2.2Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als verder nog enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, zijn die feiten de volgende.
( a) De commanditaire vennootschappen De Bangert en Oosterpolder CV (hierna: Oosterpolder) zijn opgericht ten behoeve van de ontwikkeling van het in de gemeente Hoorn gelegen projectgebied Bangert en Oosterpolder (hierna: Projectgebied). OMH is beherend vennoot van beide commanditaire vennootschappen. In OMH werkt een aantal participanten samen; hierna worden deze participanten niet afzonderlijk genoemd maar onder de aanduiding OMH begrepen. De Gemeente heeft met beide commanditaire vennootschappen afspraken gemaakt ten aanzien van de ontwikkeling van het Projectgebied. Deze afspraken zijn vastgelegd, voor zover thans van belang, in schriftelijke raamovereenkomsten van 25 augustus 2004 (Raamovereenkomst 2004) en van 2 november 2010 (Raamovereenkomst 2010), welke laatste de eerste vervangt. De afspraken die in de laatste zijn neergelegd, wijken niet af, voor zover in dit geding van belang, van de afspraken die in de eerste zijn neergelegd. Eind 2014 is Oosterpolder uit de Raamovereenkomst 2010 getreden; zij heeft haar rechten en plichten uit die overeenkomst overgedragen aan De Bangert.
( b) Voorafgaand aan de Raamovereenkomst 2004 werkten de partijen al enige tijd samen voordat zij besloten de diverse tussen hen geldende afspraken over de ontwikkeling van het Projectgebied in een raamovereenkomst vast te leggen.
Vanaf 1997 was een aantal gronden en opstallen binnen het Projectgebied door OMH verworven (de eerste categorie gronden); deze zijn vervolgens doorverkocht en overgedragen aan de Gemeente.
Het was aanvankelijk de bedoeling van de partijen dat OMH deze gronden schoon – vrij van opstallen en verontreiniging – aan de Gemeente zou overdragen, waarna de Gemeente ze bouwrijp zou maken en vervolgens, voor zover ze door OMH ontwikkeld zouden worden, weer aan OMH overdragen. Sloop- en saneringswerkzaamheden op een aantal gronden van deze categorie werden inderdaad tot en met 2004 door OMH verricht/bekostigd. Later hebben de partijen afgesproken dat de Gemeente de sloop- en saneringswerkzaamheden voortaan zou verrichten en dat OMH in de kosten daarvan zou bijdragen.
De Gemeente heeft ook rechtstreeks gronden binnen het Projectgebied verworven (de tweede categorie gronden) en vanaf 2001 tot en met 2004 sloop- en saneringswerkzaamheden op de tweede categorie gronden verricht/bekostigd. Ook deze gronden zou de Gemeente bouwrijp maken en vervolgens, voor zover ze door OMH ontwikkeld zouden worden, aan OMH overdragen.
De kosten van de tot en met 2004 op beide voormelde categorieën gronden verrichte sloop- en saneringswerkzaamheden zijn later feitelijk alsnog 50/50 over OMH en de Gemeente verdeeld, hetgeen resulteerde in factuur 126755 van 27 november 2007 aan OMH (waarover meer hieronder, 2.2.o).
( c) Vanaf 2005 verricht alleen de Gemeente de sloop- en saneringswerkzaamheden, zowel op de via OMH als op de rechtstreeks door de Gemeente verworven gronden.
Feitelijk draagt de Gemeente de kosten van die sloop- en saneringswerkzaamheden voor 50% zelf en brengt zij de resterende 50% in rekening bij OMH.
Onder de raamovereenkomsten maakt de Gemeente beide categorieën gronden woon- en bouwrijp en draagt zij het merendeel van die gronden als kavels uitgeefbare grond met de bestemming woondoeleinden over aan OMH. Onder de raamovereenkomsten had en heeft OMH het recht gronden in het Projectgebied te ontwikkelen volgens de daaromtrent overeengekomen afspraken en voorwaarden. OMH ontwikkelt de aan haar overgedragen gronden ten behoeve van woningbouw; de Gemeente ontwikkelt en realiseert alle openbare en andere voorzieningen binnen het Projectgebied.
Naast de genoemde twee categorieën gronden zijn er ook gronden in het Projectgebied die noch door OMH noch door de Gemeente worden verworven (een derde categorie gronden); deze zijn eigendom van ‘zelfrealisatoren’, eigenaren van grond in het Projectgebied die in staat zijn voor eigen risico de nieuwe bestemming in het bestemmingsplan te realiseren en te kennen geven dat te willen doen. De afspraak over 50/50 verdeling van kosten van sloop- en saneringswerkzaamheden heeft geen betrekking op deze gronden van zelfrealisatoren.
Het projectgebied heeft een capaciteit van circa 3.400 wooneenheden. OMH heeft een bouwclaim op het gehele Projectgebied, echter met uitzondering van kavels bestemd voor particuliere opdrachtgevers, voor door de Gemeente te ontwikkelen openbare en andere voorzieningen en voor ‘zelfrealisatoren’.
De Raamovereenkomsten voorzien in een gefaseerde ontwikkeling. Ten tijde van de inleidende dagvaarding, 24 oktober 2014, was de stand van zaken als volgt. In Fase 1 heeft de Gemeente de eerste bouwrijpe gronden in 2004 aan OMH overgedragen en is OMH eveneens in 2004 begonnen te bouwen. In 2005 zijn de eerste woningen opgeleverd. Fase 1, circa 600 woningen, is in 2007 afgerond. In Fase 2, eveneens circa 600 woningen, is OMH in 2007 begonnen te bouwen; deze fase is afgerond in 2009. Fase 3 betreft het door de Gemeente te realiseren centrumgebied c.a. waarin OMH geen woningen bouwt. In Fase 4A is OMH in 2010 begonnen te bouwen. Voor de rest van Fase 4 zijn bepaalde plannen vastgesteld. Met Fase 5 moest nog worden begonnen. In 2012 heeft OMH 78, in 2013 en 2014 tezamen 112 woningen gebouwd.
( d) De nota ‘Uitgangspunten voor raamovereenkomsten tussen de gemeente Hoorn en de Ontwikkelingsmaatschappij Hoorn bv inzake Bangert en Oosterpolder’ van 11 oktober 2002, gevoegd als Bijlage 2 bij de Raamovereenkomst 2004, houdt onder meer het volgende in.
10. Kavels voor particuliere opdrachtgevers en voorzieningen
De gemeente vergoedt geen deficit aan de OM[OM is OMH – hof]
over de door haar uit te geven gronden (...). Het deficit dient verrekend te worden op de door OM te realiseren vrije sector woningen.
11. Gemeentelijke kavels
De gronden bedoeld onder punt 10 zijn tot een maximum van 18 hectare bestemd voor de uitgifte van particuliere kavels (...) en voorzieningen langs de Strip[de Strip is een ontsluitingsweg die langs de Fasen 1 tot en met 5 loopt - hof]
.
13. Bouwclaim
Op de nog door de gemeente aan te kopen gronden, exclusief een aantal percelen van zogenaamde zelfrealisatoren (...) heeft de OM een bouwclaim.
De nota is ondertekend door vertegenwoordigers van de Gemeente en van OMH.
( e) Een ontwerpversie van de Raamovereenkomst 2004 van 25 februari 2004 houdt, voor zover thans van belang, het volgende in.
-- Artikel 9.3.1:
De door de OMH aan de gemeente verkochte gronden zijn geleverd vrij van[kort gezegd: opstallen]
en vrij van bodemvervuiling, tenzij anders is bepaald in een koopovereenkomst (...) tussen partijen. (…) De opstallen c.a. inzake door de gemeente (direct) verworven en nog te verwerven gronden (...) zullen in beginsel niet eerder worden gesloopt dan nadat over de hoogte en de verdeling van de kosten overeenstemming is bereikt tussen de OMH en de gemeente. (...) De aan deze sloop verbonden kosten zullen gelijkelijk tussen de OMH en de gemeente worden verdeeld.**.
( f) Het verslag van een op 8 maart 2004 gehouden ‘bestuurlijk overleg’ tussen onder meer vertegenwoordigers en medewerkers van de Gemeente en van OMH houdt onder meer het volgende in.
2. Mededelingen
De heer [A][deze was toen wethouder van de Gemeente – hof]
geeft aan dat het geheel van onderwerpen welke in deze vergadering besproken worden gezien moeten worden als een “packagedeal”. Het moet een voor beide partijen evenwichtig verhaal zijn, waar geen onderdelen van afgepeld kunnen worden. (...)
5. Kwalitatieve bedingen
Onderscheid kan worden gemaakt tussen percelen die door de gemeente van de OMH zijn gekocht en de percelen welke direct door de gemeente worden gekocht.
Ter zake van de eerste categorie is onduidelijkheid in de betreffende contracten. Een raming door een onafhankelijk deskundige in opdracht van OMH bedraagt ca € 6.000.000,--[gelet op het hierna, onder (g) vermelde, leest het hof: € 600.000,--]
excl. BTW voor sloop en eenzelfde bedrag voor sanering. Ter zake van de tweede categorie moeten afspraken worden gemaakt.
Overeengekomen wordt dat de kosten voor zowel de eerste als de tweede categorie op 50/50 basis tussen de gemeente en de OMH worden verdeeld. De uitvoering geschiedt door de gemeente.
( g) Het verslag van een op 5 april 2004 gehouden ‘bestuurlijk overleg’ tussen vertegenwoordigers en medewerkers van de Gemeente en van OMH houdt onder meer het volgende in.
2. Verslag vorige vergaderingdit is het zojuist onder (e) genoemde verslag - hof]
.
(...) Naar aanleiding van[dit verslag]
:
[ad]
5. Kwalitatieve bedingen. De door de OMH genoemde bedragen van 2x 6 ton (...).
( h) Latere ontwerpversies van de Raamovereenkomst 2004 houden, voor zover thans van belang, het volgende in.
- Versie van 14 april 2004:
Artikel 9.3.1:
Ter zake van de staat van de gronden is sprake van twee categorieën:
1. De door de OMH aan de gemeente verkochte gronden;
2. De nog door de gemeente direct te verwerven gronden.
Inzake de eerste categorie wordt tussen partijen afgesproken dat *** wordt geïnventariseerd wat de sloop- en saneringskosten van deze gronden zijn. Deze kosten worden tussen partijen op basis van een 50/50 verhouding gedeeld. (...) De kosten van sloop- en saneringswerkzaamheden voor de tweede categorie gronden worden eveneens in de verhouding 50/50 tussen partijen verdeeld.
De uitvoering van bedoelde sloop- en saneringswerkzaamheden berust bij de gemeente. De gemeente zal ter zake nauw overleg voeren met de OMH. (...);
- Versie van 12 mei 2004:
Artikel 9.3.1:
Ter zake van de door de gemeente te leveren en de nog door de gemeente te verwerven gronden ten behoeve van de OMH zullen de kosten van het slopen van te verwijderen opstallen en het verwijderen van bodemverontreiniging in de verhouding 50/50 tussen partijen worden verdeeld.
De uitvoering van bedoelde sloop- en saneringswerkzaamheden berust bij de gemeente. De gemeente zal ter zake nauw overleg voeren met de OMH.;
- Versie van 4 juni 2004:
Artikel 9.3.1 heeft nu de bewoordingen van de eindversie van de Raamovereenkomst 2004 gekregen en luidde derhalve:
Ter zake van de door de gemeente te leveren en de nog door de gemeente te verwerven gronden waarop een bouwclaim rust van de OMH zullen de kosten van het slopen van te verwijderen opstallen en het verwijderen van bodemverontreinigingen, in de verhouding 50/50 tussen partijen worden verdeeld.
De uitvoering van bedoelde sloop- en saneringswerkzaamheden berust bij de gemeente. De gemeente zal ter zake nauw overleg voeren met de OMH.
( i) De Raamovereenkomst 2004 houdt onder meer het volgende in.
Overwegende:
g. Partijen hebben op 11 oktober 2002 de nota ‘Uitgangspunten voor raamovereenkomst inzake Bangert en Oosterpolder’ voor akkoord ondertekend. Dit document is als bijlage 2 bijgevoegd bij deze raamovereenkomst.
Artikel 1: Begripsbepalingen
Bouwclaim: het recht om op door de gemeente uit te geven gronden bouwwerken te doen realiseren, zoals nader omschreven in artikel 8.
Bouwrijp maken: het aanleggen van (openbare) wegen, bruggen en duikers bestemd voor de realisatie van de bouw (...), alsmede het aan- of omleggen van de benodigde riolering (...), het aan- en/of afvoeren van grond voor het op hoogte brengen van het terrein, het plaatsen van beschoeiingen en het zorgdragen voor voldoende ontwatering.
Deficit: het verschil tussen de aankoopprijs van de door de OMH in het projectgebied aangekochte gronden en de (door)verkoopprijs hiervan aan de gemeente, vermeerderd met rente en de overige met aankoop van de betreffende gronden verbonden kosten.
Voorziening: een gebouw waarin sociale, culturele, recreatieve en/of commerciële organisaties of bedrijven kunnen worden gehuisvest en/of sociale, culturele, recreatieve en/of commerciële activiteiten kunnen worden gepleegd. Deze gebouwen zullen hoofdzakelijk centraal (...) in het plangebied worden ontwikkeld en gerealiseerd.
Woonrijp maken: het in definitieve vorm afwerken van de openbare ruimte zoals de aanleg van openbare wegen en openbare verlichting (...).
Artikel 8: Bouwclaim