Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 2te behandelen. In deze grief komt [appellante] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat sprake is van disfunctioneren door [appellante] .
grief 1klaagt [appellante] dat de kantonrechter ondanks het opzegverbod tijdens ziekte tot ontbinding is overgegaan. Het hof stelt vast dat [appellante] op het moment van indiening van het ontbindingsverzoek door CBR (21 september 2015) inderdaad ziek was. Zij heeft zich namelijk op 19 augustus 2015 ziek gemeld en is vervolgens door de bedrijfsarts per 8 september 2015 ongeschikt geacht voor haar eigen werk. Dit betekent dat het in artikel 7:670 lid 1 BW opgenomen opzegverbod tijdens ziekte hier in beginsel van toepassing is. Dat opzegverbod staat echter niet in de weg aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever op grond van artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder d BW, indien het verzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft (artikel 7:671b lid 6 aanhef en onder a BW). Het betoog van [appellante] dat de kantonrechter het ontbindingsverzoek gelet op het opzegverbod tijdens ziekte direct had moeten afwijzen, kan dan ook niet slagen.