Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1komt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat er geen nieuwe afspraak is gemaakt over de huurprijs. Ter toelichting voert [appellant] aan dat medio februari 2013 een gesprek heeft plaatsgevonden, waarin [geïntimeerde] en hij hebben afgesproken dat [appellant] per april 2013 maandelijks € 250,-- aan huur dient te betalen in plaats van € 500,--, ter bevestiging waarvan [appellant] op 13 april 2013 een e-mailbericht aan [A] heeft gestuurd, waarop hij nooit een reactie dan wel een betwisting van deze afspraak heeft ontvangen. Volgens [appellant] staat daarmee die afspraak vast. [appellant] heeft vervolgens altijd gehoor gegeven aan de afspraak door maandelijks de huur ad € 250,-- aan [geïntimeerde] te betalen. Pas op 27 november 2014 heeft hij een aanmaning van de deurwaarder ontvangen voor een vermeende huurachterstand, aldus [appellant] . Volgens [appellant] is de nieuwe huurprijs van € 250,-- per maand tot stand gekomen doordat hij eerst het gehele pand voor € 1.750,-- per maand huurde, de tweede en derde verdieping elk voor € 750,-- per maand onderverhuurde, waarna is afgesproken dat [geïntimeerde] die huurovereenkomsten zou overnemen en zelfstandig die huurbedragen zou gaan innen, zodat de huurprijs voor de eerste verdieping het resterende bedrag van € 250,-- per maand was, aldus nog steeds [appellant] . Ter zitting bij het hof heeft [appellant] dit standpunt herhaald en over de afspraak van de huurprijs van € 250,-- per maand opgemerkt dat deze mondeling is overeengekomen en dat hij dat niet anders kan bewijzen omdat hij daar alleen was.
grief 2betoogt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de huurachterstand € 6.950,-- bedraagt. Nu [geïntimeerde] is uitgegaan van een maandelijkse huurprijs van € 500,-- dient deze te worden aangepast conform de afspraak dat de huurprijs € 250,-- per maand bedraagt. Voorts ontbreekt in het betalingsoverzicht van de deurwaarder (productie 1, p. 6 bij CvA) de betaling van 26 oktober 2014 ad € 750,-- zodat dit bedrag in mindering dient te strekken op de vordering van [geïntimeerde] , aldus [appellant] .
grieven 3 en 4(gericht tegen toewijzing van de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten) geen bespreking meer.
grief 5in principaal appel, gericht tegen de proceskostenveroordeling en de toewijzing van de huurachterstand, geen behandeling meer. Het bewijsaanbod van [appellant] is hiervoor reeds behandeld en behoeft geen bespreking meer.