Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een naheffingsaanslag voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). De belanghebbenden, de erven van de erflater, hebben in 2011 aangifte gedaan voor de BPM van een BMW 530 DA Touring. De inspecteur van de Belastingdienst legde in 2013 een naheffingsaanslag op, die door de rechtbank in eerste aanleg gedeeltelijk werd vernietigd. De rechtbank verlaagde de naheffingsaanslag, maar de belanghebbenden gingen in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. Het Hof heeft de feiten en het procesverloop in detail besproken, waarbij de focus lag op de vaststelling van de historische nieuwprijs en de handelsinkoopwaarde van de auto, evenals de invloed van schade op de waardering. Het Hof concludeert dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft vastgesteld en dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep wordt ongegrond verklaard.