3.4De rechtbank heeft geoordeeld dat [X] aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan door de twee door de rechtbank vastgesteld fouten (niet stutten en niet tijdig aanvullen van zand) omdat zij als deskundig opdrachtnemer onnodig gevaarzettend heeft gehandeld door de zandaanvulling aanvankelijk achterwege te laten, zelf het initiatief heeft genomen om de gemeente daarmee te laten instemmen en zo het advies van [Y] van 17 september 2001 heeft genegeerd. Met betrekking tot Woonzorg heeft de rechtbank overwogen dat gelet op de nauwe betrokkenheid van Buizer - volgens Woonzorg zelf als deskundige van haar zijde - bij de keuze om in afwijking van het advies van [Y] niet aanstonds over te gaan tot zandaanvulling, die verkeerde keuze als een fout van Buizer aan Woonzorg moet worden toegerekend en dat hetzelfde geldt voor de verwijtbaar onjuiste afweging om het stutten achterwege te laten.
3.4.1Ter toelichting op haar tweede grief heeft Woonzorg aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte in het midden heeft gelaten op welke grondslag zij Woonzorg aansprakelijk heeft geacht voor de ontstane schade: op grond van artikel 6:76 BW dan wel artikel 6:171 BW, dat wil zeggen aansprakelijkheid voor niet ondergeschikte opdrachtnemers binnen respectievelijk buiten de contractuele relatie of op grond van een eigen onrechtmatige daad van Woonzorg. Woonzorg betwist dat de verkeerde keuzes berusten op fouten van Buizer en voert subsidiair aan dat eventuele fouten van Buizer niet aan haar kunnen worden toegerekend.
3.4.2Woonzorg is een stichting die blijkens haar inschrijving in het handelsregister werkzaam is in het belang van de volkshuisvesting. Naar het oordeel van het hof behoort tot het bedrijf (in de zin van artikel 6:171 BW) van een dergelijke stichting weliswaar niet de bouw van woningen, maar wel de begeleiding van in haar opdracht uitgevoerde bouwprojecten. Het feit dat Woonzorg Buizer heeft ingeschakeld voor die taak in plaats van een eigen medewerker acht het hof betrekkelijk toevallig en ontheft Woonzorg niet van aansprakelijkheid voor bij die begeleiding gemaakte fouten.
3.4.3[D] heeft de sloop van de fundering op een andere manier uitgevoerd dan in het sloopplan was afgesproken, namelijk niet in delen van ca. 1,5 meter met telkens aanvullen van het ontstane gat, maar alles in een keer met een uitgestelde aanvulling met zand. Die aanvulling met zand is uitgesteld ondanks het advies van [Y] van 17 september 2001, waarin op het belang van voldoende gronddekking was gewezen en ook nog nadat de gemeente erop had aangedrongen dat die aanvulling zo spoedig mogelijk zou geschieden. Toen dit alles gebeurde, was Buizer reeds als adviseur zijdens Woonzorg bij het bouwproject betrokken. Zij heeft kennelijk deze werkwijze, al dan niet stilzwijgend, geaccordeerd. In het faxbericht van 4 oktober 2001 heeft Buizer zich jegens de gemeente vierkant achter de beslissing tot verder uitstel van de zandaanvulling gesteld, wat maakt dat de vraag wiens beslissing dat aanvankelijk is geweest van ondergeschikt belang is. Gelet op haar deskundigheid en het advies van [Y] had Buizer zich behoren te realiseren dat de gevolgde werkwijze tot schade zou kunnen leiden. Eventuele onbekendheid met meetresultaten over de zakking kan Buizer , en dus Woonzorg, ook niet disculperen, aangezien Buizer had behoren te zorgen dat zij voldoende op de hoogte was. De slotsom moet dan ook zijn dat de rechtbank Woonzorg terecht aansprakelijk heeft geoordeeld voor de schade als gevolg van de sloop van de fundering.
3.4.4Het enkele feit dat, zoals Woonzorg aanvoert, niet vast staat wie voor de onjuist gebleken beslissing om niet te stutten verantwoordelijk was, brengt niet met zich dat Woonzorg, in de persoon van Buizer , niet zou kunnen worden verweten op dit punt een verkeerde afweging te hebben gemaakt. Ook hier geldt dat Buizer zich onvoldoende heeft gekweten van haar taak om namens Woonzorg toezicht te houden op de bouw, de sloop van de bestaande bebouwing daaronder begrepen. Dit kan Woonzorg worden aangerekend.
3.4.5Het voorgaande betekent dat de tweede grief van Woonzorg geen succes heeft.
3.4.6[X] betoogt in de toelichting op haar tweede grief dat de rechtbank de faxberichten van 3 en 4 oktober 2001 verkeerd heeft geïnterpreteerd door daaruit af te leiden dat [X] het initiatief tot het uitstel zou hebben genomen en de gemeente daarover al zou hebben ingelicht voordat zij overleg met Buizer voerde. [X] stelt dat zij na ontvangst van het bericht van de gemeente eerst met Buizer heeft overlegd, die er tegen was om direct tot grondaanvulling over te gaan en eerst een meting wilde laten verrichten. [X] heeft het deskundig advies van Buizer gevolgd, waarmee de gemeente vervolgens heeft ingestemd. De werkwijze kan haar dan ook niet worden verweten, aldus [X] .
3.4.7[X] heeft niet verklaard waarom zij [D] heeft opgedragen of toegestaan een andere sloopwijze toe te passen dan in het sloopplan was afgesproken, welke sloopwijze ook strijdig was met het advies van [Y] van 17 september 2001. Vervolgens heeft zij na voltooiing van de sloop van de fundering minst genomen ingestemd met verder uitstel van de aanvulling met zand. Als ter zake kundige partij had zij zich behoren te realiseren dat dit tot schade zou kunnen leiden. Dat zij Woonzorg, of Buizer , heeft gewaarschuwd voor dat gevaar is gesteld noch gebleken. Integendeel, uit haar verweer lijkt te volgen dat zij het standpunt van Buizer klakkeloos heeft gevolgd, hetgeen haar niet past. Zij kan zich niet met succes achter de fouten van Buizer verschuilen, omdat zij een eigen verantwoordelijkheid heeft, die zij kennelijk niet heeft genomen.
3.4.8Inzake het achterwege laten van het stutwerk beroept [X] zich eveneens op volgens haar door Buizer gemaakte fouten; in haar eerste aanbieding had [X] uitdrukkelijk rekening gehouden met voorzieningen voor stutwerk door daarvoor een stelpost op te nemen en in een bouwvergadering had zij al aandacht gevraagd voor eventuele stutwerkzaamheden en te kennen gegeven dat de noodzaak daarvoor uit het sloopplan moest blijken. Het door Buizer opgestelde sloopplan bleek later geen stutwerk te bevatten. [X] heeft hierover nog vragen gesteld, waarna is besloten dat Buizer een stempel- en meetplan zou maken. Buizer heeft vervolgens het sloopplan, zonder stutwerkvoorschriften, aan de gemeente voorgelegd, die het goedkeurde. [X] meent dat zij op de deskundige inbreng van Buizer , bevestigd door de gemeente, heeft mogen afgaan.
3.4.9Ook in dit verband geldt dat [X] als deskundig opdrachtnemer zelf erop behoort toe te zien dat de door of in haar opdracht verrichte potentieel gevaarlijke werkzaamheden niet tot schade leiden. Ook als juist is dat het Buizer is geweest die van het stutwerk heeft afgezien, had het op de weg gelegen van [X] om haar verantwoordelijkheid in deze te nemen en toch hiervoor zorg te dragen, dan wel ten minste Woonzorg te waarschuwen voor de aan het ontbreken van stutwerk verbonden risico’s. Dat een dergelijke waarschuwing is gegeven, is gesteld noch gebleken. Dat valt [X] aan te rekenen.
3.4.10Ook de tweede incidentele grief van [X] faalt derhalve; ook [X] is door de rechtbank terecht aansprakelijk gehouden voor de ingetreden schade.
blijvende waardevermindering