijn vader.
Op grond van al hetgeen hiervoor omtrent de herkomst van de onderscheiden geldbedragen is overwogen en nu een legale herkomst daarvan niet aannemelijk is geworden, komt het hof tot het oordeel dat het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden zoals vervat in de te bezigen bewijsmiddelen niet anders kan zijn dan dat de ten laste gelegde geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte daarvan wetenschap had.
Voorts acht het hof op grond van de te bezigen bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte deze geldbedragen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en deels heeft overgedragen en/of omgezet.
Ook acht het hof bewezen dat de verdachte een Rolex horloge en een Vespa Piaggio (D-849-VD) voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze voorwerpen afkomstig waren van enig misdrijf.
Feit 1 primair zaaksdossier 3-7
Met betrekking tot de Vespa Piaggio (D-849-VD) stelt het hof vast dat het onder feit 1 primair met betrekking tot zaaksdossier 3-7 ten laste gelegde eenzelfde verwijt betreft als het hiervoor met betrekking tot dat voorwerp bewezen verklaarde, zodat het hof niet aan een afzonderlijke beoordeling daarvan toekomt.
Feit 1 primair en subsidiair zaaksdossier 3-23
Bij de doorzoeking op 7 november 2012 in de woning aan de [adres 3] in Beverwijk is in de gezamenlijke slaapkamer van de verdachte en zijn broer [medeverdachte] een blauwe plastic tas aangetroffen, met daarin een doos waarin – onder meer – een fotocamera zat. De fotocamera is afkomstig uit een Volkswagen Transporter die tussen 18 en 19 maart 2010 werd gestolen. Op de SD-geheugenkaart die in deze camera zat, toen deze door de politie in beslag werd genomen, is bij onderzoek een foto aangetroffen van het identiteitsbewijs van de verdachte, gemaakt na 19 maart 2010.
De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist van de aanwezigheid van de camera in de kamer. Niet alleen kwamen ook familieleden van de verdachte in die kamer, omdat daar een computer stond die door verschillende familieleden werd gebruikt, maar ook is het volgens de verdachte niet uit te sluiten dat hij gebruik heeft gemaakt van de betreffende SD-geheugenkaart om zijn identiteitsbewijs via de printer in te scannen ten behoeve van een kopie, aangezien er tal van dergelijke geheugenkaarten bij de computer lagen. Op die manier kan de afbeelding van zijn identiteitsbewijs op de SD-kaart zijn gekomen. Hoe de SD-kaart na gebruik om te scannen weer terug in de camera is gekomen, weet de verdachte niet.
Het hof overweegt dat onder deze omstandigheden uit de aanwezigheid van de gestolen camera in de slaapkamer niet zonder meer kan volgen dat de verdachte daarvan wist. Gelet daarop is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat hij van het primair en subsidiair ten laste gelegde in zaaksdossier 3-23 moet worden vrijgesproken.
Feit 1 primair zaaksdossier 3-1
Bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 3] te Beverwijk is een BMW 120D (hierna ook: de schadeauto) aangetroffen, waarin of waarop onderdelen van een gestolen BMW 118i waren gemonteerd. Verdachte is onder feit 1 primair met betrekking tot zaaksdossier 3-1 ten laste gelegd dat hij, met een of meer anderen en als gewoonte, dit voertuig heeft witgewassen.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van deze beschuldiging, overwegende dat de (schade)auto zelf niet van misdrijf afkomstig was.
Het openbaar ministerie heeft in hoger beroep betoogd dat de rechtbank hier geen correcte uitleg heeft gegeven aan het begrip witwassen, omdat de verdachte zonder de schadeauto de gestolen onderdelen niet had kunnen witwassen, welke onderdelen essentieel waren voor het rijklaar maken van de schadeauto’s. De advocaat-generaal heeft op dit punt nog opgemerkt dat sprake is van vermenging van de (legale) schadeauto en de onderdelen, omdat door de samenstelling is getracht aan het geheel een legaal karakter te geven. Bij verkoop of eigen gebruik van dat geheel zouden zonder intensief nader onderzoek de gestolen onderdelen niet meer te individualiseren zijn. De advocaat-generaal heeft voorts betoogd dat, zo het voertuig niet in zijn geheel als van misdrijf afkomstig kan worden aangemerkt, een bewezenverklaring ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde van misdrijf afkomstige of door misdrijf verkregen onderdelen kan volgen.
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte van dit deel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Geenszins is uitgesloten dat een voertuig, bestaande uit een niet van misdrijf afkomstige (schade)auto die is voorzien van gestolen onderdelen moet worden aangemerkt als – middellijk of onmiddellijk – van misdrijf afkomstig of door misdrijf verkregen. Daarvan zal sprake kunnen zijn indien de afzonderlijke, van misdrijf afkomstige of door misdrijf verkregen, onderdelen zich niet (meer) laten individualiseren. (vgl. HR 23 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN0578)
Het hof stelt vast dat, met tussenkomst van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV), van de in de tenlastelegging genoemde onderdelen kon worden vastgesteld dat deze afkomstig waren uit de te Purmerend gestolen BMW 118i, met kenteken 19-PKN-7. Dit gegeven brengt met zich dat deze onderdelen – ook na verwerking daarvan in de schadeauto’s – individualiseerbaar waren.
Het hof is derhalve van oordeel dat het aanmerken van een niet van misdrijf afkomstige auto, die is voorzien van van misdrijf afkomstige onderdelen, als een in zijn geheel van misdrijf afkomstig voertuig, niet aan de orde kan zijn indien, zoals in de onderhavige zaken, de afzonderlijke onderdelen die op de auto’s zijn aangebracht en die van misdrijf afkomstig zijn, individueel kunnen worden aangewezen. Dat voor een dergelijke individualisering specialistische kennis is vereist doet daaraan niet af.
Het voorgaande brengt mee dat het hof de verdachte zal vrijspreken van het onder feit 1 primair met betrekking tot zaaksdossier 3-7 ten laste gelegde witwassen van een voertuig, te weten een BMW 120D met kenteken 32-XTP-6.
Het hof acht, anders dan de rechtbank, in de tenlastelegging voorts verwoord dat de verdachte wordt verweten dat, indien het witwassen van het voertuig, bestaande uit een (schade)auto die was voorzien van gestolen onderdelen, niet bewezen geacht kan worden, hij zich niettemin heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van voormelde gestolen onderdelen.
Het hof overweegt daaromtrent voorts als volgt.
Aan de verdachte is – met inachtneming van het bovenstaande tevens – ten laste gelegd dat hij de in de BMW 120D aangetroffen onderdelen van de gestolen BMW 118i heeft witgewassen.
Op 7 november 2012 is onder de verdachte een BMW 120D, gekentekend 32-XTP-6 in beslag genomen, die was aangetroffen bij het woonadres van de verdachte aan de [adres 3] te Beverwijk. De auto bleek op naam van de verdachte te staan. Bij onderzoek is gebleken dat de auto was voorzien van een grote hoeveelheid onderdelen die van diefstal afkomstig waren. Het betreft de bumpers, de vier portieren, de voorspatborden, de achterklep, de hoes van het dashboard, het complete leren interieur, de achteras en het ingelaste tussenpaneel van de carrosserie. Al deze onderdelen zijn afkomstig van de op 18-22 juni 2012 te Purmerend gepleegde inbraak, waarbij onder meer de BMW 118i, kenteken
19-PKN-7 werd ontvreemd.
De verdachte heeft ontkend dat hij er weet van had dat er gestolen onderdelen in zijn auto zaten. Hij heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij de auto uit Duitsland heeft geïmporteerd en dat de auto toen al in de staat verkeerde als ten tijde van de inbeslagneming.
De betreffende auto-onderdelen maken deel uit van de buit van een woninginbraak, waarbij naast voornoemde BMW 118i ook een andere auto is gestolen, te weten een BMW X5. Deze auto is, zeer kort na de diefstal, aangetroffen in een loods te Zwanenburg, die in gebruik was bij een broer van de verdachte. Voorts is een grote hoeveelheid bij de inbraak uit de woning weggenomen goederen aangetroffen in een loods te Koog aan de Zaan, die werd gehuurd door een andere broer van de verdachte. Vast te stellen is dan ook dat de verdachte een auto in zijn bezit heeft gehad die voor een groot deel was opgebouwd uit onderdelen van een van diefstal afkomstige auto, terwijl een belangrijk deel, zo niet de gehele rest, van de buit van die diefstal is aangetroffen in de omgeving van de verdachte, te weten bij twee van zijn broers. Voorts is een essentieel onderdeel van de gestolen BMW 118i, te weten de startmodule en sleutel van deze auto, aangetroffen in het garagebedrijf van de broer van de verdachte. Nu deze omstandigheden bezien in samenhang met de inhoud van overige in het dossier aanwezige bewijsmiddelen als redengevend voor het bewijs aan te merken zijn, mag van de verdachte gevergd worden dat hij, zo hij van zijn onschuld wil getuigen, omtrent de wijze van verwerving en de omvang van zijn wetenschap een die redengevendheid ontzenuwende en redelijke verklaring aflegt. De door de verdachte afgelegde verklaring kan niet als zodanig worden beschouwd. Vaststaat dat de BMW 118i in de periode van 18 tot 22 juni 2012 te Purmerend is gestolen. Uit het dossier kan worden afgeleid dat de bewuste BMW 120D op 31 juli 2012 op naam van de verdachte is geregistreerd. Dat onderdelen van de voornoemde BMW 118i na de diefstal van dat voertuig naar Duitsland zijn gebracht en daar vervolgens op/aan de BMW 120D zijn gemonteerd, waarna de BMW 120D (toevalligerwijze) door de verdachte is verworven en in Nederland geïmporteerd, kan immers redelijkerwijs worden uitgesloten. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van de van diefstal afkomstige onderdelen van de BMW118i.
gewoonte
Het hof is van oordeel dat de ten aanzien van de verdachte hierboven bewezenverklaarde gedragingen niet in zodanige omvang of onder zodanige omstandigheden hebben plaatsgevonden dat deze als gewoonte kunnen worden aangemerkt. In zoverre zal de verdachte van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(Onderzoek Gistel)
hij in de periode van 1 april 2010 tot en met 7 november 2012 in Nederland voorwerpen, te weten:
(zaaksdossier 2)
- een geldbedrag van 25.918 ,- euro heeft verworven en voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet,
en
- een Rolex horloge voorhanden heeft gehad,
en
(zaaksdossier 2 en zaaksdossier 3-7)
- een Vespa Piaggio (D-849-VD) voorhanden heeft gehad,
en
(zaaksdossier 3-1)
- onderdelen van een gestolen voertuig (BMW 118i, kenteken 19-PKN-7, gestolen te Purmerend in de periode 18-22 juni 2012), heeft verworven en voorhanden heeft gehad,
telkens terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage die bij dit arrest is gevoegd en daarvan deel uitmaakt.
Strafbaarheid van het onder 1 primair in zaakdossier 2 bewezen verklaarde (Rolex horloge en Vespa Piaggio)
Ten aanzien van het onder 1 primair in zaaksdossier 2 bewezenverklaarde met betrekking tot een Rolex horloge en een Vespa Piaggio (D-849-VD) overweegt het hof als volgt.
Uit vaste jurisprudentie ter zake van witwassen volgt dat in het geval dat het witwassen betrekking heeft op gelden/voorwerpen afkomstig uit eigen misdrijf, er in beginsel sprake dient te zijn van een handeling die erop is gericht om de crimineel verkregen gelden/voorwerpen veilig te stellen. In dergelijke gevallen moet sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van die door eigen misdrijf verkregen gelden/voorwerpen gericht karakter heeft. Die regel gaat niet op in gevallen waarin sprake is van voorwerpen die “middellijk” afkomstig zijn uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf doordat direct uit misdrijf afkomstige voorwerpen nadien zijn omgezet in andere voorwerpen.
Op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan naar het oordeel van het hof niet meer worden vastgesteld dan dat de verdachte gelden die van misdrijf afkomstig zijn heeft omgezet/gebruikt – derhalve heeft witgewassen – door een Rolex horloge te kopen en dat verdachte dat horloge vervolgens voorhanden heeft gehad. Aldus doet zich naar het oordeel van het hof de situatie voor, waarin sprake is van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf (te weten het witwassen van een geldbedrag van € 8.650 ,-). Aanknopingspunten dat de verdachte enige gedraging heeft verricht die (kennelijk) gericht was op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dit horloge ontbreken in het dossier. Nu daarvan niet is gebleken, kan het voorhanden hebben van dit Rolex horloge naar bestendige jurisprudentie niet als ‘witwassen’ worden gekwalificeerd.
Het hof zal de verdachte met betrekking tot dit onderdeel ontslaan van alle rechtsvervolging.
Hetzelfde dient te gelden ten aanzien van de Vespa Piaggio (D-849-VD). Hoewel uit het dossier kan worden afgeleid dat deze scooter was voorzien van onderdelen van een op 19 juni 2011 te Amsterdam gestolen scooter, kan deze omstandigheid niet tot een ander oordeel leiden, reeds om de reden dat niet kan worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die de gestolen onderdelen op de scooter heeft aangebracht. Daarbij wordt de vraag daargelaten of alsdan sprake is geweest van enige gedraging die (kennelijk) gericht was op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst met verwijzing ten aanzien van laatstgenoemd bestanddeel naar hetgeen hierboven is overwogen ten aanzien van “vermenging”.
De verdachte dient derhalve ook ter zake van de Vespa Piaggio te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Strafbaarheid van het voor het overige bewezen verklaarde

Er is – behoudens voornoemde overwegingen ten aanzien van zaaksdossier 2 – geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
witwassen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg ten aanzien van feit 1 en feit 3 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten aanzien van het onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag en van autotonderdelen. Door aldus te handelen heeft de verdachte er aan meegewerkt dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie worden onttrokken. Het witwassen van criminele gelden vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. De verdachte heeft zich hierbij kennelijk laten leiden door het oogmerk van snel en eenvoudig financieel gewin ten koste van anderen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 juni 2016 is hij eerder ter zake van vermogensmisdrijven onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf alsmede een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslissingen ten aanzien van het beslag

Onttrekking aan het verkeer
De onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het onder 1 primair in zaaksdossier 3-1 begane misdrijf aangetroffen. Zij behoren aan de verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan. Zij worden door het hof beschouwd als een gezamenlijkheid van voorwerpen. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 36b, 36d, 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissingen tot vrijspraak van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissingen tot vrijspraak van het in onder 1 primair ten laste gelegde in de zaaksdossiers 3-1, 3-7 en 3-23.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissingen tot vrijspraak van het onder 1 primair onder zaaksdossier 2 ten laste gelegde onder het tweede (‘
(een) Rolex horloge(s)’) en het derde (‘
(de aankoop van) een Vespa Piaggio (D-849-VD)’) gedachtestreepje.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissingen tot vrijspraak van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde onder de zaaksdossiers 2 en 3-7.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair onder zaaksdossier 2 ten aanzien van een Rolex horloge en een Vespa Piaggio bewezenverklaarde
niet strafbaaren ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 1 primair voor het overige bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
43 (drieënveertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Gelast de
teruggaveaan de rechthebbende [rechthebbende] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1.00 STK Diverse A30 31, Sony Cyber-shot 7.2 mega pixel 76593.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1.00 STK Personenauto 32-XTP-6 BMW 120 diesel Kl: zwart mutatienr. 2012047650
  • 1.00 STK Sleutel BMW.
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.A.M. Hoek, mr. H.S.G. Verhoeff en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Dudok van Heel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 juli 2016.