Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Feiten
1 Reikwijdte van het onderzoek
5.Conclusie
listingheeft ingediend over het tweede, derde en vierde kwartaal 2013 van een intracommunautaire verwerving in België;
listingover het tweede, derde en vierde kwartaal 2013 geen aangifte of melding heeft gemaakt van een door haar verrichte intracommunautaire levering; en
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
onlinede identiteit van de afnemer bij de KvK van België heeft gecheckt. Hieruit blijkt de goede trouw van belanghebbende. [de afnemer] is twee dagen nadat het boekenonderzoek bij belanghebbende werd ingesteld failliet verklaard, waardoor het voor belanghebbende niet meer mogelijk was om alsnog een zogenoemde afhaalverklaring door de afnemer te laten opstellen. Belanghebbende wijst bovendien op de rechtsongelijkheid tussen haar en haar zusterbedrijf, [de zustervennootschap] , bij welke ondernemer op grond van vergelijkbare feiten eveneens een boekenonderzoek is ingesteld, doch aan wie geen naheffingsaanslag omzetbelasting is opgelegd. Aldus heeft de inspecteur gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Voorts herhaalt belanghebbende in hoger beroep haar stelling dat de inspecteur op de voet van artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) het verzoek van de Belgische fiscus om bij belanghebbende een boekenonderzoek in te stellen, dient over te leggen. Door dit niet te doen, is zij in haar belangen geschaad. Subsidiair bepleit belanghebbende een boete van 10% nu haar slechts onachtzaamheid kan worden verweten.
listing-verplichting die blijkens artikel 37a Wet OB rust op een ondernemer die – in verband met een intracommunautaire levering – het nultarief hanteert.
listing-verplichting als bedoeld in artikel 37a Wet OB.
listing-verplichting niet heeft nageleefd. Het niet, niet correct of te laat indienen van de
listingis een verzuim waarvoor de inspecteur ingevolge artikel 40 van de Wet OB, een afzonderlijke boete kan opleggen van maximaal € 4.920 (bedrag 2013). Evenmin heeft het Hof bij zijn oordeel, anders dan de inspecteur, laten meewegen dat belanghebbende onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij het achterhalen van de identiteit van de afnemer, nu niet in geschil is dat de afnemer
5.Kosten
6.Beslissing
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank;
- gelast de inspecteur aan belanghebbende het door haar in hoger beroep betaalde griffierecht ad € 497 te vergoeden.