In deze zaak gaat het om een klacht van de curator van de heer X tegen een oud-notaris. De klacht bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste verwijt de klager de oud-notaris dat hij in april 2010 betrokken was bij het opstellen van een voor de heer X belastende koopovereenkomst, terwijl de oud-notaris op de hoogte zou zijn geweest van de geestelijke gesteldheid van de heer X en de intrekking van de volmacht. Ten tweede verwijt de klager de oud-notaris dat hij zijn visie op een bespreking op schrift heeft gesteld zonder instemming van de heer X of zijn gemachtigde. De kamer voor het notariaat heeft de klager in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard, wat het hof in hoger beroep heeft beoordeeld.
Het hof heeft vastgesteld dat de klager in klachtonderdeel i. niet-ontvankelijk is, omdat de klacht na de verstrijking van de driejaarstermijn is ingediend. De kamer heeft geoordeeld dat de klager vanaf augustus 2010 op de hoogte was van de betrokkenheid van de oud-notaris bij de verkoop van de boerderij van de heer X. Voor klachtonderdeel ii. heeft het hof geoordeeld dat de klager wel ontvankelijk is, maar dat de oud-notaris geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt voor het op schrift stellen van zijn visie op de bespreking. Het hof heeft de beslissing van de kamer vernietigd en de klager in klachtonderdeel i. niet-ontvankelijk verklaard, terwijl klachtonderdeel ii. ongegrond is verklaard.