Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
“Hierbij verklaar ik (..) dat ik in mijn functie als verhuurmedewerker bij Actys (..), de heer [appellant] 3 maal ontmoet heb. 2 maal tijdens de bezichtiging van [het gehuurde, hof] en 1 maal bij het ondertekenen van de huurovereenkomst op het kantoor van Actys (..) te Amsterdam. Tevens verklaar ik dat de pasfoto op het aangeleverde identiteitsbewijs overeenkomt met de persoon die ik ontmoet heb tijdens de voornoemde bezichtiging en zich aan mij voorstelde als de heer [appellant] . (..)”
“Hierbij verklaar ik (..) dat ik de heer [appellant] , tijdens de bespreking van 8 december 2015 in het kantoor van zijn advocaat, heb herkend als dezelfde persoon die ik in 2014 een aantal huurwoningen heb getoond en die op 11 juli 2014 het huurcontract voor de woning aan de [adres] heeft gesloten.”Het heeft er volgens Achmea alle schijn van dat [appellant] het gehuurde zelf heeft gehuurd om het door derden te laten bewonen met als doel financieel gewin. Het gehuurde werd bewoond door zeven personen en er stonden twee bedrijven op het adres ingeschreven. In de zaak tussen Vesteda en [appellant] is volgens Achmea dezelfde modus operandi toegepast. Ook in die zaak beroept [appellant] zich op identiteitsfraude terwijl een medewerker van de verhuurder [appellant] in persoon heeft ontmoet en hem heeft geïdentificeerd aan de hand van het door hem verstrekte identiteitsbewijs. In beide zaken spelen de vennootschap [X] B.V., haar bestuurder [B] en gevolmachtigde [D] , die alle(n) op het adres van het gehuurde ingeschreven hebben gestaan, een rol, hetgeen volgens Achmea geen toeval kan zijn. Het is dan ook duidelijk dat [appellant] , [B] , [D] en [X] met elkaar in contact staan, aldus Achmea. Ten slotte heeft Achmea aangevoerd dat aangenomen moet worden dat [appellant] de aanmaningen (zie 2.5 en 2.7) heeft ontvangen omdat deze naar het adres van het gehuurde zijn gestuurd waarop [appellant] op grond van de huurovereenkomst domicilie had en deze niet onbestelbaar retour zijn gekomen. De omstandigheid dat [appellant] het gehuurde in strijd met de huurovereenkomst niet heeft bewoond en zonder toestemming van Achmea aan derden in gebruik heeft gegeven, dient voor zijn rekening en risico te blijven. Dat [appellant] stond ingeschreven op een adres te [plaats] , kon Achmea niet weten omdat zij geen bevoegdheid heeft die gegevens in de gemeentelijke basisadministratie op te vragen en [appellant] bovendien een geheim adres heeft zoals tijdens de executie van het bestreden vonnis is gebleken, aldus steeds Achmea.