3.2.In deze zaak gaat het om het volgende.
3.2.1.Klager heeft een relatie met [naam] (hierna: erflater) gehad.
3.2.2.Bij testament van 20 januari 1998 heeft erflater (i) het vruchtgebruik van zijn zuivere nalatenschap gelegateerd aan klager, (ii) zijn drie broers en twee zusters - onder de last van voormeld legaat - benoemd tot erfgenamen van de gehele nalatenschap en (iii) klager benoemd tot executeur. Erflater heeft ten aanzien van het vruchtgebruik onder meer bepaald dat de vruchtgebruiker bevoegd is de aan het vruchtgebruik onderworpen goederen te vervreemden of te verteren op de wijze als is bedoeld in artikel 3:215 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van de tot zijn nalatenschap behorende registergoederen.
3.2.3.Op 31 augustus 2013 is erflater overleden. Tot de nalatenschap van erflater behoorden onder meer een woning (gelegen achter de woning van klager, hierna: de woning) en 34 (van de 35) aandelen in [naam BV] (hierna: de BV). Klager had één aandeel in die BV.
3.2.4.Op 16 september 2013 heeft klager van zijn accountant advies gekregen (per memo) over de (fiscale) gevolgen van het testament van erflater.
3.2.5.Op 19 september 2013 heeft op verzoek van klager een bespreking plaatsgevonden met de notaris. Tijdens dit gesprek hebben klager en de notaris gesproken over de inhoud van voormeld memo, alsmede over de benoeming van klager tot executeur.
3.2.6.Op 26 september 2013 heeft de notaris aan klager een verklaring van executele afgegeven.
3.2.7.Bij brief van 30 september 2013 heeft de notaris de erfgenamen uitgenodigd voor een gesprek op zijn kantoor. Bij brief van diezelfde datum heeft de notaris klager onder meer het volgende bericht:
“Ingesloten treft u aan copie van mijn brief aan de erven.
(..)
U gaf als wens te kennen bij het gesprek met de erven niet aanwezig te willen zijn en de nalatenschap liefst spoedig in contanten af te wikkelen onder overname van alle bezittingen en afkoop van het vruchtgebruik. Ik zal dat met de erven overleggen. Mocht u van gedachten veranderen dan verneem ik zulks graag van u.”
3.2.8.Op 10 oktober 2013 heeft de notaris met vier erfgenamen gesproken over de afwikkeling van de nalatenschap. Op diezelfde dag heeft de notaris aan de erfgenaam die vanwege ziekte niet bij voormelde bespreking aanwezig kon zijn, onder meer het volgende geschreven:
“(..) De heer [klager] heeft te kennen gegeven de nalatenschap liefst in contanten af te wikkelen. Dat wil zeggen dat hij een renteloze schuld aan u als erven krijgt en dat, nadat die schuld is vastgesteld, hij voorstelt het vruchtgebruik af te kopen. Het alternatief zou zijn dat zijn erven later met u, of uw nabestaanden, moeten afrekenen.(..)”
3.2.9.Voormeld bericht heeft de notaris op dezelfde dag in kopie aan klager toegezonden. Daarbij heeft de notaris het volgende aan klager geschreven:
“(..) De overige vier kwamen vandaag op kantoor. Zij waren blij verrast en stemmen geheel in met de voorgestelde wijze van afwikkeling.
Ik stel mij voor dat wij weer overleggen zodra ook deze laatste erfgename accoord is gegaan.
Bij dit alles speelt een rol dat u volgend jaar 75 wordt. Per uw 75e verjaardag zakt in fiscale zin de waarde van uw vruchtgebruik van 42% naar 30% en wordt de afkoopsom dus hoger.”
3.2.10.Alle erfgenamen hebben de nalatenschap zuiver aanvaard.
3.2.11.Op 18 december 2013 hebben klager en de notaris (op het kantoor van de notaris) nader met elkaar overlegd. Een dag later heeft de notaris klager een concept van de leveringsakte van de woning en de nota van afrekening toegezonden. Klager heeft de gelden vóór aktepassering op 23 december 2013 gestort op de derdengeldenrekening van de notaris.
3.2.12.Voormelde akte heeft de notaris op 30 december 2013 verleden. Bij deze akte hebben de erfgenamen (bij volmachten aan klager en met toestemming voor diens “Selbsteintritt”) ter uitvoering van de reeds eerder gesloten koopovereenkomst alsmede ter uitvoering van het legaat van vruchtgebruik ten aanzien van de woning de volle eigendom van de woning aan klager (in privé) geleverd (die dat heeft aanvaard). De koopprijs is gebaseerd op een getaxeerde leegwaarde van € 350.000,-, waarbij is overeengekomen dat tussen partijen geldt dat de uiteindelijke koopprijs voor de met vruchtgebruik belaste eigendom zal zijn gebaseerd op de waarde zoals die zal worden vastgesteld ter bepaling van de erfbelasting,
“zullende de afrekening plaatsvinden bij de afwikkeling van de nalatenschap”.
3.2.13.Op 23 april 2014 heeft klager op het kantoor van de notaris de aangifte voor erfbelasting getekend, alsmede een verklaring in verband met de liquidatie van de BV. In deze verklaring staat onder meer het volgende:
“in overweging nemende dat:
- bij aandeelhoudersbesluit van heden is besloten tot de liquidatie van (..)[naam BV]
- het met vruchtgebruik belaste eigendom van de (..) erfgenamen in het liquidatie-overschot te kopen.”
3.2.14.Bij brief van 29 april 2014 heeft de notaris (een van) de erfgenamen geïnformeerd over de aangifte voor erfbelasting, voormelde verklaring, de waarde van het vruchtgebruik van klager, alsmede over eventuele uitkering van voorschotten aan de erfgenamen.
3.2.15.Bij brief van 2 mei 2014 heeft de notaris aan klager een eerste overzicht met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap van erflater toegezonden.
3.2.16.Klager heeft bij e-mail van 13 mei 2014 toestemming gegeven tot uitbetaling van de voorschotten (5 x € 10.000,-) aan de erfgenamen. De notaris is daartoe vervolgens overgegaan.
3.2.17.Op vragen en opmerkingen van klager, waaronder de opzegging door klager van de rol van de notaris als ‘boedelnotaris’, heeft de notaris bij e-mail van 18 juli 2014 gereageerd. In die e-mail heeft de notaris aan klager onder meer uitgelegd dat het vruchtgebruik is afgekocht, dat daarbij de wettelijk vastgestelde percentages zijn gehanteerd, dat de erfgenamen geen rente verschuldigd zijn en dat de eindbalans kan worden opgemaakt (nadat de belastingen zijn betaald, is afgerekend met de erfgenamen en de resterende kosten zijn betaald).
3.2.18.Bij faxbericht van 8 augustus 2014 heeft de gemachtigde van klager de notaris gevraagd het dossier inzake de nalatenschap van erflater aan hem over te dragen, opgave te doen van de ontvangen en uitbetaalde gelden en het saldo van de nalatenschap over te boeken naar zijn derdengeldenrekening. Hierop heeft de notaris bij e-mail van 13 augustus 2014 gereageerd.
3.2.19.Op 29 augustus 2014 heeft de notaris een kopie van de stukken uit het dossier aan de gemachtigde van klager toegezonden.
3.2.20.Op 8 september 2014 heeft op het kantoor van de notaris een bespreking plaatsgevonden tussen de gemachtigde van klager, mr. [naam] (de adviseur van klager) en de notaris. Bij deze bespreking was ook een kantoorgenoot van de notaris aanwezig.
3.2.21.Bij e-mail van 22 september 2014 heeft de notaris – conform afspraak – een overzicht met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap van erflater aan de gemachtigde en de adviseur van klager gestuurd.
3.2.22.Bij e-mail van 24 september 2014 heeft de gemachtigde van klager de notaris het volgende bericht:
“(..) Afgezien van de inhoud van het overzicht, is het (tijdens de bespreking zeer zorgvuldig geformuleerd) verzoek kennelijk te krap door u opgevat. Tijdens onze bespreking op 8 september jongstleden is namelijk een heel aantal vragen aan de orde gekomen. Die vragen zouden als leidraad (hebben) moeten dienen bij het maken van een schets van de boedelafwikkeling. (..) Derhalve zal ik de vragen – zonder volledigheid te pretenderen – zoals die thans leven, in deze brief opsommen. (..)”In de mail zijn vervolgens 17 vragen opgenomen.
De notaris heeft bij e-mail van 29 september 2014 een reactie gegeven.
3.2.23.Bij faxbericht van 15 oktober 2014 heeft de gemachtigde van klager de notaris aansprakelijk gesteld en hem onder meer verzocht ‘de bedoeling van het testament op korte termijn te herstellen, aangezien klager het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap wenst’. De notaris heeft op diezelfde dag per e-mail gereageerd en onder meer aan de gemachtigde van klager geschreven:
“Als u mij nu vraagt dit alles terug te draaien (..), dan is mijn vraag aan de heer [klager] : is hij bereid het huisje weer terug te leveren? Zo ja, dan zal ik met de erven dit alles bespreken, waarbij ik hoop dat de heer [klager] dan wél aanwezig wil zijn.”