Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[appellant sub 1],
[appellant sub 1a],
[appellant sub 1b],
[X] B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief Ibetogen [appellanten] dat de kantonrechter [geïntimeerde] ten onrechte ontvankelijk heeft geacht in haar vorderingen. [appellanten] menen dat [geïntimeerde] niet in die vorderingen kan worden ontvangen, omdat het samenwerkingsverband van [geïntimeerde] en [appellant sub 1a] de verhuurder is en [geïntimeerde] niet de bevoegdheid heeft zelfstandig, dat wil zeggen zonder toestemming van [appellant sub 1a] , vorderingen op grond van de huurovereenkomst in te stellen.
grief IIIbestrijden [appellanten] de overweging van de kantonrechter dat ter comparitie door [appellant sub 1b] is toegegeven dat mondeling was afgesproken dat de huurprijs jaarlijks zou worden geïndexeerd. [appellanten] betwisten dat [appellant sub 1b] ter comparitie die erkenning heeft gedaan. Zij beroepen zich op het van de comparitie opgemaakte proces-verbaal, waarin die erkenning niet is vermeld en wijzen erop dat de betwisting van de gestelde indexeringsafspraak op consistente wijze een van hun kernverweren heeft gevormd in de procedure.
grieven IV tot en met VIzijn gericht tegen de toegewezen hoofdsom, de bepaling dat de huurprijs tot het eind van de huurovereenkomst aan indexering is onderworpen en de toegewezen buitengerechtelijke incassokosten. De grieven berusten echter geheel op hetgeen ter onderbouwing van de reeds behandelde grieven zonder succes is aangevoerd. Zij delen derhalve het lot daarvan.
grief VIIbetogen [appellanten] dat de kantonrechter de proceskosten ten onrechte heeft gecompenseerd. Voor zover na de verwerping van de overige grieven nog relevant, leggen zij hieraan ten grondslag dat [geïntimeerde] hen op kosten heeft gejaagd door zich te bedienen van een door haarzelf valselijk opgemaakte huurovereenkomst, waardoor [appellanten] zich tegen haar vorderingen moesten verweren. Ook deze grief slaagt niet. De vorderingen van [geïntimeerde] zijn grotendeels toegewezen. Hierbij past het niet dat [geïntimeerde] in de kosten van het geding zou worden veroordeeld. Naar mag worden aangenomen, zouden [appellanten] zich ook tegen de vorderingen van [geïntimeerde] hebben verweerd als daarbij - met juistheid - alleen een beroep zou zijn gedaan op een mondelinge huurovereenkomst. Dat [geïntimeerde] opzettelijk het verkeerde contract heeft overgelegd is niet komen vast te staan, terwijl evenmin is gebleken dat [appellanten] daardoor in de procedure extra kosten hebben moeten maken. Ook deze grief mist doel.