ECLI:NL:GHAMS:2016:365

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 februari 2016
Publicatiedatum
4 februari 2016
Zaaknummer
200.168.590/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzetting uit het ambt van een oud-notaris wegens schending van wet- en regelgeving en onzorgvuldige administratie

In deze zaak heeft het Bureau Financieel Toezicht (BFT) de oud-notaris beschuldigd van het schenden van wet- en regelgeving. Het BFT stelde dat de oud-notaris gelden die toebehoorden aan rechthebbenden niet op de kwaliteitsrekening had bewaard, maar deze in privé had ontvangen, zonder dat er een opdracht van de rechthebbenden was. Bovendien was er sprake van een negatieve bewaringspositie en een gebrek aan zorgvuldige administratievoering en bewaring van cliëntengelden. De kamer voor het notariaat in Amsterdam heeft de klacht van het BFT, met uitzondering van een klachtonderdeel over de negatieve bewaringspositie, gegrond verklaard en de oud-notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt opgelegd. De oud-notaris heeft vervolgens op 19 januari 2016 het hoger beroep ingetrokken. Het hof heeft geoordeeld dat de oud-notaris niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, waardoor de beslissing van de kamer onherroepelijk wordt. Het hof heeft bepaald dat het aan de kamer is om te bepalen wanneer de maatregel van ontzetting uit het ambt van kracht wordt en dit aan de oud-notaris mee te delen.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.168.590/01 NOT
nummer eerste aanleg : 562264/NT 14-16
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 2 februari 2016
inzake
[naam] ,
oud-notaris te [plaats] ,
appellant,
gemachtigde: mr. V.N. Sakkers, advocaat te Amstelveen,
tegen
Bureau Financieel Toezicht,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: de oud-notaris) heeft op 21 april 2015 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 27 maart 2015 (ECLI:NL:TNORAMS:2015:8). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van geïntimeerde (hierna: het BFT) tegen de oud- notaris, met uitzondering van een klachtonderdeel, gegrond verklaard en de oud-notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt opgelegd
.
1.2.
Op 29 juni 2015 is van de oud-notaris een aanvullend beroepschrift - met bijlage -ontvangen.
1.3.
Van het BFT is op 1 oktober 2015 een verweerschrift - met bijlagen - ingekomen.
1.4.
Op 7 januari 2016 zijn van het BFT aanvullende producties ontvangen.
1.5.
Van de oud-notaris is op 19 januari 2016 een fax ontvangen, waarin hij meedeelt dat hij het hoger beroep intrekt.
1.6.
Desgevraagd heeft het BFT het hof bij e-mail van 20 januari 2016 medegedeeld geen behoefte te hebben aan de behandeling van de zaak in hoger beroep.

2.Beoordeling

Nu de oud-notaris het hoger beroep heeft ingetrokken en het BFT hierin heeft berust, kan de oud-notaris niet in het beroep worden ontvangen.
Het voorgaande brengt mee dat de beslissing van de kamer waarbij de oud-notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt is opgelegd, onherroepelijk wordt. Gelet op artikel 105 van de Wet op het notarisambt is het aan de kamer om te bepalen op welke datum de maatregel van ontzetting uit het ambt ten aanzien van de oud-notaris van kracht wordt en dit bij aangetekende brief aan de oud-notaris mee te delen.

3.Beslissing

Het hof verklaart de oud-notaris niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, A.M.A. Verscheure en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2016 door de rolraadsheer.